Difference between revisions of "Massart, Jean Baptiste (1865-1925)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m
m (Bibliografie)
Line 58: Line 58:
 
*Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'",  in: ''Environment and History'', 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
 
*Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'",  in: ''Environment and History'', 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
 
*Denaeyer-De Smet, Simone (e.a.), [https://books.google.be/books?id=G_1lzsxAS1AC&lpg=PA1&hl=nl&pg=PA26#v=onepage&q&f=false "Jean Massart: Pionnier de la conservation de la nature en Belgique"], in: Dan Gafta en John Akeroyd (red.), ''Nature conservation: Concepts and practices'', Berlijn, 2006, 26-45.
 
*Denaeyer-De Smet, Simone (e.a.), [https://books.google.be/books?id=G_1lzsxAS1AC&lpg=PA1&hl=nl&pg=PA26#v=onepage&q&f=false "Jean Massart: Pionnier de la conservation de la nature en Belgique"], in: Dan Gafta en John Akeroyd (red.), ''Nature conservation: Concepts and practices'', Berlijn, 2006, 26-45.
*Notteboom, Bruno, "De verborgen ideologie van Jean Massart. Vertogen over landschap en (anti)stedelijkheid in België in het begin van de twintigste eeuw", in: ''Tijdschrift voor stadsgeschiedenis'', 1 (2006), 51-68.
+
*Notteboom, Bruno, "De verborgen ideologie van Jean Massart. Vertogen over landschap en (anti)stedelijkheid in België in het begin van de twintigste eeuw", in: [https://www.uantwerpen.be/images/uantwerpen/container33800/files/2006-1_fulltext.pdf ''Tijdschrift voor stadsgeschiedenis''], 1 (2006), 51-68.
 
*Stynen, Andreas, "Vaderlandse weelde op de kaart gezet. Belgische botanici, wetenschappelijke ijver en nationale motieven", in: ''Bijdragen en mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden'', 121 (2006), 680-710.  
 
*Stynen, Andreas, "Vaderlandse weelde op de kaart gezet. Belgische botanici, wetenschappelijke ijver en nationale motieven", in: ''Bijdragen en mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden'', 121 (2006), 680-710.  
  
 
<br/>
 
<br/>
 +
 
===Nota’s===
 
===Nota’s===
  
 
<references/>
 
<references/>

Revision as of 13:46, 1 July 2015

Massart jean.jpeg

Plantkundige, geboren te Etterbeek op 7 maart 1865 en overleden te Houx op 16 augustus 1925.


Biografie

Massart groeide op in Etterbeek, in en rond de kleine kamerplantenkwekerij van zijn ouders. Het gezin behoorde tot de gematigde middenklasse, de jonge Massart volgde les in de plaatselijke gemeenschapsscholen. Via bemiddeling van één van zijn leraren kon Massart echter overstappen naar het vijfde jaar humaniora van het Sint-Michielscollege. Met zijn kennis van Latijn en Grieks op zak kon hij zich nadien,zonder probleem aan de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Brussel inschrijven. Hij was op dit moment vijftien jaar. De onverwacht vroege dood van zijn vader dwong de kersverse student echter zijn studies te staken en de familiezaak over te nemen. Zijn uitlaatklep in deze periode, was een zelf ingericht huislaboratoriumpje, waar hij microscopische observaties en kleine experimenten uitvoerde. Na enkele jaren aan het hoofd van het familiebedrijf besliste Massart in 1884, op aanraden van een familievriend om zijn studies terug op te nemen. In 1887 promoveerde hij tot doctor in de natuurwetenschappen met specialisatie plantkunde. Hij bleef ondertussen ook nog actief in het familiebedrijf.


Na het behalen van zijn doctoraat startte Massart onmiddellijk met een nieuwe opleiding, dit keer aan de Geneeskundefaculteit. Zijn tweede doctoraatstitel volgde in 1891. Hierna ging hij gedurende één jaar als assistent aan de geneeskundefaculteit aan de slag. In 1892 vroeg hoogleraar Leo Errera hem om hem bij zijn onderzoek en onderwijs te assisteren. In Errera's Institut Botanique stond Massart drie jaar lang in voor de praktische oefeningen en de begeleiding van onderzoekers. Hierna was hij nog twee jaar repetitor. In 1897 bevorderde het Brussels universiteitsbestuur Massart tot hoogleraar.


