Difference between revisions of "De Meulenaere, Herman (1923-2011)"

Revision as of 08:59, 23 February 2015

Hoogleraar en conservator, geboren te Brugge op 14 mei 1923 en gestorven te Brussel op 5 juni 2011.

Biografie

Nadat De Meulenaere in Leuven zijn universitair diploma in de klassieke en de oosterse filologie behaalde, startte hij, onder leiding van Joseph Vergote, een doctoraatsthesis getiteld Herodotos over de 26ste dynastie die hij in 1951 verdedigde. Tijdens zijn doctoraatsonderzoek ondernam hij verschillende buitenlandse reizen waar hij colleges genoot van verschillende gerenommeerde egyptologen die hij daar ontmoette. Na een verblijf van vier jaar in Leiden (1946-1950) waar hij egyptoloog Adriaan de Buck ontmoette, trok De Meulenaere naar Parijs om er in de jaren 1950 en 51 de lessen te volgen van Jacques Jean Clère, Michel Malinine, Georges Posener en Jacques Vandier.^[1]

Het einde van zijn doctoraat betekende niet het einde van De Meulenaeres reizen. Hij was leraar Latijn in het middelbaar onderwijs, maar in de periode 1952-1953 ondernam hij toch nog reizen naar Italië en Egypte voor zijn studie egyptologie. Hij werd eveneens gasthoogleraar aan de Brown University de Providence.^[2]

Na een benoeming als gekwalificeerd onderzoeker bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek werd hij tussen 1961 en 1963 hoogleraar aan de Universiteit van Gent en ook nog conservator van de Egyptische verzameling in het Afdeling Egypte dat onder zijn twintigjarig beleid een grote groei kende. In 1984 werd hij benoemd tot hoofdconservator van het hele museum en dit tot aan zijn pensioen in 1988.^[3]

Werken

In 1952 ontmoette De Meulenaere in Brussel de Amerikaanse kunsthistoricus Bernard V. Bothmer (Brooklyn Museum). Ze werden de onderzoekers van de Corpus of the Late Egyptian Sculpture (CLES) waaraan De Meulenaere meer dan 500 bladzijden bijdroeg.^[4]

Zijn samenwerking met Bothmer beperkte zich niet tot deze bundel. Het Brooklyn Museum en het Institute of Fine Arts of New-York University kregen de toestemming om opgravingen te doen in de oude Egyptische stad Mendes, het huidige Tell el Rub'a. In 1964 werd De Meulenaere ook aan deze Amerikaanse missie verbonden.^[5] Naast de opgraivignenv an Tell el Rub'a had De Meulenaere van 1965 tot 1988 ook de leiding van de Belgische opgravingen van Elkab en van Assassif.

Zijn expertise in de egyptologie zette De Meulenaere in bij de organisatie van verschillende tentoonstellingen zoals o.m. Le Règne su Soleil: Akhnaton et Nefertiti (1975), Égypte Éternelle: Chefs d'œuvre du Brooklyn Museum (1976-1977) en La Femme au temps des Pharaons (1985/1986).^[6]

Aan het hoofd van de Egyptische afdeling zette De Meulenaere de aanwervingspolitiek van zijn voorgangers verder. Hij probeerde daarbij vooral de chronologische hiaten in zijn collecties op te vullen. Hij werkte ook mee aan de herinrichting van de Egyptische zalen die na de verwoestende brand van 1946 nog altijd niet hersteld waren. ^[7]

De Meulenaere was daarnaast nog actief bij de redactie van de Bibliotheca Orientalis (BiOr) maar pas vanaf 1963 officieel.^[8]

