Difference between revisions of "Vesalius, Andreas (1514-1564)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m
Line 1: Line 1:
Vesalius, Andreas (1514-1564)
 
 
 
[[category:Anatomen]][[category: Geboorte 1501-1525]]
 
[[category:Anatomen]][[category: Geboorte 1501-1525]]
 
[[file:Vesalius andres.jpg|right|300px]]
 
[[file:Vesalius andres.jpg|right|300px]]
Verlatijnste naam voor: Van Wesel(e), Andries.  
+
Verlatijnste naam voor: Van Wesel(e), Andries.<br/>
 
Ook genaamd: Vésal, André.<br/>
 
Ook genaamd: Vésal, André.<br/>
 
Geboren op 31 december 1514 in Brussel en gestorven op 15 oktober 1564 in Zakynthos (Griekenland ). Vesalius wordt de “vader van de moderne anatomie genoemd”.
 
Geboren op 31 december 1514 in Brussel en gestorven op 15 oktober 1564 in Zakynthos (Griekenland ). Vesalius wordt de “vader van de moderne anatomie genoemd”.
Line 9: Line 7:
 
<br/>  
 
<br/>  
 
===Biografie===
 
===Biografie===
De jonge Andreas Van Wesel ving zijn schoolcarrière aan in Leuven, waar hij gedurende drie jaar aan het Pedagogium Castri wijsbegeerte en rechten en aan het Collegium Trilingue Grieks en Latijn studeerde. Volgens de overlevering ontstond Vesalius’ interesse voor anatomie in deze periode. Rond 1533 verhuisde het gezin van Wesel naar Parijs, waar vader van Wesel in dienst trad als hofapotheker van keizer Karel V. In 1533 kon de jonge Van Wesel zich op voorspraak van een invloedrijke vriend van de familie inschrijven voor de geneeskundeopleiding aan de Universiteit van Parijs. De keuze voor het medische beroep was logisch: Vesalius’ voorvaderlijke geschiedenis was bevolkt met geneesheren en apothekers. In Parijs kreeg Vesalius les van Jacobus Sylvius, die als een autoriteit in zijn vak werd beschouwd en van Johannes Gunterius von Andernachus. De Parijse universiteit onderwees geen praktische anatomie. Ook Sylvius en Andernach hadden geen kennis van dissectie. Tijdens de lessen van Andernach mochten Vesalius, die ondertussen behendig met het dissectiescalpel omsprong, en een aantal van zijn medestudenten daarom de dissecties uitvoeren. Vesalius ontleedde tijdens deze lessen zijn eerste menselijke lijken. Nachtelijke rooftochten in de knekelhuizen van de  Cimetière des Saints Innocents waren Vesalius’ onconventionele manier om de academische tekstboekleerstof aan te vullen, een praktijk die hij overigens nog wel vaker zou toepassen. De anatomische observaties en de medische leerstellingen van dergelijke observaties en disscties werden, zoals gangbaar was, ingebed in en verklaard vanuit de leer van de befaamde Galenus, een Grieks-Romeinse arts uit de tweede eeuw na Christus.  Verschillen tussen de waargenomen werkelijkheid en de beschrijvingen van Galenus werden hierbij toegedicht aan beperkingen in het eigen waarnemingsvermogen of de degeneratie van de mens. Onder invloed van docent Sylvius die een vurig Galenusaanhanger was, bestudeerde Vesalius de anatomische teksten van deze arts met haast goddelijke status nauwgezet.  
+
De jonge Andreas Van Wesel ving zijn schoolcarrière aan in Leuven, waar hij gedurende drie jaar aan het Pedagogium Castri wijsbegeerte en rechten en aan het Collegium Trilingue Grieks en Latijn studeerde. Volgens de overlevering ontstond Vesalius’ interesse voor anatomie in deze periode. Met behulp van dierenlijken oefende hij zich in de kunst van het scalpel. Rond 1533 verhuisde het gezin van Wesel naar Parijs, waar vader van Wesel in dienst trad als hofapotheker van keizer Karel V. In 1533 kon de jonge Van Wesel zich, op voorspraak van een invloedrijke vriend van de familie, inschrijven voor de geneeskundeopleiding aan de Universiteit van Parijs. De keuze voor het medische beroep was logisch: Vesalius’ voorvaderlijke geschiedenis was bevolkt met geneesheren en apothekers. In Parijs kreeg Vesalius les van de anatomen Johannes Gunterius von Andernachus en Jacobus Sylvius, die als een autoriteit in zijn vak werd beschouwd. Anatomie was aan de Universiteit van Parijs op dit moment een puur theoretisch vak. Hoogleraren, zoals Sylvius en Andernach kwamen niet in de buurt van een ontleedmes. Indien er een dissectie op het programma stond, dan lazen zij vanachter hun lessenaar theorie voor, terwijl een ongeschoold barbier het lijk kerfde. De observaties bij dergelijke dissecties werden, zoals gangbaar was, ingebed in en verklaard vanuit de leer van de befaamde Galenus, een Grieks-Romeinse arts uit de tweede eeuw na Christus.  Verschillen tussen de waargenomen werkelijkheid en de beschrijvingen van Galenus werden hierbij toegedicht aan beperkingen in het eigen waarnemingsvermogen of de degeneratie van de mens. Onder invloed van docent Sylvius die een vurig Galenusaanhanger was, bestudeerde Vesalius de anatomische teksten van deze arts met haast goddelijke status nauwgezet. Bovendien mocht Vesalius, aangezien hij ondertussen behendig met het dissectiescalpel omsprong, tijdens de lessen van Andernach samen met enkele medestudenten de dissecties uitvoeren. Vesalius ontleedde tijdens hier zijn eerste menselijke lijken. Nachtelijke rooftochten in de knekelhuizen van de Cimetière des Saints Innocents vormden in deze periode Vesalius’ onconventionele manier om de academische tekstboekleerstof aan te vullen, een misdrijf dat hij overigens nog wel vaker zou plegen.
 