Bron: Brussel, Archives de l'Université libre de Bruxelles, in: Halleux, R. (e.a) (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, volume 2, Brussel, 2001
Vanaf het begin van zijn carrière was Massarts botanisch onderzoek toegespitst op de geografie van vegetatie. In tegenstelling tot het onderzoek naar de Belgische flora stond deze studie van de geografische verspreiding van gewassen, de samenstelling en de definiëring van de verschillende Belgische florale regio's nog in een beginstadium. Boven de goed uitgeruste laboratoria van het Institut Botanique verkoos de jonge vorser dan ook het veldonderzoek en observatie in de vrije natuur. Hij behoorde daarmee tot een nieuw soort natuurwetenschappers die opnieuw stelden dat biologische laboratoriumstudie zonder veldwerk niet compleet kon zijn.[1] Voor zijn studenten, onder wie Josephine Wéry, organiseerde Massart om de twee weken een verzamelexpeditie in een bepaalde regio van het land.[2] Samen met zijn oud-studiegenoot en collega Auguste Lameere stelde Massart bovendien een mobiele laboratoriumkit voor de universiteit samen, waarmee zij het hele land doorkruisten. Ook het fototoestel vormde een belangrijk instrument bij hun onderzoek.


Lameere was ook Massarts voornaamste bondgenoot bij excursies buiten de landsgrenzen. In de zomer van 1897 trokken de twee wetenschappers door de Zwitserse Walliser Alpen. Hun bevindingen over de plaatselijke fauna en flora bundelden ze in La dissémination des plantes alpines. Een reis naar de Sahara, opnieuw in het gezelschap van Lameere, volgde in 1898. Zijn klimatologische en geobotanische observaties schreef Massart neer in Un voyage botanique au Sahara. Omdat hij zijn wetenschappelijke horizon verder wilde verruimen scheepte Massart vervolgens in als arts aan boord van een schip dat islamitische pelgrims van Djeddah naar Indonesië terugbracht. Hij pende zijn verslag neer in Medecin pour hadji (1896). Op Java ondernam hij een botanische verzamelexpeditie. De rijke oogst aan plantenstalen droeg hij over aan de Rijksplantentuin en het Botanisch Instituut van de Brusselse universiteit. [3] Massart zou zijn leven lang blijven reizen. Nog in 1922 trok hij samen met andere wetenschappers naar Brazilië om onder meer botanisch materiaal te verzamelen. De resultaten van deze reis werden gepubliceerd in: Une mission biologique au Brésil. Onmiddellijk daarna ging hij in op de uitnodiging van Amerikaanse universiteiten om door de Verenigde Staten te reizen en verschillende wetenschappers te ontmoeten.


Doordat de financiële middelen van de Brusselse universiteit zeer beperkt waren, nam Massart vanaf 1902 naast zijn hoogleraarschap ook de functie van conservator aan de Rijksplantentuin op. Hij was er verantwoordelijk voor de buitentuinen, de koude serres en de orangerie. Daarnaast richtte hij een aantal onderzoeksstations in België op, onder meer in Francorchamps en Koksijde. Hier werden plantensoorten bestudeerd en vergeleken. In 1905, bij het overlijden van Leo Errera nam Massart de cursussen van Errera over. Hij werd eveneens tot directeur van het Botanisch Instituut aangesteld. De werklast noodzaakte hem zijn tweede functie, in de Plantentuin, op te zeggen.


Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte Massart mee aan de Belgische clandestiene pers. Hij schreef verschillende pamfletten waaronder: Comment les Belges résistent à la domination allemande en Le chiffon de papier. Begin juli 1915 kwam hij in moeilijkheden met de Duitse bezetter. Hij vluchtte via Nederland naar Frankrijk, waar hij zich vestigde in Antibes. Gedurende die periode werkte hij aan het laboratorium van Poirault. Hij doceerde ook cursussen aan het Parijse Museum voor Natuurhistorie. Na de wapenstilstand keerde Massart terug naar de Universiteit van Brussel, waar hij zich wijdde aan het onderzoek voor de heraanplanting van het zwaargetroffen gebied rond de IJzer. Hij installeerde hiervoor een laboratorium in Nieuwpoort. Het resultaat van zijn opzoekingen en observaties bundelde hij in de publicatie La Biologie des Inondations de l'Yser.Daarnaast richtte hij voor de ULB een experimentele tuin op in Oudergem in het Zoniënwoud. Deze tuin, die de naam 'Jardin botanique expérimental Jean Massart' kreeg, was op het moment van zijn overlijden onafgewerkt. De tuin bestaat vandaag nog steeds.


Massart werd op 4 juni 1904 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique en tot effectief lid op 10 juni 1911. In 1925 werd hij tot bestuurder van de Klasse Wetenschappen verkozen. Hij maakte daarnaast deel uit van de administratieve raad van het genootschap Les Naturalistes belges.