Publicaties

• "Nota a Erodoto II, 174", in: Atheneum, 1949, 27, 299-301.
• "Over vier Egyptische Bronzen Beeldjes van Saïtische Tijd, in: Oudheidkundige Mededeelingen uit's Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, 1949, 30, 10-15.
• Herodotos over de 26ste Dynastie (II, 147-III, 15), Leuven, 1951.
• "La légende de Phéros d'après Hérodote (II, 111)", in: Chronique d'Égypte, 1953, 28, 248-260.
• "Notes ptolémaïques", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1953, 53, 103-111.
• "Un sens particulier des prépositions m-rwtj et m-itrj ", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1953, 53, 91-102.
• "Les valeurs du signe du cynénocéphale à la Basse Époque", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1954, 54, 73-82.
• Une famille de prêtres thinites", in: Chronique d'Égypte, 1954, 29, 221-236.
• "De Cultus van Resjef in Egypte", in: Handelingen van het 21ste Vlaams Filologencongres, Leuven, 1955, 129-131.
• "Die Balsamierer des Berl. dem. 3116", in: ZÄS, 1955, 80, 80.
• "Quatre noms propres de Basse Époque, in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1955, 55, 141-148.
• "Une formule des inscriptions autobiographiques de Basse Époque", in: Festschrift Grapow, Berlin, 1955, 219-231.
• In samenwerking met PEREMANS, W., VAN'T DACHT, E & IJSEWIJN, J., Prosopographia Ptolemaica III, Leuven, 1956.
• "Pastophore et gardiens des portes", in: Chronique d'Égypte, 1956, 31, 299-302.
• "Trois personnages saïtes", in: Chronique d'Égypte, 1956, 31, 249-256.
• "Note d'onomastique tardive", in: Revue d'Égypte", 1957, 11, 77-84.
• In samenwerking met LECLANT, J., "Une statuette égyptienne de Délos, in: Kêmi, 1957, 14, 34-42.
• "Le vizir Harsiësis de la 30e dynastie, in: Mitteilungen des Archäologisches Institut. Abteilung Kairo, 1958, 16, 230-236.
• "Trois vizir", in: Chronique d'Égypte, 1958, 33, 194-201.
• "Les stratèges indigènes du nome tentyrite à la fin de l'époque ptolémaïque et au début de l'occupation romaine", in: RSO", 1959, 34, 1-25.
• "Prosopographica Ptolemaica (Première série), in: Chronique d'Égypte, 1959, 34, 244-249.
• "Zwei Bemerkunge zur Naukratisstele", in: ZÄS, 1959, 78-79.
• In samenwerking met BOTHMER, Bernard V. & MÜLLER, H. W., "Egyptian Sculpture of the Late Period, Brooklyn, 1960.
• "Les monuments du culte des rois Nectanébo", in: Chronique d'Égypte, 1960, 35, 92-107.
• "Notes d'onomastique tardive (deuxième série)", in: Revue d'égypte, 1960, 12, 67-74.
• "Une statuette égyptienne à Naples", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1960, 60, 117-129.
• "Ptolémée IX Sôter II à Kalabcha", in: Chronique d'Égypte, 1961, 98-105.
• "Un titre memphite méconnu", in: Mélanges Mariette (BdE 32), Le Caire, 1961, 285-290.
• "Chapitre "Égypte", in: Kunst aller Tijdens, Amsterdam, 1962, 41-64.
• "De Vrouw in de Laategyptische Autobiographie", in: Phoenix, 1962, 8, 134-138.
• "Notes d'onomastique tardive (troisième série), in: Revue d'Égypte, 1962, 14, 45-51.
• "Prosopographica Ptolemaica (deuxième série)", in: Chronique d'Égypte, 1962, 37, 66-75.
• "Recherches onomastiques", in: Kêmi, 1962, 16, 28-37.
• "Une statue de prêtre héliopolitain", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1962, 61, 29-42.
• "Anthroponymes égyptiens de Basse Époque", in: Chronique d'Égypte, 1963, 38, 213-219.
• "La famille des vizirs Nespamedou et Nespakachouty", in: Chronique d'Égypte, 1963, 38, 71-77.
• "La famille royale des Nectanébo", in: ZÄS, 1963, 90, 90-93.
• "Trois monuments de Basse époque", in: Oudheidkundige Mededeelingen uit's Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, 1963, 44, 1-7.
