Difference between revisions of "Verhoogen (Bogaert), Daisy (1900-1984)"
m |
m (→Biografie) |
||
Line 7: | Line 7: | ||
<br/> | <br/> | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | Verhoogen groeide op in Brussel in een familie van dokters. Haar vader | + | Verhoogen groeide op in Brussel in een familie van dokters. Haar vader Réne en haar oom Jean Verhoogen, waren artsen en professoren aan de [[Universiteit van Brussel]]. Moeder Lucy Vinçotte was erg actief in de kringen van de Brusselse academici. Haar naam prijkte als ondersteuner of mecenas op heel wat ledenlijsten van genootschappen en congressen waaraan haar man - en later ook haar dochters- waren verbonden. Het is zeer waarschijnlijk dat Daisy net als haar zus [[Verhoogen, Violette (1898-2001) |Violette]] aan het Carter Lyceum een humanioraopleiding voltooide. Hierna schreef ze zich in ieder geval in aan de [[Universiteit van Brussel]] voor een opleiding scheikunde. Na haar studies kon ze aan de slag als assistent in het laboratorium van hoogleraar organische scheikunde [[Chavanne, Georges (1875-1941)|Georges Chavannes ]]. Verhoogen was er niet de enige vrouw. Met [[Van Risseghem, Hortense (1889-1974)|Hortense Van Risseghem]] en [[Alice Lacour]] in het team was de vrouwelijke aanwezigheid relatief hoog, gezien het mannenbastion dat de universiteit op dit moment was. Het universitair assistentschap was op zich een weinig benijdenswaardige positie. De job was beperkt in de tijd en betaalde slecht. Het was dan ook moeilijk om kandidaten vast te krijgen. Slechts de enkelingen die door research gebeten waren en een academische carrière ambieerden, hapten toe. |
<br/>Het is niet duidelijk of Verhoogen haar assistentschap voltijds deed of er, met het oog op extra inkomen, een baan naast had. Afhankelijk daarvan zou ze na vier (fulltime) of zes jaar (deeltijds) in aanmerking zijn gekomen voor een promotie tot werkleider. Sinds 1929 kwamen assistenten die vier jaar in dienst waren automatisch in aanmerking voor deze bevordering, op voorwaarde dat ze hun aggregaat hoger onderwijs hadden behaald. Ook Verhoogen bracht het tot werkleider, al is onduidelijk wanneer precies (ergens na 1931). Met haar promotie had ze zich in ieder geval zo hoog op de academische ladder opgewerkt als tot dan toe voor een vrouw mogelijk was. Werkleiders behoorden tot het vaste wetenschappelijke personeel van de universiteit. Zij waren de rechterhand van een hoogleraar, die zij bijstonden in zijn onderzoeks- en onderwijstaken – het begeleiden van practica voor studenten. Van het werkleiderschap werd gezegd dat het de laatste rechte lijn richting het professoraat was. Voor Verhoogen bleek dit nochtans, net zoals voor haar collega-werkleidsters - met uitzondering van de jongere [[De Brouckère, Lucia (1904-1982)|Lucia de Brouckère]] - niet het geval. | <br/>Het is niet duidelijk of Verhoogen haar assistentschap voltijds deed of er, met het oog op extra inkomen, een baan naast had. Afhankelijk daarvan zou ze na vier (fulltime) of zes jaar (deeltijds) in aanmerking zijn gekomen voor een promotie tot werkleider. Sinds 1929 kwamen assistenten die vier jaar in dienst waren automatisch in aanmerking voor deze bevordering, op voorwaarde dat ze hun aggregaat hoger onderwijs hadden behaald. Ook Verhoogen bracht het tot werkleider, al is onduidelijk wanneer precies (ergens na 1931). Met haar promotie had ze zich in ieder geval zo hoog op de academische ladder opgewerkt als tot dan toe voor een vrouw mogelijk was. Werkleiders behoorden tot het vaste wetenschappelijke personeel van de universiteit. Zij waren de rechterhand van een hoogleraar, die zij bijstonden in zijn onderzoeks- en onderwijstaken – het begeleiden van practica voor studenten. Van het werkleiderschap werd gezegd dat het de laatste rechte lijn richting het professoraat was. Voor Verhoogen bleek dit nochtans, net zoals voor haar collega-werkleidsters - met uitzondering van de jongere [[De Brouckère, Lucia (1904-1982)|Lucia de Brouckère]] - niet het geval. |
Revision as of 09:08, 29 January 2018
Voluit: Marguerite Verhoogen.
Scheikundige, geboren in 1900, wellicht in Brussel en gestorven in 1984. Dochter van René Verhoogen en zus van Violette Verhoogen. Gehuwd met een zekere Bogaert.