 
<br/>In 1536 dwong het uitbreken van de oorlog tussen Keizer Karel en François I van Frankrijk de jonge Vesalius om naar Brabant terug te keren. Ondanks de conservatieve ingesteldheid van de geneeskundefaculteit, kreeg hij ook hier na enige onderhandeling van de Leuvense burgemeester toestemming om een autopsie op een menselijk kadaver uit te voeren, voor een publiek van docenten en studenten. In 1537 behaalde Vesalius er aan de [[Universiteit van Leuven]] zijn baccalaureaat met een proefschrift over de medische leer van de Perzische arts Muhammad ibn Zakariya al-Razi (Rhazes). De thesis paste binnen de Middenoosterse oriëntatie van de Geneeskundige faculteit. Na onenigheid met zijn promotor Thriverius, vertrok Vesalius in 1537 naar Padua, waar hij tot doctor  in de geneeskunde promoveerde.  De universiteit van Padua en Venetië vormden in die tijd het centrum van de wetenschappelijke renaissance. Het geneeskundig onderricht en onderzoek, dat nu door historici als vooruitstrevend bestempeld wordt, hechtte veel belang aan dissectie en observatie als methode voor anatomisch onderzoek.  
 
  
<br/>Daags na zijn verdediging werd Vesalius aangesteld op een bescheiden leerstoel voor anatomie en chirurgie. In zijn onderricht focuste hij op rechtstreekse didactische demonstraties via dissectie – de universiteit stelde hem via de plaatselijke strafrechter verse lijken ter beschikking. De dissecties werden door hemzelf uitgevoerd, wat eerder ongewoon was: hoogleraren beperkten zich tot het voorlezen van Galenus terwijl een ongeschoold barbier de dissectie uitvoerde. Op basis van de Galenische teksten van zijn oude leermeester Andernach maakte Vesalius bovendien een herwerking voor zijn studenten (Institutiones anatomicae). Ook stelde hij een lesboek op met kunstige en gedetailleerd prenten over het menselijk lichaam, de Tabulae analomicae ou Tabulae sex. De tekeningen waren van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan. Ze gingen vergezeld van beschrijvende teksten. Het was het eerste  geïllustreerde lesboek voor anatomie. Het was onmiddellijk razend populair en vestigde Vesalius’ faam als anatomist. In de vijftig jaar na de uitgave van het werd werd de Vesaliaanse methode de norm aan de Europse medische faculteiten.
+
<br/>In 1536 dwong het uitbreken van de oorlog tussen Keizer Karel en François I van Frankrijk de jonge Vesalius om naar Brabant terug te keren. Ondanks de conservatieve ingesteldheid van de geneeskundefaculteit, kreeg hij ook hier na onderhandeling met de Leuvense burgemeester toestemming om een autopsie op een menselijk kadaver uit te voeren, voor een publiek van docenten en studenten. In 1537 behaalde Vesalius aan de [[Universiteit van Leuven]] zijn baccalaureaat met een proefschrift over de medische leer van de Perzische arts Muhammad ibn Zakariya al-Razi (Rhazes). De thesis paste binnen de Middenoosterse oriëntatie van de Geneeskundige faculteit. Na onenigheid met zijn promotor Thriverius, vertrok Vesalius in 1537 naar Padua, waar hij tot doctor in de geneeskunde promoveerde. De universiteit van Padua vormde in die tijd het centrum van de wetenschappelijke renaissance. Het geneeskundig onderricht en onderzoek, dat nu door historici als vooruitstrevend bestempeld wordt, hechtte veel belang aan dissectie en observatie als methode voor anatomisch onderzoek.  
  