• "Cultes et sacerdoces à Imaoum (Kôm el-Hisn) au temps des dynasties saïte et perse", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1964, 62, 151-171.
• "De Vestiging van Saïtische Dynastie", in: Orientalia Gandensia, 1964, 1, 95-103.
• "Trois empreintes de sceaux", in: Chronique d'Égypte, 1964, 39, 25-30.
• "De Stèle van Mendes", in: Orientalia Gandensia, 1965, 53-65.
• "Kanopenvazen met Opschrift in de Egyptische Verzameling", in: Bulletin des Musées royaux d'Art et d'Histoire, 1965, 37, 3-11.
• "La statue du général Djed-ptah-iouf-ankh (Caire JE 36949)", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1965, 63, 19-32.
• "Une formule d'inscriptions tardives", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1965, 63, 33-36.
• "Un sacerdoce spécifique de Basse Égypte", in: Chronique d'Égypte, 1965, 40, 249-260.
• Le surnom égyptien à la Basse Époque, Leiden, 1966.
• "Bij het Graf van een Egyptisch Priester (Stèle Leiden A 1)", in: Orientalia Gandensia, 1966, 3, 101-113.
• "Deux vizirs de Ramsès II", in: Chronique d'Égypte, 1966, 41, 223-232.
• "La mère d'Imouthès", in: Chronique d'Égypte, 1966, 41, 40-49.
• "Die dritte Zwischenzeit und das äthiopische Reich", in: Fischer Weltgeschichte, IV, Frankfurt am Main, 1967, 220-255.
• "Prosopographica Ptolemaica (troisième série)", Chronique d'Égypte, 1967, 42, 297-305.
• "La famille du roi Amasis", in: Journal of Egyptian Archaeology, 1968, 54, 183-187.
• "Pyramidions d'Abydos", in: JEOL, 1967-1968, 20, 1-20.
• Het Leven na de Dood in het Oude Egypte, Tongeren, 1969.
• "Horus de Hebenou et son prophète", in: Religions en Égypte hellénistique et romaine (Colloque de Strasbourg, 16-18 mai 1967), Strasbourg, 1969, 21-29.
• "Les stèles de Nag el-Hassaia", in: Mitteilungen des Archäologisches Institut. Abteilung Kairo, 1969, 25, 90-97.
• "Sébek à Elkab", in: Chronique d'Égypte, 1969, 44, 13-21.
• "Two Coptic Funerary Stelae in the Brooklyn Museum", in: The Brooklyn Museum Annual 11, 1969-1970, 161-167.
• "Un prêtre d'Akhmim à Abydos", in: Chronique d'Égypte, 1969, 44, 214-221.
• In samenwerking met BOTHMER, Bernard V., "Une tête d'Osiris au Musée du Louvre", in: Kêmi, 1969, 19, 9-16.
• In samenwerking met WENIG, St., VERNER, M., BOTHMER, B. V. & PRIESE K.-H., "Zur Veröffentlichung von Beständen Ägyptischer Museen und Sammlungen", in: ZÄS, 1969, 96, 67-68.
• In samenwerking met DEWACHTER M. & ALY, M., La chapelle ptolémaïque de Kalabscha, Le Caire, 1964-1970.
• "La statue d'un contemporain de Sébekhotep IV", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1971, 69, 61-64.
• "Les chefs des greniers du nom de Saésé au Nouvel Empire", in: Chronique d'Égypte, 1971, 46, 223-233.
• Scarabaeus Sacer, Brussel, 1972.
• "De Belgische Opgravingen in Elkab en Luxor", in: Spiegel Historiael, 1972, 7, 485-488.
• "Le vizir ramesside Hori", in: Annuaire de l'Institut de Philologie et d'Histoire Orientales et Slaves, 1968-1972, 20, 191-196.
• "Membra Dispersa van Laategyptische Sculpturen", in: Spiegel Historiael, 1972, 7, 497-500.
• "La statue d'un chef de chanteurs d'époque saïte", in: MMJ, 1973, 8, 27-32.
• "La stèle du Louvre C117", in: Orientalia Lovianensia Periodica, 1973, 4, 77-83.
• "Les textes saïtes et postérieurs", in: Textes et langages de l'Égypte pharaonique. II, Le Caire, 1973, 137-142.
• "Travaux archéologiques dans l'Assassif (1970-1972)", in: Bulletin de la Société française d'Égyptologie, 1973, 66, 5-14.
• Trois stèles inédites des Musées Royaux d'Art et d'Histoire, in: Chronique d'Égypte, 1973, 48, 47-59.
• In samenwerking met VAN DE WALLE, Baudouin, "Compléments à la prosopographie médicale, in: Revue d'Égypte, 1973, 25, 58-83.
