Koninklijke Maatschappij voor dierkunde van Antwerpen - Société royale de zoologie d'Anvers

From Bestor_NL
(Redirected from Zoo van Anwerpen)
Jump to: navigation, search

Vereniging ontstaan in 1843. Initiatiefnemer van de Jardin Zoologique d’Anvers, de huidige Zoo van Antwerpen.


1984 - Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen vzw.
1844 - Société royale de zoologie d'Anvers
1843-1844 Société de zoologie d'Anvers


Historiek

Image zoo3.jpg
Jacques Kets, eerste directeur van de dierentuin.


Rond 1840 vatte wethouder en later burgemeester en kamerlid voor de stad Antwerpen Jean-François Loos het plan op om een openbare dierentuin op te richten. Na een periode van voorbereidende activiteiten in een voorlopige commissie die een eerste maal samenkwam op 19 juli 1841, werd op 21 juli 1843 de Société royale de Zoölogie opgericht. Het doel van de nieuwe vereniging was, zoals gesteld in de statuten, om “op een aangename manier de belangstelling in en de kennis van natuurwetenschappen (natuurhistoriek) aan te wakkeren en de studie ervan te vergemakkelijken, zowel voor de leden van de vereniging als voor kunstenaars en voor de leerlingen van de Academie voor Schone kunsten, van de École de Médecine en het Antwerps Atheneum." Het motto van de vereniging luidde "Pro Natura et Scientia". De vereniging werd opgericht in een periode van economische groei en kon daardoor genieten van de financiële steun van vele burgers die op een of ander manier aan de Antwerpse haven verbonden waren. De leden konden zo, ten oosten van de oude stadskern, buiten de stadsmuren een stuk grond van zo’n anderhalve hectare aankopen. In 1844 werd het eerste gebouw van de nieuwe vereniging, het zoölogisch museum, ingehuldigd. Het museum was het project van Alphonse Demarbaix. Op het gelijkvloers werden ook enkele roofdieren en vogels ondergebracht. De Antwerpse natuurkundige Jacques Kets aanvaardde het voorzitterschap, op voorwaarde dat zijn eigen wetenschappelijke verzameling in het museum zou worden ondergebracht. Kets werd later tot directeur voor het leven benoemd. Reeds het volgende jaar verleende Leopold I de vereniging de koninklijke titel.


In 1847 werd het maatschappelijk kapitaal op 145.000 frank gebracht en werden er nieuwe stukken grond gekocht. Op dat moment bedroeg de verzameling levende dieren reeds 48 soorten zoogdieren, 84 soorten vogels en enkele reptielen. Verdere uitbreidingen van het terrein in 1850 en 1855 brachten de totale oppervlakte op ongeveer negen hectaren. Voor de verzameling levende dieren, die zich intussen had uitgebreid, werden allerlei constructie gebouwd, zoals de put voor de beren, de apenverblijfplaats, de kooien voor aasvogels, fazanten en flamenco’s, de monumentale «Egyptische tempel » voor de olifanten (ontworpen door Ch. Servais en L. Delgeur, 1855-1856) en een twaalftal kleine rustieke gebouwtjes voor andere dieren. Tijdens de eerste helft van het jaar 1861 verbleven reeds 35 zoogdieren (15 soorten) en honderden vogels in de dierentuin. Kets interesseerde zich eveneens voor de teelt van exotische planten en sierbomen. Dankzij hem werd de Jardin zoologique ook een botanische tuin. De grote lijnen van het oorspronkelijke plan van tuinen en vijvers dat door Emmanuel Van Cuyck werd ontworpen, zijn tot op vandaag behouden. Onder leiding van Kets werd de Société royale de Zoologie d'Anvers een levensvatbare, onafhankelijke culturele organisatie. Het aantal leden van de vereniging steeg van 505 in 1844 naar 2.600 in 1861-1862. Het maatschappelijk kapitaal werd opgetrokken tot 400.000 frank (in 1844 telde Antwerpen 79.177 inwoners).[1] Dit succes vormde een schril contrast met de Brusselse dierentuin van het door financiële moeilijkheden en wanbeheer geplaagde Société royale de zoologie, d'Horticulture et d'agrément de la ville de Bruxelles.

Entree zoo.JPG
Ingang van de huidige zoo.


De dierentuin maakte op verschillende vlakken een grote evolutie door. De oppervlakte van de dierentuin ging van nauwelijks 1,59 hectare naar 10, 5 hectaren en er werden opmerkelijke gebouwen opgetrokken, zoals de Egyptische tempel (in 1856) of het gebouw voor de antilopen in oosterse stijl (1861). In de negentiende eeuw was een bezoek aan de dierentuin nog een voorrecht voor de lokale elite. De rijke burgers genoten er van de exotische dieren- en plantenpracht terwijl op de achtergrond muziek weerklonk. Na de Eerste Wereldoorlog werd de toegang meer democratisch gemaakt. Tegen 2006 was de zoo de de grootste toeristische trekpleister van het land geworden, met 1,1 miljoen bezoekers.