Het was wellicht onder invloed van zijn intense biogeografisch onderzoek en zijn focus op veldwerk dat Massart een bijzonder natuurengagement ontwikkelde. Al in de jaren 1890 pleitte hij voor de bescherming van de natuur. België behoorde op dit moment tot de meest geïndustrialiseerde en verstedelijkte landen van de wereld. Groene ruimte stond er steeds meer onder druk. Kritiek op deze nefaste ontwikkelingen kwam er vooral vanuit artistieke en literair intellectuele hoek. Deze personen slaagden er soms in via politici hun klacht het parlementair halfrond binnen te loodsen. In de vroege twintigste eeuw voegden ook steeds meer Belgische biologen, waaronder Charles Bommer en Léon Frédéricq, zich bij het debat, zij met een eigen, wetenschappelijk pleidooi, waarbij zij vooral wezen op het cruciale belang van ongerepte natuur voor hun onderzoek. Zonder dit was kennisverwerving onmogelijk, zo luidde het. Massart was dus niet de enige die in deze periode een lans brak voor de natuur. Wel was hij de eerste die een concreet en realistisch programma voor natuurbescherming in België uittekende, met onder meer de oprichting van verschillende soorten natuurreservaten in diverse regio's van het land. Hij werd daarbij geïnspireerd door de campagnes voor de oprichting van nationale parken in andere landen, zoals de Verenigde Staten in de jaren 1870. In zijn rijk geïllustreerde Pour la protection de la nature (1912) lichtte de wetenschapper-activist onder meer dit voorstel toe. [4] Massart was in hetzelfde jaar 1912 ook de stichter van de Ligue belge pour la protection de la nature, waarvan onder andere ook zijn vriend Lameere, Hector Leboucq en Frédéricq lid werden. Massart leverde ook later belangrijke bijdragen aan de Belgische en internationale natuurbescherming. Zo zetelde hij vanaf 1912 een tijdlang in de afdelingen Landschappen van de Koninklijke Commissie voor de Monumenten.[5] In 1921 lanceerde hij een grootschalige oproep aan leden van de Touring Club de Belgique en de Société royale de botanique de Belgique om aan de Commissie voor Monumenten voorstellen voor te creëren natuurreservaten te doen.


Werken

Massart heeft heel wat publicaties op zijn naam staan, over uiteenlopende onderwerpen. In het begin van zijn carrière lag de nadruk vooral op de fysiologie en de pathologie. Hij deed onder meer onderzoek naar de doorstroming van witte bloedlichaampjes doorheen de bloedvaatwanden.[6] Nadat hij in het Botanische Instituut van de Universiteit van Brussel aan de slag was gegaan, richtte Massart zich vooral op de plantkunde. Samen met Errera onderstreepte Massart het belang van mutaties in het evolutionaire mechanisme.[7]


In Massarts botanisch onderzoek stond het systematisch in kaart brengen van de Belgische vegetatie centraal. Samen met zijn Plantentuincollega Bommer publiceerde hij het tweedelige Les aspects de la végétation en Belgique (1908 en 1912), een werk dat vooral foto’s en platen bevatte.[8] Het waren vooral de kuststreken en alluviale vlakten die Massarts wetenschappelijke belangstelling wekten. Hij publiceerde hierover al in 1893 een bijdrage: Biologie de la végétation du littoral belge. In 1910 ten slotte liet Massart, naar aanleiding van het Derde Internationaal Botanisch Congres zijn synthesewerk Esquisse de la Géographie botanique de la Belgique verschijnen. Hij beschreef hierin de verdeling van de vegetatie in ons land in functie van factoren zoals milieu, bodem en klimaat.


Aan de Rijksplantentuin verscheen van zijn hand onder meer: Notice sur la serre des plantes grasses au Jardin botanique de l'Etat.


Wetenschapssociologie
Samen met Emile Vandervelde deed Massart onderzoek naar "organisch" en "sociaal" parasitisme.[9] Hij schreef in 1897 samen met Jean Demoor en Vandervelde verder over dit onderwerp: L'evolution régressive en biologie et en sociologie. Het boek was een poging om biologische wetten op de maatschappelijke evolutie toe te passen. Hun stelling was dat de "samenleving een organisme is en het organisme was een cellenstaat".[10]


