Difference between revisions of "Bayet, Adrien (1863 – 1935)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
 
Line 48: Line 48:
 
‘Adrien Bayet’, Académie Royale de Médecine de Belgique, 2020 <http://www.armb.be/index.php?id=1686>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.
 
‘Adrien Bayet’, Académie Royale de Médecine de Belgique, 2020 <http://www.armb.be/index.php?id=1686>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.
  
Neefs, Hans, ‘The Introduction of Diagnostic and Treatment Innovations for Syphilis in Postwar VD Policy: «L’expérience Belge»’, Dynamis. Acta Hispanica Ad Medicinae Scientiarumque Historiam Illustrandam, 24 (2004), 93–118.  
+
Neefs, Hans, ‘The Introduction of Diagnostic and Treatment Innovations for Syphilis in Postwar VD Policy: «L’expérience Belge»’, Dynamis. Acta Hispanica Ad Medicinae Scientiarumque Historiam Illustrandam, 24 (2004), 93–118.  
  
 
Jo Tollebeek, Geert Vanpaemel en Kaat Wils (eds.), Degeneratie in België 1860 - 1940: een geschiedenis van ideeën en praktijken, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003).
 
Jo Tollebeek, Geert Vanpaemel en Kaat Wils (eds.), Degeneratie in België 1860 - 1940: een geschiedenis van ideeën en praktijken, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003).

Revision as of 15:51, 27 January 2020

Bron: Bron: ‘La Chute d’Anvers et La Question de La Presse Vues Par Adrien Bayet’, Archives et Musée de La Littérature <http://1418.aml-cfwb.be/chronologie/1914/10/bayet>, geraadpleegd op 29 januari 2020.


Adrien Bayet werd geboren op 23 december 1863 in Brussel. Hij was een arts, chirurg en hoogleraar, gespecialiseerd in dermatologie en de behandeling van kanker en syfilis. Hij was voornamelijk actief in verschillende Brusselse medische instellingen, zoals het Sint-Pietershospitaal. Ook doceerde hij als hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles. Hij speelde een belangrijke rol in de verbetering van de behandeling van kanker en de nationale organisatie van kankerzorg.


Biografie

Kanker en radium


Bayet was een van de eerste Belgische artsen die het nut van een kankerpatiënt met radium bestralen, inzag. Hij was een realistische optimist, die waarschuwde om radiumtherapie niet te zien als het nieuwste wondermiddel, dat kanker volledig en snel kon genezen. Ook was hij een voorstander van reflectie en experiment. Hij probeerde na te gaan hoe de langdurige radiumtherapie kon onderverdeeld worden in verschillende sessies en welke dosis radium daarbij telkens gebruikt moest worden. Samen met andere Belgische artsen, zoals Joseph Maisin, dacht hij na over wanneer artsen moesten opereren en wanneer ze tumoren met radium moesten bestralen of er een plaque met radium tegenhouden. Zelf was Bayet een grote voorstander van de combinatie deze verschillende methodes, met name het bestralen van tumoren na een operatie. Verder hield hij zich ook bezig met radioscopen en radiodermitis, irritatie van de huid na behandeling met radium, zowel bij de patiënt als de arts.


Bayet was ook vroeg betrokken bij de pogingen om de behandeling van kanker op een nationaal niveau, naar Frans voorbeeld, te organiseren. Hij zetelde in de Kankercommissie (1908) van het Bestuur voor Openbare Gezondheidszorg, een van de eerste initiatieven volledig gewijd aan kanker. Samen met collega-arts Antoine Depage richtte Bayet de Belgische Nationale Liga voor Kanker op in 1924. Het beoogde de coördinatie van wetenschappelijke en sociale middelen, betere communicatie tussen verschillende instellingen, voorlichting van de bevolking en sociale zorg, een strategie die reeds bestond voor de behandeling van venerische ziekten, Bayet’s tweede specialisatie. Na de dood van de Depage, lag er een voorstel op tafel om de Liga te versmelten met het Radiuminstituut van het Rode Kruis van België (Depage was nog voorzitter geweest van het Rode Kruis. Het Kankerinstituut zelf werd geleid door arts Félix Sluys). Bayet verdedigde de onafhankelijkheid van de Liga, maar promootte wel een nauwere samenwerking tussen de Liga en het Instituut.

