Difference between revisions of "Robyns, Walter (1901-1986)"
(→Biografie) |
(→Biografie) |
||
Line 9: | Line 9: | ||
In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de Rijksplantentuin in Brussel. In 1931 werd hij er aangesteld tot directeur, nadat hij drie jaar voordien de functie van conservator had opgenomen. <ref> Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, p. 242.</ref> | In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de Rijksplantentuin in Brussel. In 1931 werd hij er aangesteld tot directeur, nadat hij drie jaar voordien de functie van conservator had opgenomen. <ref> Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, p. 242.</ref> | ||
Hij was tevens ook medeverantwoordelijk voor de verplaatsing van de plantentuin naar zijn nieuwe locatie het kasteeldomein van Boechout bij Meise. De werken startten in 1939 en de nieuwe locatie werd in gebruik genomen in 1951. Hij bleef directeur van de plantentuin tot in 1966.<br/> | Hij was tevens ook medeverantwoordelijk voor de verplaatsing van de plantentuin naar zijn nieuwe locatie het kasteeldomein van Boechout bij Meise. De werken startten in 1939 en de nieuwe locatie werd in gebruik genomen in 1951. Hij bleef directeur van de plantentuin tot in 1966.<br/> | ||
+ | <br/> | ||
Hij bouwde tevens ook een academische carrière uit. In 1926 werd hij benoemd tot docent en in 1928 werd hij hoogleraar aan de KUL. | Hij bouwde tevens ook een academische carrière uit. In 1926 werd hij benoemd tot docent en in 1928 werd hij hoogleraar aan de KUL. | ||
Hij doceerde onder meer Beginselen der Plantkunde en inleidende vakken over zaadplanten en genetica. Van 1950 tot 1952 was hij decaan van de Faculteit Wetenschappen en in 1954 werd onder zijn impuls het Laboratorium voor Plantensystematiek en Plantenaardrijkskunde opgericht. In dit laboratorium werd ook het Harbarium van het Carnoy Instituut ondergebracht. | Hij doceerde onder meer Beginselen der Plantkunde en inleidende vakken over zaadplanten en genetica. Van 1950 tot 1952 was hij decaan van de Faculteit Wetenschappen en in 1954 werd onder zijn impuls het Laboratorium voor Plantensystematiek en Plantenaardrijkskunde opgericht. In dit laboratorium werd ook het Harbarium van het Carnoy Instituut ondergebracht. |
Revision as of 12:04, 1 June 2010
Plantkundige gespecialiseerd in plantensystematiek geboren op 25 mei 1901 en overleden in 1986.
Biografie
Robyns werd geboren in Aalst op 25 mei 1901. Hij studeerde natuurwetenschappen aan de KUL en hij promoveerde tot doctor in de wetenschappen, afdeling plantkunde. [1]
Hij werkte van 1 november 1924 tot 15 april 1925 in Kew (Groot-Brittannië).[2]
In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de Rijksplantentuin in Brussel. In 1931 werd hij er aangesteld tot directeur, nadat hij drie jaar voordien de functie van conservator had opgenomen. [3]
Hij was tevens ook medeverantwoordelijk voor de verplaatsing van de plantentuin naar zijn nieuwe locatie het kasteeldomein van Boechout bij Meise. De werken startten in 1939 en de nieuwe locatie werd in gebruik genomen in 1951. Hij bleef directeur van de plantentuin tot in 1966.
Hij bouwde tevens ook een academische carrière uit. In 1926 werd hij benoemd tot docent en in 1928 werd hij hoogleraar aan de KUL.
Hij doceerde onder meer Beginselen der Plantkunde en inleidende vakken over zaadplanten en genetica. Van 1950 tot 1952 was hij decaan van de Faculteit Wetenschappen en in 1954 werd onder zijn impuls het Laboratorium voor Plantensystematiek en Plantenaardrijkskunde opgericht. In dit laboratorium werd ook het Harbarium van het Carnoy Instituut ondergebracht.
Hij werd toegelaten tot het emeritaat in 1971.[4]
Hij had bovendien ook belangstelling voor natuurbeheer, zo deed hij heel wat inspanningen voor de oprichting van het Nationale Albertpark en andere Kongolese Parken in de jaren 1932 tot 1934.
Na de oorlog deed hij analoge voorstellen voor de oprichting van nationale natuurreservaten op Belgisch grondgebied. Deze voorstellen resulteerde in de aankoop door het Ministerie van Landbouw van de eerste twee reservaten, dat van de Westhoekduinen (De Panne) en dat van de Hoge Venen.[5]
Aan de Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten was hij al vanaf 1938 lid. Hij was tevens lid van de Klasse van de Wetenschappen. In 1947 werd hij benoemd tot voorzitter van de Academie. Hij ontving voor zijn 85ste verjaardag een gulden penning.[6]
Naast zijn lidmaatschap van de Academie was hij ook nog lid van andere wetenschappelijke genootschappen en instellingen. In 1929 werd hij lid en in 1952 directeur van de Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen.