De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde heeft in de loop der decennia verschillende uitbreidings- en renovatiewerken uitgevoerd: De periode van 1847 tot 1861 werd gedomineerd door architect K. Servais: hij bouwde Egyptische tempel en de roofvogelkooi. De volgende periode (vanaf 1892) met E. Thielens werd gekenmerkt door een grote uitbreiding. In de periode tussen de twee oorlogen (1910-1945) veranderde er omwille van financiële gebreken weinig. De leefruimte van de dieren werd wel vernieuwd en vergroot. Na de Tweede Wereldoorlog realiseerde de Maatschappij drie opmerkelijke projecten: het gebouw voor de primaten (1957), de kooi voor wilde dieren en het dolfinarium (1967) en de apenkooi (1976). Na de Tweede Wereldoorlog werd de dierentuin volledig gereorganiseerd om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. De kooien werden ook groter en kregen meer licht: voorbeelden hiervan waren het primatenverblijf (1958), de roofvogelkooi en het dolfinarium, dat gebouwd werd voor het 125ste jubileum van de dierentuin. Het nocturama, het verblijf voor nachtdieren, werd in 1968 vernieuwd. In 1973 werd de afdeling van de reptielen gerenoveerd (deze aanpassingswerken zijn nog steeds aan de gang). Vanaf het tweede deel van de eeuw nam de Maatschappij een nieuwe opdracht aan: ze onderschreef voortaan de doelstelling van natuurbescherming en bescherming van bedreigde diersoorten, zoals de okapi, de Congolese pauw, de bonobo, de ooievaar en het Przewalskipaard, door het kweken in gevangenschap. In 1969 werd een pedagogische (opvoedkundige?) dienst opgericht. [2]



In 1956 kocht de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen 40 hectaren grond in Muizen om er een gelijkaardige dierentuin te starten: Planckendael. Vandaag is deze dierentuin niet langer een plaats waar men zieke dieren verzorgt of bedreigde diersoorten fokt. Het is veeleer een semi-natuurlijke ruimte, bedoeld om complementair te zijn met de Antwerpse site : de eerste voor haar voorstelling van de dieren in hun natuurlijke omgeving, de tweede voor haar culturele eigenschappen en haar museum. In 2007 ontving de instelling de prijs voor de “meest romantische en best bewaarde dierentuin van de negentiende eeuw”. De tuin(en) en verschillende paviljoens uit de negentiende eeuw zijn geklasseerd. [3]


Leden-stichters

De leden-stichters waren: de Nederlandse consul-generaal in Antwerpen R. J. A. Cénie,; de eigenaar en bankier P. J. De Caters,; J. F. Loos en Antwerps schepen G. A. Piéron,; Antwerps provinciaal griffier C. J. De Cuyper,; apotheker en professor in de plantkunde aan het burgerlijk ziekenhuis J. J. Rigouts-Verbert, , en de natuurkundige J. Kets.


Een bekende figuur uit de geschiedenis van de Antwerpse dierentuin is J. Vekemans, directeur tussen 1865 en 1888. Vekemans vermeerderde het aantal dieren en soorten en liet het grootste deel van de oudere paviljoens bouwen. Voor de lijst van directeurs: zie Roland Baetens’ De roep van het paradijs. 150 jaar Antwerpse zoo (1993).


Zetel

De zoo is gelegen in het centrum van Antwerpen.


Organisatie

De zoo werd op 20 december 1984 een vereniging zonder winstoogmerk (vzw).[4]


Prijzen

  • De Jacques Ketsprijs voor biologie werd vanaf 1953 uitgereikt in samenspraak met de inspectie van het secundair onderwijs en sedert 2004 in samenwerking met het Waalse Parc Pairi Daiza.
  • De K. Verlatprijs (schilderkunst) werd vanaf 1946 toegekend en de R. Bugattiprijs (beeldhouwkunst) vanaf 1947: beurtelings om de 2 jaar.


Publicaties

  • Bulletins de la société royale de zoologie d'Anvers, van 1953 tot 1958
KBR B 12.936
  • Acta zoologica et pathologica Antverpiensia, 1966-1992, vol. 39-82

Vervolg op : Bulletin de la Société Royale de Zoologie d'Anvers

KBR: B 12.936 (Magazijn – Algemene Leeszaal)
  • Zoo. Blad uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij voor dierkunde van Antwerpen, 1945- .
KBR B 8148 b


Bibliografie

  • Annales de la Société zoologique de Belgique, 1863-1977, vol. 1- vol. 107
KBR BD 20.582
  • BAETENS, Roland, De roep van het paradijs. 150 jaar Antwerpse zoo, 1993.

Franstalige versie, Le chant du paradis: le zoo d'Anvers à 150 ans, 1993.


Externe links


Noten

  1. *VAN DEN BERGH, Walter, "Kets, Jacobus-Franciscus", Biographie Nationale, t. 34 (1967), col. 490-494.
  2. LEBRUN, Sophie, La lente mue du zoo d'Anvers, in: La libre Belgique, 26/11/2007. Zie dit artikel voor de recente renovaties.
  3. Zie de architectuurinventaris Bouwen door de Eeuwen Heen. Inventaris van het cultuurbezit in België; Architectuur. Deel 3nc Stad Antwerpen, Turnhout, Brepols, 1989, 242- 255, en BAETENS, Roland, De roep van het paradijs. 150 jaar Antwerpse zoo,1993, 128-156.
  4. BAETENS, Roland, De roep van het paradijs. 150 jaar Antwerpse zoo, 1993, annex 6 .