• "Le grand-prêtre memphite Séhétepibrê-Ankh", in: Fs Mus. Berlin, Berlin, 1974, 181-184.
• In samenwerking met BOTHMER, Bernard V., "Une statue thébaine de la fin de l'époque ptolémaïque", in: ZÄS, 1974, 101, 109-113.
• Le règne du Soleil: Akhhnaton et Nefertiti/Onder de Zon van Amarna: Echnaton en Nefertiti, Brussel, 1975.
• In samenwerking met EL-TANBOULI, M.A.L., KUENTZ CH. & SADEKA.A., Gerf Hussein III, Le Caire, 1975.
• "Le clergé abydénien d'Osiris à la Basse Époque", in: Orientalia Lovianensia Periodica, 1975-1976, 6-7, 133-151.
• "Le dignitaire memphite Pay", in: Chronique d'Égypte, 1975, 50, 87-92.
• In samenwerking met diverse auteurs, "Fouilles de l'Assassif 1970-1975", in: Chronique d'Égypte, 1975, 50, 13-64.
• Articles dans le Lexikon der Ägyptologie, I, Wiesbaden, 1975.
• Égypte Éternelle/Égypte's Glorie, Brussel, 1976-1977.
• In samenwerking met MACKAY, , "Mendes II, Warminster, 1976.
• "La provenance alexandrine d'OGIS I", in: Chronique d'Égypte, 1977, 52, 122-124.
• "Derechef Arensnouphis", in: Chronique d'Égypte, 1977, 52, 245-251.
• Articles dans le Lexikon der Ägyptologie, II, Wiesbaden, 1977.
• In samenwerking met EL-TANBOULI, M.A.L. & SADEKA.A., Gerf Hussein IV, Le Caire, 1978.
• "L'œuvre architecturale de Tibère à Thèbes", in: Orientalia Lovianensia Periodica, 1978, 9, 69-73.
• "La statuette JE 37263 du Musée du Caire", in: SAK, 1978, 6, 63-68.
• In samenwerking met CLARYSSE W., "Notes de prosopographie thébaine", in: Chronique d'Égypte, 1978, 53, 226-253.
• In samenwerking met LIMME, Luc, Vijf Jaar Aawinsten / Cinq années d'acquisitions. Égypte", in: Bulletin des Musées Royaux d'Art et d'Histoire, 1979, 51, 19-22.
• Articles dans le Lexikon der Ägyptologie, III, Wiesbaden, 1980.
• In samenwerking met LIMME, Luc, VAN DE WALLE, Baudouin, La collection égyptienne: les étapes marquantes de son développement, Bruxelles : Musées royaux d'Art et d'Histoire, 1981.
• "Contributions à la prosopographie du Moyen Empire", in: Bulletin du Centenaire, Le Caire, 1981, 77-85.
• "Le directeur des travaux Minmose", in: Mitteilungen des Archäologisches Institut. Abteilung Kairo, 1981, 37, 315-319.
• "Le signe hiéroglyphique", in: Bulletin du Centenaire, Le Caire, 1981, 87-89.
• "Le surnom égyptien à la Basse Époque. Addenda et corrigenda", in: Orientalia Lovianensia Periodica, 1981, 12, 127-134.
• "Notes d'onomastique tardive (Quatrième série), in: BiOr, 1981, 38, 253-258.
• collaboration au Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum: Geschichte, Ziele, Richtlinien und Arbeitsbeispiele, Hildesheim, 1981, 85-87.
• "Isis et Mout du Mammisi", in: OLA, 1982, 13, 25-29.
• "La statue du Vizir thébain", in: Journal of Egyptian Archaeology, 1982, 68, 139-144.
• In samenwerking met BIERBRIER, M. L. & QUAEGEBEUR, J., "Notes de prosopographie thébaine (deuxième série), in: Chronique d'Égypte, 1982, 57, 201-230.
• Articles dans le Lexikon der Ägyptologie, IV, Wiesbaden, 1982.
• In samenwerking met LIMME, Luc (éditeurs scientifiques), Artibus Aegypti. Studia in honorem Bernadi V. Bothmer, Brussel, 1981.
• "Une famille de hauts dignitaires saïtes", in: Fs Bothmer, 1983, 35-43.
• "Een Laategysptisch Grafmonument uit Abydos. Stèle Kairo CG 22054", in: Schrijvend Verleden Documenten uit het Oude Nabije Oosten vertaald en toegelicht (MVEOL), Leiden, 1983, 316-323.
• In samenwerking met YOYOTTE, J., "Deux composants natalistes de l'anthroponymie tardive", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1983, 83, 107-122.
• "Réflexions sur une maxime", in: Fs Westendorf, Göttingen, 1984, 555-559.