Contents
Biografie
Verhoogen groeide op in Brussel in een familie van dokters. Haar vader Réne en haar oom Jean Verhoogen, waren artsen en professoren aan de Universiteit van Brussel. Moeder Lucy Vinçotte was erg actief in de kringen van de Brusselse academici. Haar naam prijkte als ondersteuner of mecenas op heel wat ledenlijsten van genootschappen en congressen waaraan haar man - en later ook haar dochters- waren verbonden. Het is zeer waarschijnlijk dat Daisy net als haar zus Violette aan het Carter Lyceum een humanioraopleiding voltooide. Hierna schreef ze zich in ieder geval in aan de Universiteit van Brussel voor een opleiding scheikunde. Na haar studies kon ze aan de slag als assistent in het laboratorium van hoogleraar organische scheikunde Georges Chavannes . Verhoogen was er niet de enige vrouw. Met Hortense Van Risseghem en Alice Lacour in het team was de vrouwelijke aanwezigheid relatief hoog, gezien het mannenbastion dat de universiteit op dit moment was. Het universitair assistentschap was op zich een weinig benijdenswaardige positie. De job was beperkt in de tijd en betaalde slecht. Het was dan ook moeilijk om kandidaten vast te krijgen. Slechts de enkelingen die door research gebeten waren en een academische carrière ambieerden, hapten toe.
Het is niet duidelijk of Verhoogen haar assistentschap voltijds deed of er, met het oog op extra inkomen, een baan naast had. Afhankelijk daarvan zou ze na vier (fulltime) of zes jaar (deeltijds) in aanmerking zijn gekomen voor een promotie tot werkleider. Sinds 1929 kwamen assistenten die vier jaar in dienst waren automatisch in aanmerking voor deze bevordering, op voorwaarde dat ze hun aggregaat hoger onderwijs hadden behaald. Ook Verhoogen bracht het tot werkleider, al is onduidelijk wanneer precies (ergens na 1931). Met haar promotie had ze zich in ieder geval zo hoog op de academische ladder opgewerkt als tot dan toe voor een vrouw mogelijk was. Werkleiders behoorden tot het vaste wetenschappelijke personeel van de universiteit. Zij waren de rechterhand van een hoogleraar, die zij bijstonden in zijn onderzoeks- en onderwijstaken – het begeleiden van practica voor studenten. Van het werkleiderschap werd gezegd dat het de laatste rechte lijn richting het professoraat was. Voor Verhoogen bleek dit nochtans, net zoals voor haar collega-werkleidsters - met uitzondering van de jongere Lucia de Brouckère - niet het geval.
Vermoedelijk bleef Verhoogen ook in het laboratorium werken toen Chavanne door Henri Wuyts werd opgevolgd. Ze maakte in ieder geval ook deel uit van het laboratoriumteam van de hoogleraar Richard-Henri Martin, een scheikundige met Zwitserse roots die Wuyts in 1947 opvolgde. Samen met Martin deed ze onder meer onderzoek naar een snelle en efficiënte methode voor de synthese van helicenen. Terwijl Verhoogen helicenen trachtte te vormen met thermische reacties, wierp Martin zich op het probleem langs fotochemische weg. Deze laatste methode bleek meest efficiënt en zorgde uiteindelijk voor een doorbraak die Martin een internationale reputatie bezorgde en het Belgisch organische scheikundeonderzoek op de kaart zette. Als een van de weinige vrouwelijke werkleiders zou Verhoogen een rolmodel geweest zijn voor Lucia De Brouckère, aan wie ze vermoedelijk les en/of practicum gaf.[1]
Het is niet duidelijk wanneer Verhoogen huwde en waar ze haar echtgenoot (Bogaert) leerde kennen. In de vroege jaren dertig woonde ze in ieder geval als vrijgezel nog in het ouderlijke huis in de Jozef II straat in Brussel. Zeker is dat ze ook als gehuwde vrouw als werkleider aan de slag bleef.
Verhoogen was vanaf 1922 lid van de Société chimique de Belgique[2] en van de Franse Société de Chimie biologique.[3]
Publicaties
Van Verhoogens hand zijn onder meer bekend:
- "Etude du méchanisme de l’action du brome sur les bichlorures d’acétylènes stéréoisomères", in: Bulletin de la Société chimique de Belgique, 34 (1925), 434-456.
- "?", in: Tetrahedron Letters: the international journal for the rapid publication of preliminary communications in organic chemistry, (1967), 3045-3048. (met Martin)
- "Contribution à l'étude des N.chlorimides", in: Bulletin des Sociétés Chimiques Belges, 58 (1949), nr. 10-12, 567–568. (met R. Martin)
- "In memoriam Henri Wuyts" in: L'Industrie chimique belge, 31 (1966), 221-223.
Bibliografie
- Nasielski, Jacques , "De organische scheikunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, 183.
- Programme des cours pour 1932-1933 de l'Université libre de Bruxelles. XCVIIIe année académique. Statuts organiques. Renseignements divers, Brussel, 1932, 37.