<br/>Doordat dissectie en theorie nu in één persoon verenigd waren, kwamen de inconsequenties van de galenische leer voor het eerst aan de oppervlakte. De discrepantie tussen theorie en observatie bleek onhoudbaar. Versalius’ stapte dan ook stilaan af van de traditionele leerstelsels.  Zijn voorzichtig geuite twijfels onderbouwde hij door  stelselmatig aan te tonen dat de Griekse arts zich op dissecties van dieren gebaseerd had. Vesalius had ondertussen enige faam verworven, en zijn opvattingen deden dan ook de toenmalige anatomie en geneeskunde op hun grondvesten daveren. Vesalius’ oude leermeester Andernach brak met hem. In 1543 bracht Vesalius zijn nieuwe methode, zijn onderzoeksresultaten en tekeningen samen in zeven indrukwekkende volumes, de De corporis humant fabrica libri septem. In het boek stelt hij om nog slechts de observatie als leidraad te nemen. De Fabrica raakte al snel over heel Europa verspreid. Het was een meesterwerk, niet alleen op medisch maar ook op artistiek vlak.  
+
<br/>Daags na zijn verdediging werd Vesalius aangesteld op een bescheiden leerstoel voor anatomie en chirurgie. In zijn onderricht focuste hij op rechtstreekse didactische demonstraties via dissectie de universiteit stelde hem via de plaatselijke strafrechter verse lijken ter beschikking. De dissecties werden door hemzelf uitgevoerd, wat ongewoon was. Op basis van de Galenische teksten van zijn oude leermeester Andernach maakte Vesalius bovendien een herwerkt lesboek voor zijn studenten (''Institutiones anatomicae''). Ook stelde hij een lesboek samen met kunstige en gedetailleerd prenten over het menselijk lichaam, de ''Tabulae analomicae ou Tabulae sex''. De tekeningen waren van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan. Ze gingen vergezeld van beschrijvende teksten. Het was het eerste geïllustreerde lesboek voor anatomie. Het was onmiddellijk razend populair en vestigde Vesalius’ faam als anatomist. In de vijftig jaar na de uitgave van het werd werd de Vesaliaanse methode de norm aan de Europse medische faculteiten.
  