• In samenwerking metBIERBRIER, M. L., "Hymne à Taouêret sur une stèle de Deir El Médineh", in: Fs Säve-Söderbergh, Uppsala, 1984, 23-32.
• In samenwerking met BIERBRIER M. L., SNAPE, S. & TAYLOR, J. H., "Notes de prosopographie thébaine (troisième série)", in: Chronique d'Égypte, 1984, 59, 199-241.
• In samenwerking met LIMME, Luc, "Illustere Tijdgenoten van Farao's van het Nieuwe Rijk", in: Bulletin des Musées royaux d'Art et d'Histoire, 1984, 55 (2), 9-25.
• In samenwerking met LIMME, Luc & QUAEGEBEUR, J., Die spätägyptischen Totenstelen ( Munro). Index und Addenda, Brussel, 1985.
• Les grands-prêtres de Ptah à l'époque saïto-perse", in: Mélanges offerts à Jean Vercouttter, Paris, 1985, 263-266.
• "Les monuments d'un haut dignitaire de la 13e dynastie", in: Chronique d'Égypte, 1985, 60, 75-84.
• "Un notable mendésien de la 26e dynastie", in: Mélanges Gamal Eddin Mokhtar. I., Le Caire, 1985, 187-197.
• "Le vizir Nebneterou", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1986, 86, 143-149.
• "Une famille sacerdotale thébaine", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1986, 86, 135-142.
• "Un général du Delta, gouverneur de la Haute Égypte", in: Chronique d'Égypte, 1986, 203-210.
• In samenwerking met BOTHMER, Bernard V., "The Brooklyn Statuette of Hor, Son of Pawen, in: Egyptological Studies in Honor of Richard A. Parker, Hannover & London, 1986, 1-15.
• Articles dans le Lexikon der Ägyptologie, VI, Wiesbaden, 1986.
• "E Pluribus Una", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1987, 87, 135-142.
• In samenwerking met LIMME, Luc, "De Vrouw in het Rijk van de Farao's/La femme au temps des Pharaons", in: Bulletin des Musées royaux d'Art et d'Histoire, 1987, 58 (1), 157-159.
• In samenwerking met BALTY, Jean, HOMES-FREDERICQ, D., LIMME, Luc, STRYBOL, Jan & VANDEN BERGHE, L., Musées Royaux d'Art et d'Histoire Bruxelles. Antiquité / Koniklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel. Oudheid / The Royal Museum for Art and History. Antiquity, Brussel, 1988.
• "Deux personnages d'Elkab", in: Chronique d'Égypte, 1988, 63, 207-212.
• "Le décret d'Osiris", in: Chronique d'Égypte, 1988, 63, 234-241.
• "Prophètes et danseurs panopolitains à la Basse Époque", in: Bulletin de l'Institut français d'archéologie orientale du Caire, 1988, 88, 41-49.
• "Retrouvaille de la dame Taniy", in: Pyramid Studies and Other Essays Presented to I.E.S. Edwards, London, 1988, 68-72.
• "Notes de prosopographie thébaine (quatrième série)", in: Chronique d'Égypte, 1989, 64, 55-73.
• "Recherches chronologiques sur un groupe de monuments memphites", in: Archaeologia Iranica et Orientalis. Miscellanea in Honorem Louis Vanden Berghe. I., Gent, 1989, 567-573.
• "Bronze égyptien de donation", in: Bulletin des Musées royaux d'Art et d'Histoire, 1990, 61, 63-81.
• "De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, in BATHALZAR H. & STENGERS J., Dynastie en Culture in België, Antwerpen, 1990, 315-324.
• "Le protocole royal de Philippe Arrhidée", in: CRIPEL, 1991, 13, 53-58.
• "Le nom propre ∑isóis et son prototype égyptien", in: Chronique d'Égypte, 1991, 66, 129-131.
• "Meskhénet à Abydos", in: Religion und Philosophie im Alten Ägypten. Festgabe für Philippe Derchain zu seinem 65. Geburtstag am 24. Juli 1991, Leuven, 1991, 243-251.
• "Raccords memphites", Mitteilungen des Archäologisches Institut. Abteilung Kairo, 1991, 47, 243-252.
• collaboration au catalogue Van Nijl tot Schelde / Du Nil à l'Escaut, Brussel, 1991.
• L'Égypte Ancienne dans la Peinture du XIXe siècle / Ancient Egypt in Nineteenth Century Painting, Knokke-Zoute, 1992.