Syfilis en venerische ziekten


Bayet deed klinisch onderzoek naar de diagnose en behandeling van syfilis tijdens het begin van de twintigste eeuw, een tijd waarin de aandacht voor venerische ziekten in België piekte. Bayet was een voorstander van nieuwe methodes om syfilis te detecteren, zoals de Wassermann test, en nieuwe medicijnen om het te behandelen, zoals salversan. Wel waarschuwde hij voor de commercialisatie van deze middelen nog voor ze getest waren en voor de voorstelling als medische wondermiddelen ervan. Ondanks deze initiële bedenkingen, was Bayet een grote pleitbezorger van een medische in plaats van een moraliserende aanpak van syfilis. Die omschreef hij als maatschappelijke ziekten, in plaats als een kwaal ten gevolge van het zogenaamd immoreel gedrag van een individu, zoals in het verleden werd gedaan. Dergelijke socio-hygiënische aanpak zette in op innovatieve medicatie, zoals arsenicum, preventie en voorlichting. Dit was een merkelijke verandering ten opzichte van de bestaande maar weinig effectieve aanpakken, zoals de regulatie van prostitutie.


Deze socio-hygiënische ideeën onderbouwde het rapport dat hij net na de Eerste Wereldoorlog schreef voor Hoge Gezondheidsraad. Hij geloofde dat het hoogtijd was om een versnelling hoger te schakelen in “de strijd” tegen venerische ziekten, omdat die door de oorlog meer verspreid waren geraakt onder de bevolking, zowel bij soldaten als burgers. De pijlers van zijn voorstellen waren een vrije en anonieme behandeling, reorganisatie van de gezondheidszorg, nieuwe medische instellingen, betere inlichting van de bevolking en kennisuitwisseling onder geleerden. Dispensaria met overheidssubsidies, die diagnoses stelden en medicatie verdeelden, speelden een cruciale rol in zijn plannen. De Ligue Nationale Belge contre le Péril Vénérienne, die hij oprichtte in 1921, nam de creatie en verspreiding van propaganda op zich. Bayet ijverde ook voor het inzetten van alle personen met medische expertise, niet enkel artsen, en een overkoepelende aanpak.


Tijdens de tweede helft van de jaren 1920 publiceerde de Liga over het algemeen positieve resultaten: het merkte eerst een daling en daarna een stabilisatie van het algemene infectiecijfer op. Bayet greep dit aan als bewijs dat zijn aanpak werkte. Het feit dat er een stijging van syfilis was in lokale gevallen sterkte zijn geloof dat de campagnes hernieuwd moesten worden. Door het relatieve succes, sprak Bayet over een “Belgische oplossing” en buitenlanders namen dit discours over.


Bayet stierf in Brussel op 4 juli 1935.


Lidmaatschap en erkenning


Hij was lid van de Académie Royal de Medecine de Belgique.

Varia


De straat tussen de Rommelaerelaan en de Léon Stiénonlaan in Brussel werd herdoopt tot de Adrien Bayletlaan.

Publicaties


Naast kanker en radiumtherapie, publiceerde Bayet over uiteenlopende onderwerpen waaronder venerische ziekten zoals, kanker, radiumtherapie, syfilis, andere (venerische) ziekten, zoals lepra en hygiëne in het algemeen. Ook was hij sterk geïnteresseerd in de Oud-Griekse cultuur en archeologie en schreef hij hierover een aantal bijdragen.

Lijst met publicaties op: Union Catalogue of Belgian Libraries (Unicat), met zoekterm “Bayet, Adrien”, <https://www.unicat.be/uniCat?func=search&uiLanguage=en&query=Bayet%2C+Adrien>.

Bibliografie

Bruynoghe, R., ‘Adrien Bayet’, Bulletin de l’Académie Royale de Médecine de Belgique, 1935.

Van Duyse, G. M., ‘Adrien Bayet’, Bulletin de l’Académie Royale de Médecine de Belgique, 1936.

Hommage à la mémoire du professeur Bayet, Brussel, Ligue nationale belge contre le péril vénérien, 1936).

‘Adrien Bayet’, Académie Royale de Médecine de Belgique, 2020 <http://www.armb.be/index.php?id=1686>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.

Neefs, Hans, ‘The Introduction of Diagnostic and Treatment Innovations for Syphilis in Postwar VD Policy: «L’expérience Belge»’, Dynamis. Acta Hispanica Ad Medicinae Scientiarumque Historiam Illustrandam, 24 (2004), 93–118.

Jo Tollebeek, Geert Vanpaemel en Kaat Wils (eds.), Degeneratie in België 1860 - 1940: een geschiedenis van ideeën en praktijken, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003).