<br/>Kort na de publicatie van zijn Fabrica trad Vesalius in dienst als lijfarts van Keizer Karel V, aan wie hij overigens zijn magnum opus had opgedragen. In de jaren die volgende van hij een veelgevraagd arts bij de nobelen en rijken. Zo werd hij aan het sterfbed van de gewonde Henry II, koning van Frankrijk geroepen en verzorgde hij de zoon van Filips II. Van deze laatste werd hij na de abdicatie van Karel V de lijfarts. Als arts zette Vesalius zijn door observatie verworven anatomische kennis in voor medische diagnoses. Historici stellen daarom dat de brabandse anatomist aan de wieg van de moderne geneeskunde staat.  
+
<br/>Doordat dissectie en theorie nu in één persoon verenigd waren, kwamen de inconsequenties van de galenische leer voor het eerst echt aan de oppervlakte. De discrepantie tussen theorie en observatie bleek onhoudbaar. Versalius’ stapte dan ook stilaan af van de traditionele leerstelsels. Zijn voorzichtig geuite twijfels onderbouwde hij door stelselmatig aan te tonen dat de Griekse arts zich op dissecties van dieren gebaseerd had. Vesalius had ondertussen enige faam verworven, en zijn opvattingen deden dan ook de toenmalige anatomie en geneeskunde op hun grondvesten daveren. Vesalius’ oude leermeester Andernach brak met hem. In 1543 bracht Vesalius zijn nieuwe methode, zijn onderzoeksresultaten en tekeningen samen in zeven indrukwekkende volumes, de ''De corporis humant fabrica libri septem''. In het boekwerk stelt hij om nog slechts de observatie als leidraad te nemen. De ''Fabrica'' raakte al snel over heel Europa verspreid. Het was een meesterwerk, niet alleen op medisch maar ook op artistiek en typografisch vlak (zie hieronder).  
  
<br/>Vesalius kwam om bij een schipbreuk toen hij op de terugweg was van een pelgrimage naar Palestina.  
+
<br/>Kort na de publicatie van zijn Fabrica trad Vesalius in dienst als lijfarts van Keizer Karel V, aan wie hij overigens zijn magnum opus had opgedragen.  In de jaren die volgden was hij een veelgevraagd arts bij de nobelen en rijken. Zo werd hij aan het sterfbed van de gewonde Henri II, koning van Frankrijk geroepen en verzorgde hij de zoon van Filips II. Van deze laatste werd hij na de abdicatie van Karel V de lijfarts. Als arts zette Vesalius zijn door observatie verworven anatomische kennis in voor medische diagnoses. Historici stellen daarom dat de brabantse anatomist aan de wieg van de moderne geneeskunde staat.  
  
 +
<br/>Vesalius kwam om door ziekte na een schipbreuk, toen hij op de terugweg was van een pelgrimage naar Palestina.
  
 
<br/>
 
<br/>
 
===Publicaties===
 
===Publicaties===
Vesalius is de auteur van tien publicaties. Zijn meest befaamde werk heet [http://www.flandrica.be/items/show/628/ De humani corporis fabrica libri septem] (Basel, 1543). Het verscheen in zeven delen en bevat de beroemde prenten van levend lijkende skeletten in kunstige poses en “spiermannen”, gezet in idyllische landschappen. De prenten zijn van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan  en werden geprint door de befaamde drukker Johannes Oporinus. Op dit moment waren prenten in anatomische werken niet gebruikelijk.  
+
Vesalius is de auteur van tien publicaties. Zijn meest befaamde werk heet [http://www.flandrica.be/items/show/628/ ''De humani corporis fabrica libri septem''] (Basel, 1543). Het verscheen in zeven delen en bevat de beroemde prenten van levend lijkende skeletten in kunstige poses en “spiermannen”, gezet in idyllische landschappen. De prenten zijn van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan  en werden geprint door de befaamde drukker Johannes Oporinus. Op dit moment waren prenten in anatomische werken niet gebruikelijk.  
  
<br/> In het eerste deel van zijn Fabrica behandelt Vesalius het skelet. Het tweede werk behandelt de spieren, het derde de  aderen en slagaderen, het vierde het zenuwstelsel, het vijfde de voornaamste organen en het zesde het hart en de longen. In het laatste boek komen tenslotte  de hersenen aan bod.  
+
<br/> In het eerste deel van zijn ''Fabrica'' behandelt Vesalius het skelet. Het tweede werk behandelt de spieren, het derde de  aderen en slagaderen, het vierde het zenuwstelsel, het vijfde de voornaamste organen en het zesde het hart en de longen. In het laatste boek komen tenslotte  de hersenen aan bod.  
  
 
Het werk oogstte op het moment van zijn verschijnen veel kritiek bij aanhangers van Galenus. Niettemin vestigde het Vesalius’ autoriteit voorgoed. Zijn methode werd algauw de norm in het anatomisch onderricht.  
 
Het werk oogstte op het moment van zijn verschijnen veel kritiek bij aanhangers van Galenus. Niettemin vestigde het Vesalius’ autoriteit voorgoed. Zijn methode werd algauw de norm in het anatomisch onderricht.  
  
