Difference between revisions of "Cottenie, André (1919-1997)"
(→Bibliografie) |
|||
(6 intermediate revisions by the same user not shown) | |||
Line 1: | Line 1: | ||
+ | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]][[category:Landbouwkundige Ingenieurs]] [[category:Scheikundigen]][[category: Professoren]][[category:Rector RUG]][[category: Professor aan de RUG]][[category: Leden KVAB]][[category:Landbouwkundigen]] | ||
+ | <div style="text-align:right;">[http://www.bestor.be/wiki/index.php/Cottenie,_Andr%C3%A9_(1919-1997)#Biographie FR]</div> | ||
Landbouwkundig ingenieur, geboren te Evergem op 15 september 1919 en overleden te Mariakerke op 21 februari 1997. | Landbouwkundig ingenieur, geboren te Evergem op 15 september 1919 en overleden te Mariakerke op 21 februari 1997. | ||
− | + | ||
<br/> | <br/> | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
André Cottenie werd geboren in Evergem op 15 september 1919 als zoon van adjunct-rijkswachter Camille en Maria Boomputte.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 232.</ref> Hij werd door zijn vader naar de Koninklijke Kadettenschool gestuurd en vervolledigde zijn opleiding aan de [[Koninklijke Militaire School]]. Tijdens de 18-daagse veldtocht werd hij krijgsgevangenen gemaakt. Na zijn terugkeer uit Duitsland behaalde hij in 1944 het diploma van scheikundig landbouwingenieur aan de [[Rijkslandbouwhogeschool]] in Gent. <br/> | André Cottenie werd geboren in Evergem op 15 september 1919 als zoon van adjunct-rijkswachter Camille en Maria Boomputte.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 232.</ref> Hij werd door zijn vader naar de Koninklijke Kadettenschool gestuurd en vervolledigde zijn opleiding aan de [[Koninklijke Militaire School]]. Tijdens de 18-daagse veldtocht werd hij krijgsgevangenen gemaakt. Na zijn terugkeer uit Duitsland behaalde hij in 1944 het diploma van scheikundig landbouwingenieur aan de [[Rijkslandbouwhogeschool]] in Gent. <br/> | ||
− | Van 1944 tot 1946 werkte hij als leraar. In 1946 werd hij assistent aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent. Hij ondernam op aanraden van professor | + | Van 1944 tot 1946 werkte hij als leraar. In 1946 werd hij assistent aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent. Hij ondernam op aanraden van professor André Van den Hende studiereizen naar Wageningen, Aberdeen, Instituut Pasteur (Parijs) en naar Stockholm.<ref> Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: ''Jaarboek 1997'', Brussel: KVAB, p.47.</ref><br/> |
Hij doceerde in 1950 zijn eerste cursussen aan de Gentse [[Rijkslandbouwhogeschool]]. In 1951 werd hij werkleiderdocent, fulltime docent in 1960 en gewoon hoogleraar in 1964. In 1955 promoveerde hij tot doctor in de landbouwwetenschappen. Hij was titularis van de leerstoel analytische chemie en agrochemie. In 1960 werd hij benoemd tot directeur van het Laboratorium voor bijzondere en toegepaste analytische chemie.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.</ref> Tussen 1968 en 1969 was hij secretaris van de Academieraad van de Rijksfaculteit voor landbouwwetenschappen.<br/> | Hij doceerde in 1950 zijn eerste cursussen aan de Gentse [[Rijkslandbouwhogeschool]]. In 1951 werd hij werkleiderdocent, fulltime docent in 1960 en gewoon hoogleraar in 1964. In 1955 promoveerde hij tot doctor in de landbouwwetenschappen. Hij was titularis van de leerstoel analytische chemie en agrochemie. In 1960 werd hij benoemd tot directeur van het Laboratorium voor bijzondere en toegepaste analytische chemie.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.</ref> Tussen 1968 en 1969 was hij secretaris van de Academieraad van de Rijksfaculteit voor landbouwwetenschappen.<br/> | ||
Hij doceerde aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]] (RUG) de cursussen Algemene Analytische Chemie en Analytische Agrochemie, bemestingsleer, agrochemie en milieuchemie, methodiek en methodenleer. | Hij doceerde aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]] (RUG) de cursussen Algemene Analytische Chemie en Analytische Agrochemie, bemestingsleer, agrochemie en milieuchemie, methodiek en methodenleer. | ||
Line 14: | Line 16: | ||
Hij stichtte aan de KVAB het Belgisch Nationaal Scientific Committee of Problems of the Environment (SCOPE) en later het International Geosphere Biosphere Program (IGBP).<ref> Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: ''Jaarboek 1997'', Brussel: KVAB, p.49.</ref> Hij was ook voorzitter (1966-1967) van de Belgische Bodemkundige Vereniging, lid en later voorzitter (1966-1970) van de [[Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging]] en coördinator van het FAO European Research Network on Trace Element. Van 1968 tot 1974 was hij voorzitter (1968-1974) van het [[Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging|K VIV]]-overlegcentrum voor Landbouwkundige Ingenieurs en Ingenieurs voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën. Daarnaast was hij ook directeur van het [[IWONL]]-centrum voor Onderzoek van Sporenelementen en het centrum voor Toegepaste Echochemie.