Hij was tevens lid van de Koninklijke Academie voor Overzeeese Wetenschappen, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en stichtend lid van de International Association for Plant Taxanomy. Ook werkte hij mee aan verschillende internationale botanische Congressen. In 1935 werd hij dan ook verkozen tot secretaris van de belangrijke Subsectie Nomenclatuur.
Hij overleed op 27 december 1986 in Ukkel. [7]
Werken
Zijn doctoraat handelde over de wijze waarop bij zaadplanten de kerndelingsspoel tussenkomt in de celding. Cytologie was echter niet zijn enige onderzoeksthema. [8] Hij was tevens gespecialiseerd in de plantensystematiek en plantenaardrijkskunde. [9] In Kew (Groot-Brittannië) schreef hij een monografie over het geslacht Vangueria Jussieu (Rubiaceae). Deze monografie verscheen in 1927 en was de eerste van een hele reeks over de Rubiaceae, deze reeks werd voortgezet door leerlingen van Robyns.[10]
Aan de plantentuin bestudeerde hij de plantengroei van het vroegere Belgische Centrale Afrika. Zijn interesse voor de Middenafrikaanse vegetatie begon met zijn studiereis doorheen Belgisch Congo in 1925 en 1926 in opdracht van het Ministerie van Koloniën. Hij maakte een hele reeks van fytogeografische en vegetatiekundige studies bestaande uit waarnemingen die zijn samengevat uit studiereizen en herborisaties. Bovendien was hij aan de Nationale Plantentuin verantwoordelijk voor de realisatie van een aantal standaardwerken namelijk: Flora van Centraal-Afrika, een Algemene Flora van België en een Iconografische Flora van de Kongolese Fungi. [11] Zijn onderzoek kwam vooral de flora van tropisch Afrika ten goede.[12] Voor zijn onderzoek ontving hij verschillende prijzen: laureaat ARB, Leo Erreraprijs (1926-1928), Laurentprijs (1926-1929) en de Agathon De Potterprijs (1940-1942).[13]
Publicaties
- "On the State of the Congo Flora", In: Annals of the Missouri Botanical Garden, 1965, 52: 427-431
- "Over plantengroei en flora der kopervelden van Opper-Katanga.", In: Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 14:101–106.
- Flore des Spermatphytes du Parc national Albert., 3 volumes, Institut des Parcs nationaux du Congo belge.
- "Préface", In: Flore du Congo belge et du Ruanda-Urundi. Spermatophytes, Vol. I.
- "Le genre Remusiata Schott (Aracée) au Congo belge", In: Ann. Soc. Scient. Brux., ser. B, 51: 222–225.
- "Les parcs nationaux du Congo Belge.", In: Revue Des Questions Scientifiques, Maart, 1937
- "Contribution à l'étude des formations herbeuses du district forestier central du Congo Belge", In: Mém, Inst. Roy. Colon. Belge, 5, 1936.
- met Louis, A., Beschouwingen over polyembryonie en polyspermie bij bedektzadigen. Antwerpen , Standaard, 1942, 2 platen,
106 p.
- met Lawalrée, A., "Nouvelle contribution a l'étude des Thesium (Santalaceae) du Congo et du Ruana-Urundi. Bull", In: Jard. Bot. Brux., 1961, 31: 511-528.
- Flore Agrostologique du Congo Belge et du Randa-Urundi. II. - Panicées. Bruxelles, Goemare, 1934, 386 p.
Bibliografie
- "Robyns Walter.", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.219
- Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 242-244.
- Lawalrée, A., De plantkunde In: Robert Halleux et al. (red.) Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p.253.
Nota’s
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 242.
- ↑ Lawalrée, A., De plantkunde In: Robert Halleux et al. (red.) Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p.253.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 242.
- ↑ Lawalrée, A., De plantkunde In: Robert Halleux et al. (red.) Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p.253.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 243.
- ↑ Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 57.
- ↑ "Robyns Walter", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.219.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 242.
- ↑ "Robyns Walter", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.219.
- ↑ Lawalrée, A., De plantkunde In: Robert Halleux et al. (red.) Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p.253.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", In: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, p. 243.
- ↑ Lawalrée, A., De plantkunde In: Robert Halleux et al. (red.) Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p.253.
- ↑ "Robyns Walter", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.219.