 
Tot zijn andere werken behoren
 
Tot zijn andere werken behoren
* Paraphrasis, in nonum librum Rhazae medici Arabis clariss. ad Regem Almansorem, de singularum corporis partium affectuum curatione, Leuven, 1537.
+
* ''Paraphrasis, in nonum librum Rhazae medici Arabis clariss. ad Regem Almansorem, de singularum corporis partium affectuum curatione'', Leuven, 1537.
* Tabulae Anatomicae Sex, Venetië, 1538.
+
* ''Tabulae Anatomicae Sex'', Venetië, 1538.
* Revisie van Intitutiones anatomicae van Galenus, Venetië 1538.
+
* Revisie van ''Institutiones anatomicae'' van Galenus, Venetië 1538.
* Epistola, docens venam axillarem dextri cubiti in dolore laterali secandam: et melancholicum succum ex venae portae ramis ad sedem pertinentibus, purgari, Basel, 1539.
+
* ''Epistola, docens venam axillarem dextri cubiti in dolore laterali secandam: et melancholicum succum ex venae portae ramis ad sedem pertinentibus, purgari,'' Basel, 1539.
* Revisie van Galeni omnia opera nunc primum in unum corpus redacta. Apud haeredes Lucae Antonii Juntae Florentini, Venetiis, 1541.
+
* Revisie van ''Galeni omnia opera nunc primum in unum corpus redacta. Apud haeredes Lucae Antonii Juntae Florentini'', Venetië, 1541.
* Scholae medicorum Patavinae professoris, de Humani Corporis Fabrica Libri septem. Basileae, ex officina Joannis Oporini, Anno salutis reparatae 1543, mense Junio.
 
 
* ''Medici caesarei epistola, rationem modumque propinandi radicis Chynae decocti, quo nuper invictissimus Carolus V.'', Basel 1546.
 
* ''Medici caesarei epistola, rationem modumque propinandi radicis Chynae decocti, quo nuper invictissimus Carolus V.'', Basel 1546.
* ''Anatomicarum Gabrielis Falloppii Observationum Examen'', Venetië, 1564. In antwoord op de Observationes anatomicae van  Gabrieli Fallopio.
+
* ''Anatomicarum Gabrielis Falloppii Observationum Examen'', Venetië, 1564. In antwoord op de ''Observationes anatomicae'' van  Gabrieli Fallopio.
  
 
<br/>
 
<br/>

Revision as of 08:16, 16 September 2014

Vesalius andres.jpg

Verlatijnste naam voor: Van Wesel(e), Andries.
Ook genaamd: Vésal, André.
Geboren op 31 december 1514 in Brussel en gestorven op 15 oktober 1564 in Zakynthos (Griekenland ). Vesalius wordt de “vader van de moderne anatomie genoemd”.


Biografie

De jonge Andreas Van Wesel ving zijn schoolcarrière aan in Leuven, waar hij gedurende drie jaar aan het Pedagogium Castri wijsbegeerte en rechten en aan het Collegium Trilingue Grieks en Latijn studeerde. Volgens de overlevering ontstond Vesalius’ interesse voor anatomie in deze periode. Met behulp van dierenlijken oefende hij zich in de kunst van het scalpel. Rond 1533 verhuisde het gezin van Wesel naar Parijs, waar vader van Wesel in dienst trad als hofapotheker van keizer Karel V. In 1533 kon de jonge Van Wesel zich, op voorspraak van een invloedrijke vriend van de familie, inschrijven voor de geneeskundeopleiding aan de Universiteit van Parijs. De keuze voor het medische beroep was logisch: Vesalius’ voorvaderlijke geschiedenis was bevolkt met geneesheren en apothekers. In Parijs kreeg Vesalius les van de anatomen Johannes Gunterius von Andernachus en Jacobus Sylvius, die als een autoriteit in zijn vak werd beschouwd. Anatomie was aan de Universiteit van Parijs op dit moment een puur theoretisch vak. Hoogleraren, zoals Sylvius en Andernach kwamen niet in de buurt van een ontleedmes. Indien er een dissectie op het programma stond, dan lazen zij vanachter hun lessenaar theorie voor, terwijl een ongeschoold barbier het lijk kerfde. De observaties bij dergelijke dissecties werden, zoals gangbaar was, ingebed in en verklaard vanuit de leer van de befaamde Galenus, een Grieks-Romeinse arts uit de tweede eeuw na Christus. Verschillen tussen de waargenomen werkelijkheid en de beschrijvingen van Galenus werden hierbij toegedicht aan beperkingen in het eigen waarnemingsvermogen of de degeneratie van de mens. Onder invloed van docent Sylvius die een vurig Galenusaanhanger was, bestudeerde Vesalius de anatomische teksten van deze arts met haast goddelijke status nauwgezet. Bovendien mocht Vesalius, aangezien hij ondertussen behendig met het dissectiescalpel omsprong, tijdens de lessen van Andernach samen met enkele medestudenten de dissecties uitvoeren. Vesalius ontleedde tijdens hier zijn eerste menselijke lijken. Nachtelijke rooftochten in de knekelhuizen van de Cimetière des Saints Innocents vormden in deze periode Vesalius’ onconventionele manier om de academische tekstboekleerstof aan te vullen, een misdrijf dat hij overigens nog wel vaker zou plegen.