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 235.</ref> <br/> | Hij stichtte aan de KVAB het Belgisch Nationaal Scientific Committee of Problems of the Environment (SCOPE) en later het International Geosphere Biosphere Program (IGBP).<ref> Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: ''Jaarboek 1997'', Brussel: KVAB, p.49.</ref> Hij was ook voorzitter (1966-1967) van de Belgische Bodemkundige Vereniging, lid en later voorzitter (1966-1970) van de [[Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging]] en coördinator van het FAO European Research Network on Trace Element. Van 1968 tot 1974 was hij voorzitter (1968-1974) van het [[Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging|K VIV]]-overlegcentrum voor Landbouwkundige Ingenieurs en Ingenieurs voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën. Daarnaast was hij ook directeur van het [[IWONL]]-centrum voor Onderzoek van Sporenelementen en het centrum voor Toegepaste Echochemie.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 235.</ref> <br/> | ||
Hij was lid van de provinciale commissies voor de bescherming van het milieu, lid van de wetenschappelijke raad van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, lid van de bedrijfsraad Scheikunde bij het Ministerie voor Economische Zaken, lid van de Adviescommissie Bodemverontreiniging bij het Staatssecretariaat voor Leefmilieu, lid van de [[Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid]] en van de [[Commissie voor het Universitair Onderwijs]] en de [[Fonds voor Collectief Fundamenteel Onderzoek|FCFO]].<br/> | Hij was lid van de provinciale commissies voor de bescherming van het milieu, lid van de wetenschappelijke raad van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, lid van de bedrijfsraad Scheikunde bij het Ministerie voor Economische Zaken, lid van de Adviescommissie Bodemverontreiniging bij het Staatssecretariaat voor Leefmilieu, lid van de [[Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid]] en van de [[Commissie voor het Universitair Onderwijs]] en de [[Fonds voor Collectief Fundamenteel Onderzoek|FCFO]].<br/> | ||
− | Omwille zijn grote verdiensten werd hij in 1990 verkozen tot lid van de Academie de l’Agriculture de France en werd hij door de Franse president benoemd tot Officier de La Légion d’Honneur. Daarnaast was hij ook houder van de eretekens van Grootofficier in de Kroonorde, Grootofficier in de Leopoldsorde, Officier in de Orde van Leopold II en het Burgerlijke Kruis 1ste klasse.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In:''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 237.</ref><br/> | + | Omwille zijn grote verdiensten werd hij in 1990 verkozen tot lid van de Academie de l’Agriculture de France en werd hij door de Franse president benoemd tot Officier de La Légion d’Honneur. Daarnaast was hij ook houder van de eretekens van Grootofficier in de [[Kroonorde]], Grootofficier in de [[Orde van Leopold|Leopoldsorde]], Officier in de [[Orde van Leopold II]] en het Burgerlijke Kruis 1ste klasse.<ref> Verloo, Marc, "Cottenie André", In:''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 237.</ref><br/> |
Hij overleed in Mariakerke op 21 februari 1997.<br/> | Hij overleed in Mariakerke op 21 februari 1997.<br/> | ||
<br/> | <br/> |
Latest revision as of 09:30, 10 February 2017
Landbouwkundig ingenieur, geboren te Evergem op 15 september 1919 en overleden te Mariakerke op 21 februari 1997.
Biografie
André Cottenie werd geboren in Evergem op 15 september 1919 als zoon van adjunct-rijkswachter Camille en Maria Boomputte.[1] Hij werd door zijn vader naar de Koninklijke Kadettenschool gestuurd en vervolledigde zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire School. Tijdens de 18-daagse veldtocht werd hij krijgsgevangenen gemaakt. Na zijn terugkeer uit Duitsland behaalde hij in 1944 het diploma van scheikundig landbouwingenieur aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent.
Van 1944 tot 1946 werkte hij als leraar. In 1946 werd hij assistent aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent. Hij ondernam op aanraden van professor André Van den Hende studiereizen naar Wageningen, Aberdeen, Instituut Pasteur (Parijs) en naar Stockholm.[2]
Hij doceerde in 1950 zijn eerste cursussen aan de Gentse Rijkslandbouwhogeschool. In 1951 werd hij werkleiderdocent, fulltime docent in 1960 en gewoon hoogleraar in 1964. In 1955 promoveerde hij tot doctor in de landbouwwetenschappen. Hij was titularis van de leerstoel analytische chemie en agrochemie. In 1960 werd hij benoemd tot directeur van het Laboratorium voor bijzondere en toegepaste analytische chemie.[3] Tussen 1968 en 1969 was hij secretaris van de Academieraad van de Rijksfaculteit voor landbouwwetenschappen.