In samenwerking met CLARYSSE, W., LIMME, L., MARAITE, E., QUAEGEBEUR, J. & VAN DEN WALLE, Baudouin, Ecritures de l'Égypte ancienne / Schrijfkunste in het Oude Egypte, Brussel, 1992.

• "Parva Memphitica", in: The Heritage of Ancient Egypt. Studies in Honour of Eric Iversen, Copenhague, 1992, 81-87.
• "La statuette du scribe du roi Pakhnoum (Le Caire JE 37456)", in: ‘‘Chronique d'Égypte, 1997, 72, 17-24.
• "Le papyrus oraculaire de Brooklyn, trente ans après", Essays on Ancient Egypt in Honour of Herman te Velde, Groningen : Styx, J. Van Dijk (Egyptological Memoirs, 1), 1997, 243-249.
• "Sculptures mendésiennes de Basse Époque", in: Jaarbericht van het Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap «Ex Oriente Lux», 1997-2000, 35-36, 33-42.
• "La statue d'un haut fonctionnaire saïte (Stockholm, MME 1986:1 + Vatican 22686)", in Museum of Mediterranean and Near Eastern Antiquities Medelhavsmuseet, 1998, 31, 13-21.
• "Premiers et seconds prophètes d'Amon au début de l'époque ptolémaïque", in: Egyptian Religion. The Last Thousand Years. Studies Dedicated to the Memory of Jan Quaegebeur, Leuven : Peeters (Orientalia Lovaniensia Analecta, 85), 1998, 1117-1130.
• "The Cachette of Karnak", in: Egyptian Treasures from the Egyptian Museum in Cairo, F. Tiradritti, Vercelli, White Star, 1998, 334-341.
• In samenwerking met DE STROOPER, I. : "Notes de prosopographie thébaine", in: Chronique d'Égypte, 1998, 73, 244-260.
• "La famille de Khonsoumès, un contemporain de Montouemhat", in: Ša tudu idū. Estudios sobre las culturas antiguas de Oriente y Egipto: homenaje a Angel R. Garrido Herrero. Madrid, 1999, 393-399.
• "L'enseigne sacrée du dieu Khnoum dans l'onomastique gréco-égyptienne", in: Chronique d'Égypte, 2000, 75, 235-240.
• "L'Égypte ancienne dans la peinture du XIXe siècle", in: El Redescubrimiento de Oriente Próximo y Egipto: viajes, hallazgos e investigaciones. Actas del Primer Seminario Monográfico de Primavera, Madrid, 2001, 311-320.
• "Le surnom égyptien à la Basse Époque (Deuxième série d'Addenda et Corrigenda)", in: "Le lotus qui sort de terre". Mélanges offerts à Edith Varga, Budapest, 2001, 381-394.
• "Un nom de poisson identifié", in: La femme dans les civilisations orientales et miscellanea aegyptologica. Christiane Desroches Noblecourt in honorem, Bruxelles - Louvain-la-Neuve - Leuven : Société belge d'Études orientales, 2001, 293-298.
• "De stele van Naukratis", in: Zij schreven geschiedenis; historische documenten uit het Oude Nabije Oosten (2500 - 100 v.Chr.), Leiden : Ex Oriente Lux - Leuven : Peeters, 2003, 427-433.
• "Observations sur les anthroponymes de Basse Époque terminés par l'hiéroglyphe de l'enfant assis", in Trabajos de Egiptología, 2003, 2, 113-116.
• "Thèbes et la renaissance saïte", in: Égypte. Afrique & Orient, 2003, 28, 61-68.
• "La statue de Padibastet", in: Fayyum Studies, Bologne : Ante Quem, 2004, 7-12.
• "Sculptures dorées d'Abydos", Chronique d'Égypte, 2004, 79, 81-89.
• In samenwerking metBINGEN, Jean, LIMME, Luc & MARTIN, Alain, "Arpag Mekhitarian (1911-2004)", in: Chronique d'Égypte, 2005, 80, 3-8.
• "Derechef Pétamonophis", in: Hommages à Jean-Claude Goyon offerts pour son 70e anniversaire, Le Caire : Institut français d'Archéologie orientale, 2008, 301-305.
• "Nesptah. Fils et successeur de Montouemhat", in: Chronique d'Égypte, 2008, 83, 98-108.
• In samenwerking met CLAES W. & HENDRICKX, S., Elkab and Beyond. Studies in Honour of Luc Limme, Leuven : Peeters, 2009.
• "Personnages debout tenant un naos dans la statuaire de la Basse Époque", in CLAES W., HENDRICKX, S & DE MEULENAERE, H., Elkab and Beyond. Studies in Honour of Luc Limme, Leuven : Peeters, 2009, 223-231.
• "Hulde aan Luc Limme", in: Varia Aegyptiaca et Orientalia. Luc Limme in Honorem, Bruxelles : Société belge d'Études orientales, 2010, xiii-xiv.
• In samenwerking met BINGEN, Jean & MARTIN, Alain, "Georges Nachtergael", in: Chronique d'Égypte, 2010, 85, 3-6.
• In samenwerking met VANLATHEM, M.- , "Pendentifs portés par des particuliers dans la statuaire de Basse Époque", in: Chronique d'Égypte, 2010, 85, 51-67.
• "Les desservants du culte des rois saïtes", in: La XXVIe dynastie: continuités et ruptures. Promenade saïte avec Jean Yoyotte. Actes du colloque international organisé les 26 et 27 novembre 2004 à l'Université Charles-de-Gaulle – Lille 3, Paris : Cybèle, 2011, 127-132.
• "Personnages représentés avec les attributs de leur fonction dans les sources de la troisième période intermédiaire et de la Basse Époque", in: Aegyptiaca et Coptica. Studia in onore di Sergio Pernigotti, Oxford : Archaeopress, 2011, 151-154.
• "Compléments au dossier thébain du troisième prophète d'Amon Pétamonnebnesouttaoui", in: Chronique d'Égypte, 2012, 87, 40-59