In 1536 dwong het uitbreken van de oorlog tussen Keizer Karel en François I van Frankrijk de jonge Vesalius om naar Brabant terug te keren. Ondanks de conservatieve ingesteldheid van de geneeskundefaculteit, kreeg hij ook hier na onderhandeling met de Leuvense burgemeester toestemming om een autopsie op een menselijk kadaver uit te voeren, voor een publiek van docenten en studenten. In 1537 behaalde Vesalius aan de Universiteit van Leuven zijn baccalaureaat met een proefschrift over de medische leer van de Perzische arts Muhammad ibn Zakariya al-Razi (Rhazes). De thesis paste binnen de Middenoosterse oriëntatie van de Geneeskundige faculteit. Na onenigheid met zijn promotor Thriverius, vertrok Vesalius in 1537 naar Padua, waar hij tot doctor in de geneeskunde promoveerde. De universiteit van Padua vormde in die tijd het centrum van de wetenschappelijke renaissance. Het geneeskundig onderricht en onderzoek, dat nu door historici als vooruitstrevend bestempeld wordt, hechtte veel belang aan dissectie en observatie als methode voor anatomisch onderzoek.


Daags na zijn verdediging werd Vesalius aangesteld op een bescheiden leerstoel voor anatomie en chirurgie. In zijn onderricht focuste hij op rechtstreekse didactische demonstraties via dissectie – de universiteit stelde hem via de plaatselijke strafrechter verse lijken ter beschikking. De dissecties werden door hemzelf uitgevoerd, wat ongewoon was. Op basis van de Galenische teksten van zijn oude leermeester Andernach maakte Vesalius bovendien een herwerkt lesboek voor zijn studenten (Institutiones anatomicae). Ook stelde hij een lesboek samen met kunstige en gedetailleerd prenten over het menselijk lichaam, de Tabulae analomicae ou Tabulae sex. De tekeningen waren van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan. Ze gingen vergezeld van beschrijvende teksten. Het was het eerste geïllustreerde lesboek voor anatomie. Het was onmiddellijk razend populair en vestigde Vesalius’ faam als anatomist. In de vijftig jaar na de uitgave van het werd werd de Vesaliaanse methode de norm aan de Europse medische faculteiten.


Doordat dissectie en theorie nu in één persoon verenigd waren, kwamen de inconsequenties van de galenische leer voor het eerst echt aan de oppervlakte. De discrepantie tussen theorie en observatie bleek onhoudbaar. Versalius’ stapte dan ook stilaan af van de traditionele leerstelsels. Zijn voorzichtig geuite twijfels onderbouwde hij door stelselmatig aan te tonen dat de Griekse arts zich op dissecties van dieren gebaseerd had. Vesalius had ondertussen enige faam verworven, en zijn opvattingen deden dan ook de toenmalige anatomie en geneeskunde op hun grondvesten daveren. Vesalius’ oude leermeester Andernach brak met hem. In 1543 bracht Vesalius zijn nieuwe methode, zijn onderzoeksresultaten en tekeningen samen in zeven indrukwekkende volumes, de De corporis humant fabrica libri septem. In het boekwerk stelt hij om nog slechts de observatie als leidraad te nemen. De Fabrica raakte al snel over heel Europa verspreid. Het was een meesterwerk, niet alleen op medisch maar ook op artistiek en typografisch vlak (zie hieronder).


