Difference between revisions of "Deruyttere, André (1925-2004)"
(→Biografie) |
(→Bibliografie) |
||
Line 39: | Line 39: | ||
* "Deruyttere André", In:''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten'', 2010, p.68. | * "Deruyttere André", In:''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten'', 2010, p.68. | ||
* Paul, Van Houtte, “André Deruyttere”, In: ‘’Jaarboek 2004”, Brussel: KVAB, p.144-146. | * Paul, Van Houtte, “André Deruyttere”, In: ‘’Jaarboek 2004”, Brussel: KVAB, p.144-146. | ||
− | |||
===Nota’s=== | ===Nota’s=== | ||
<references/> | <references/> |
Revision as of 06:34, 27 August 2010
Burgerlijk metaalkundig ingenieur, geboren te Gullegem op 26 december 1925 en overleden te Leuven op 3 december 2004.
Biografie
André Deruyttere werd geboren op 26 december 1925 te Gullegem als zoon van een vlasproducent. Hij was primus perpetuus tijdens zijn Latijn-Griekse humaniora aan het Sint-Amandus College te Kortrijk. Na het volgen van een voorbereidend jaar, studeerde hij burgerlijk ingenieur metaalkunde aan de Universiteit van Leuven. In 1949 behaalde hij zijn diploma. Nadien werd hij assistent bij professor Robert De Strijcker, die hem naar professor W.G.Burgers in Delft zond om de toepassing van röntgendiffractie bij de studie van metalen nader bij te bekijken.
In 1951 vertrok hij naar de Universiteit van Sheffield met een beurs van de British Council. In 1955 promoveerde hij daar tot PhD in Metallurgy.
Zijn academische carrière startte in 1956 met zijn benoeming tot lector aan de Universiteit van Leuven. In 1960 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar. Hij doceerde fysische metaalkunde en metallurgie.
Naast doceren vervulde hij ook een aantal administratieve functies. Van 1967 tot 1971 was hij decaan van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. Na de splitsing van de universiteit werd hij van 1968 tot 1977 de eerste voorzitter van het Departement metaalkunde, vandaag MTM.
In 1985 was hij groepsvoorziter exacte wetenschappen en vice-rector. [1]
Hij heeft een belangrijke rol gespeeld op het vlak van het beleid van de KULeuven. In 1966 werd hij lid van de commissie Leemans-Aubert die door de Belgische bisschoppen was aangesteld om zich te beraden over de herstructurering en geografische spreiding van de toen nog unitaire Universiteit van Leuven.
In 1990 werd hij toegelaten tot het emeritaat. Hij bleef echter actief in de administratie van de Universiteit van Leuven. Zo was hij van 1990 tot 1995 voorzitter van de Raad voor Permanente vorming en van de Raad voor Internationale Relaties. Hij zetelde ook in de Algemene Vergadering.
Hij werd op 11 oktober 1978 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, werkend lid op 11 januari 1984, bestuurder in 1988 en erelid in 2000. Hij was medestichter en actief lid van het CAWET.Hij was lid en later ere-lid van het Nationaal Comité voor Ruimteonderzoek.
Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, erelid van de Société française de Métallurgie en fellow of the Institute of Materials (Londen).
Aan het NFWO was hij voorzitter en lid van de Commissie voor Vaste-Stof-Fysica en voorzitter en lid van de Commissie voor Toegepaste Scheikunde en Metallurgie geweest.
Hij won met zijn doctoraat de Bruntonprijs en de Brunton medaille van de Universiteit van Sheffield. Hij won in 1958 de metallurgieprijs ATB.
Hij was commandeur in de Orde van Verdienste van Italië en grootofficier in de Kroonorde.[2]
Er werd ook een prijs naar hem genoemd, deze prijs wordt jaarlijks toegekend aan een beloftevolle onderzoeker op het gebied van de metaalkunde.
Hij overleed te Leuven op 3 december 2004.
Werken
Zijn doctoraat behandelde de brosse breuk van zinkéénkristallen.
Hij was een specialist fysische metaalkunde en metallurgie met publicaties op het gebied van fasentransformaties en vervorming en breuk van metalen en legeringen, met onder andere proeven in de ruimte.[3]
Hij richtte zich ook op de dispersieversteviging, tantaallegeringen en op stollings- en smeltingsgedrag van metalen in gewichtloze toestand.
Waarnemingen van het stollingsgedrag van metalen die in de ruimtevaart-experimenten gebeurd zijn, lieten toe de invloed van de zwaartekracht en andere factoren van elkaar te onderscheiden. [4] Hij was in 1973 de eerste West-Europeaan die er in slaagde om een experiment te laten uitvoeren in de ruimte.[5]
Publicaties
- Lijst met publicaties geconsulteerd op 13/08/2010 om 14u.15.
- Lijst met publicaties Libis catalogus geconsulteerd op 13/08/2010 om 16u.
Bibliografie
- "Deruyttere André", In:De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.68.
- Paul, Van Houtte, “André Deruyttere”, In: ‘’Jaarboek 2004”, Brussel: KVAB, p.144-146.
Nota’s
- ↑ Paul, Van Houtte,"André Deruyttere", In:Jaarboek 2004, Brussel: KVAB, p.144-145.
- ↑ "Deruyttere André", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.68.
- ↑ "Deruyttere André", In:De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.68.
- ↑ Paul, Van Houtte, “André Deruyttere”, In: ‘’Jaarboek 2004”, Brussel: KVAB, p.144.
- ↑ Gert, Gielen, "Jongens, ruimte en wetenschap 2002: A Space Odyssey", In: Campuskrant van 31 oktober 2002, nr 4., p.8.