Natuurbescherming

Kaft, ontworpen door Louise Héger van Pour la protection de la nature

Massart was (één van de) eerste Belgische wetenschapper(s) die vanaf het midden van de jaren 1890 voor natuurbescherming pleitte. In 1895-6 schreef hij een notitie over de Javaanse wouden.[11] In 1912 volgde zijn “Protection de la nature”, uitgegeven naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Société royale de botanique de Belgique, waarin hij zich onder meer voor de oprichting van natuurreservaten uitsprak. In het werk lijstte hij, op basis van het wetenschappelijk onderzoek naar vegetaties dat hij doorheen de jaren had verricht, 75 natuursites op die beschermd moesten worden. Daarbij besteedde hij niet alleen aan botanisch waardevolle sites maar ook aan zoölogisch, geografisch, geologisch en archeologisch unieke of representatieve gebieden. De vele pittoreske of monumentale landschapsfoto’s in het werk laten nochtans zien dat voor de auteur naast wetenschappelijke argumenten ook esthetische genoegens een rol speelden in zijn pleidooi. De natuur was een levend monument en bovendien een getuige van het verleden.[12] . Verder stelde Massart in zijn publicatie ook een aantal eenvoudige maatregelen voor, zoals een verbod op het snijden van plaggen voor verbranding, de beperking van het droogleggen van moerassige gronden en het strafbaar maken van de uitroeiing van bedreigde diersoorten zoals de raaf. Massarts boek werd in de daaropvolgende decennia een referentiepunt voor de Belgische “natuuractivistische” wetenschappers.


Cursussen
Tussen 1922 en 1924 publiceerde Massart Eléments de Biologie Générale et de Botanique, een geïllustreerde synthese van zijn cursussen die hij doceerde in de voorbereidende kandidaturen geneeskunde en natuurkunde.


Educatieve publicaties
De hoogleraar publiceerde ook het werk Un jardin botanique pour les écoles moyennes, waarin hij het belang verdedigde van het aanleggen van een botanische tuin in scholen. Hij beschreef de meest essentiële planten voor zo'n botanische tuin.


Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Marchal, E., "Jean Massart", in: Annuaire ARB, 141-158.


Een groot aantal publicaties van Massart en ook een aantal brieven zijn via de catalogus Lib.Ugent online raadpleegbaar gemaakt (geraadpleegd 30/06/2015).


Bibliografie

  • Marchal, E., "Jean Massart", in: Annuaire ARB, jaargang 1927, Brussel, 69-140.
  • Marchal, E., "Jean Massart 1865-1925", in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 59 (1926), nr. 1, 7-10.
  • Stockmans, François, "Jean Massart", in: Biographie Nationale, vol. 38, 561-569.
  • Stockmans, François, "Jean Massart", in: Florilège des sciences en Belgique, 1968, 705-726.
  • Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'", in: Environment and History, 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
  • Denaeyer-De Smet, Simone (e.a.), "Jean Massart: Pionnier de la conservation de la nature en Belgique", in: Dan Gafta en John Akeroyd (red.), Nature conservation: Concepts and practices, Berlijn, 2006, 26-45.
  • Notteboom, Bruno, "De verborgen ideologie van Jean Massart. Vertogen over landschap en (anti)stedelijkheid in België in het begin van de twintigste eeuw", in: Tijdschrift voor stadsgeschiedenis, 1 (2006), 51-68.
  • Stynen, Andreas, "Vaderlandse weelde op de kaart gezet. Belgische botanici, wetenschappelijke ijver en nationale motieven", in: Bijdragen en mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 121 (2006), 680-710.


Nota’s

  1. Robert Kohler, Landscapes and labscapes. Exploring the lab-field border in biology, Chicago, 2002, 23-59.
  2. Wéry bundelde hun observaties in het verslag Excursions scientifiques (Géographie, géologie, botanique et zoologie) organisées par l'extension de l'Université libre de Bruxelles et dirigées par M. le professeur Jean Massart, Brussel, 1908 en 1913.
  3. Poncelet, Marc & Nicolaï, Henri & Delhal, Jacques & Symoens, Jean-Jacques, "De overzeese wetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 263.
  4. Lawalrée, André, "De plantkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, 250.
  5. Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'", in: Environment and History, 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
  6. Halleux, Robert, "Naar de kern van het leven: de biologie", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 298.
  7. Tentoonstellingsbrochure, "De evolutietheorie van Darwin, de sensatie van de 19de eeuw", "Darwin in de collecties van de Koninklijke Bibliotheek", georganiseerd door het Nationaal Centrum voor de geschiedenis van de Wetenschap, 19.
  8. Deel 1 is online raadpleegbaar via Lib.Ugent. Lawalrée, André, "De plantkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, 250.
  9. Wils, Kaat, "De sociologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 313.
  10. VANPAEMEL, Geert, "De darwinistische revolutie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 266.
  11. "Notes javanaises: protection des fôrets", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1 (1895-1896), 257-263.
  12. Voor een bespreking van deze mengeling van esthetische, historisch-archivalische en wetenschappelijke motieven bij wetenschappelijke natuuractivisten zie Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia”, 247-253.