Kort na de publicatie van zijn Fabrica trad Vesalius in dienst als lijfarts van Keizer Karel V, aan wie hij overigens zijn magnum opus had opgedragen. In de jaren die volgden was hij een veelgevraagd arts bij de nobelen en rijken. Zo werd hij aan het sterfbed van de gewonde Henri II, koning van Frankrijk geroepen en verzorgde hij de zoon van Filips II. Van deze laatste werd hij na de abdicatie van Karel V de lijfarts. Als arts zette Vesalius zijn door observatie verworven anatomische kennis in voor medische diagnoses. Historici stellen daarom dat de brabantse anatomist aan de wieg van de moderne geneeskunde staat.


Vesalius kwam om door ziekte na een schipbreuk, toen hij op de terugweg was van een pelgrimage naar Palestina.


Publicaties

Vesalius is de auteur van tien publicaties. Zijn meest befaamde werk heet De humani corporis fabrica libri septem (Basel, 1543). Het verscheen in zeven delen en bevat de beroemde prenten van levend lijkende skeletten in kunstige poses en “spiermannen”, gezet in idyllische landschappen. De prenten zijn van de hand van Johann Stephan von Calcar, een leerling van Titiaan en werden geprint door de befaamde drukker Johannes Oporinus. Op dit moment waren prenten in anatomische werken niet gebruikelijk.


In het eerste deel van zijn Fabrica behandelt Vesalius het skelet. Het tweede werk behandelt de spieren, het derde de aderen en slagaderen, het vierde het zenuwstelsel, het vijfde de voornaamste organen en het zesde het hart en de longen. In het laatste boek komen tenslotte de hersenen aan bod.

Het werk oogstte op het moment van zijn verschijnen veel kritiek bij aanhangers van Galenus. Niettemin vestigde het Vesalius’ autoriteit voorgoed. Zijn methode werd algauw de norm in het anatomisch onderricht.

Tot zijn andere werken behoren

  • Paraphrasis, in nonum librum Rhazae medici Arabis clariss. ad Regem Almansorem, de singularum corporis partium affectuum curatione, Leuven, 1537.
  • Tabulae Anatomicae Sex, Venetië, 1538.
  • Revisie van Institutiones anatomicae van Galenus, Venetië 1538.
  • Epistola, docens venam axillarem dextri cubiti in dolore laterali secandam: et melancholicum succum ex venae portae ramis ad sedem pertinentibus, purgari, Basel, 1539.
  • Revisie van Galeni omnia opera nunc primum in unum corpus redacta. Apud haeredes Lucae Antonii Juntae Florentini, Venetië, 1541.
  • Medici caesarei epistola, rationem modumque propinandi radicis Chynae decocti, quo nuper invictissimus Carolus V., Basel 1546.
  • Anatomicarum Gabrielis Falloppii Observationum Examen, Venetië, 1564. In antwoord op de Observationes anatomicae van Gabrieli Fallopio.


Bibliografie

  • Vanpaemel, Geert, Vesalius. Lichaam in Beeld, Leuven, 2014.
  • Broos, Paul, Meesters van het ontleedmes: de invloed van Vesalius op de anatomie en de heelkunde, Leuven, 2014.
  • Missotten, Luc (red.), Omtrent Andreas Vesalius, Leuven, 2007.
  • Chardak, Henriette, Andreas Vesalius, chirurgien des rois, Parijs, 2008.
  • Cunningham, Andrew, The anatomical Renaissance : the resurrection of the anatomical projects of the ancients, Aldershot, 2003.
  • Vanpaemel, Geert (red.), Padmos, Tineke (red.), De Ridder-Symoens, Hilde en Roegiers, Jan, Wereldwijs : wetenschappers rond Keizer Karel, Leuven, 2000.
  • Delavault, Robert, André Vésale 1514-1564, Brussel, 1999.


Start Andreas Vesalius bevat een uitvoerige bibliografische lijst van publicaties over Vesalius.