Hij doceerde aan de Rijksuniversiteit van Gent (RUG) de cursussen Algemene Analytische Chemie en Analytische Agrochemie, bemestingsleer, agrochemie en milieuchemie, methodiek en methodenleer.
Van 1973 tot 1977 was hij vice-rector van de RUG. Hij was ook lid van de Raad van Bestuur, van het vast bureau van de universiteit van 1977 tot 1981 en van 1980 tot 1981 secretaris van de academieraad. Van 1978 tot 1980 was hij decaan van de Faculteit Landbouwwetenschappen en van 1981 tot 1985 was hij rector van de universiteit. In deze periode werkte hij mee aan de oprichting van de VLIR.[4]
Hij werd toegelaten tot het emeritaat in 1985.[5]
Hij werd in 1973 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en werkend lid in 1980. In 1984 was hij bestuurder van de Klasse Wetenschappen. Hij was lid van de Bestendige Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen.
Hij stichtte aan de KVAB het Belgisch Nationaal Scientific Committee of Problems of the Environment (SCOPE) en later het International Geosphere Biosphere Program (IGBP).[6] Hij was ook voorzitter (1966-1967) van de Belgische Bodemkundige Vereniging, lid en later voorzitter (1966-1970) van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging en coördinator van het FAO European Research Network on Trace Element. Van 1968 tot 1974 was hij voorzitter (1968-1974) van het K VIV-overlegcentrum voor Landbouwkundige Ingenieurs en Ingenieurs voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën. Daarnaast was hij ook directeur van het IWONL-centrum voor Onderzoek van Sporenelementen en het centrum voor Toegepaste Echochemie.[7]
Hij was lid van de provinciale commissies voor de bescherming van het milieu, lid van de wetenschappelijke raad van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, lid van de bedrijfsraad Scheikunde bij het Ministerie voor Economische Zaken, lid van de Adviescommissie Bodemverontreiniging bij het Staatssecretariaat voor Leefmilieu, lid van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid en van de Commissie voor het Universitair Onderwijs en de FCFO.
Omwille zijn grote verdiensten werd hij in 1990 verkozen tot lid van de Academie de l’Agriculture de France en werd hij door de Franse president benoemd tot Officier de La Légion d’Honneur. Daarnaast was hij ook houder van de eretekens van Grootofficier in de Kroonorde, Grootofficier in de Leopoldsorde, Officier in de Orde van Leopold II en het Burgerlijke Kruis 1ste klasse.[8]
Hij overleed in Mariakerke op 21 februari 1997.
Werken
André Cottenie was gespecialiseerd in de analytische scheikunde.[9] Hij introduceerde nieuwe analysemethoden in het landbouwkundig onderzoek zoals de spectrochemie.
Omwille van dit onderzoek werd hij opgenomen in het Franse Institut pour les Méthodes Analytiques du Diagnostique Folaire.
Hij deed ook onderzoek over bodem-en waterverontreiniging. Hij onderzocht de evolutie van de meststoffen in de bodem, hun opname door de planten en de verontreiniging van de bodem door zware metalen. Deze onderzoeken brachten belangrijke kredieten aan voor de IWONL en leidde tot een intense samenwerking met de meststoffenindustrie.
Hij was eveneens pionier in het onderzoek naar micronutriënten. [10]
Hij deed onderzoek naar het slib in waterzuiveringsstations. [11]
Hij was gastprofessor aan de University of Louisiana en van Colorado en consulent voor de OESO, UNESCO, EU, ....
Daarnaast was hij zeer actief in de ontwikkelingssamenwerking. Zo was hij gastprofessor aan het Institut National Agronomique in Tunis en coördinator van het Belgisch-Tunesisch coöperatieproject. Hij nam deel aan talrijke wetenschappelijke missies in Italië, Duitsland, Finland, Zweden, Noorwegen, India, Korea, China, Canada, Polen en Marokko. [12]
Publicaties
- Lijst met publicaties, UGent, geconsulteerd op 04/06/2010 om 10u.
- Lijst met publicaties, Website Worldcat, geconsulteerd op 07/06/2010 om 16u.
- Inventaris Archief Cottenie André, UGent.
Bibliografie
- "Cottenie, André H.", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.452.
- Schamp, Niceas, "In Memoriam A.Cottenie", In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.47-50.
- Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 232-237.
Nota’s
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 232.
- ↑ Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.47.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In:Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 236.
- ↑ Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.50.
- ↑ Schamp, N., "In Memoriam A.Cottenie", In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.49.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 235.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In:Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 237.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.
- ↑ Website International Union of Soil Sciencegeconsulteerd op 07/06/2010 om 10.30u.
- ↑ Website Vlaamse Raad geconsulteerdop 07/06/2010 om 15u17.
- ↑ Verloo, Marc, "Cottenie André", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 18, Brussel: Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.