Bibliografie

• "Herman De Meulenaere (1923-2011) - Jean Bingen (1920-2012)", in: Chronique d'Égypte, 2012, 87, 3-14.

• BOTHMER, Bernard V., "Herman De Meulenaere. The CLES and Mendes", in LIMME, Luc & STRYBOL, Jean, Aegyptus Museis Rediviva. Miscellanea in honorem Hermanni De Meulenaere, Brussel, 1993, 1-6.

• LIMME, Luc, "In memoriam Herman De Meulenaere (14-5-1923 - 5-6-2011)", in: Bibliotheca orientalis, 2011, 68, col. 463-464.

• LIMME, Luc & STRYBOL, Jean, "Aegyptus Museis Rediviva. Miscellanea in honorem Hermanni De Meulenaere", Brussel, 1993.

Noten

1. ↑ "Herman De Meulenaere (1923-2011) - Jean Bingen (1920-2012)", in : Chronique d'Égypte, 87 (2012), 3.
2. ↑ LIMME, Luc, "In memoriam Herman De Meulenaere (14-5-1923 - 5-6-2011)", in : Bibliotheca orientalis, 68 (2011), 464.
3. ↑ "Herman De Meulenaere (1923-2011) - Jean Bingen (1920-2012)", in: ‘‘Chronique d'Égypte, 87 (2012), 4-5.
4. ↑ BOTHMER, Bernard V., "Herman De Meulenaere. The CLES and Mendes", in: LIMME, Luc & STRYBOL, Jean, Aegyptus Museis Rediviva. Miscellanea in honorem Hermanni De Meulenaere, Brussel, 1993, 1-4.
5. ↑ BOTHMER, Bernard V., "Herman De Meulenaere. The CLES and Mendes", in: LIMME, Luc & STRYBOL, Jean, Aegyptus Museis Rediviva. Miscellanea in honorem Hermanni De Meulenaere, Brussel, 1993, 5-6.
6. ↑ VAN NOTEN, Francis, "Préface", in : LIMME, Luc & STRYBOL, Jean, Aegyptus Museis Rediviva. Miscellanea in honorem Hermanni De Meulenaere, Brussel, 1993, V-VI.
7. ↑ "Herman De Meulenaere (1923-2011) - Jean Bingen (1920-2012)", in : Chronique d'Égypte, 87 (2012), 3-14.
8. ↑ LIMME, Luc, "In memoriam Herman De Meulenaere (14-5-1923 - 5-6-2011)", in : Bibliotheca orientalis, 68 (2011), 464.