Difference between revisions of "Fautrez, Julien (1914-1996)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
(Bibliografie)
m
 
(15 intermediate revisions by 2 users not shown)
Line 1: Line 1:
 +
<div style="text-align:right;">[http://www.bestor.be/wiki/index.php/Fautrez,_Julien_(1914-1996) FR]</div>
 +
[[file:Fautrez julien.png|250px|right]]
 
Embryoloog en anatoom, geboren te Antwerpen op 9 juni 1914 en overleden te Gent op 14 augustus 1996.
 
Embryoloog en anatoom, geboren te Antwerpen op 9 juni 1914 en overleden te Gent op 14 augustus 1996.
  
[[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]] [[category:Biologen]][[category:Professoren]][[category: Professor aan de RUG]] [[category: Professor aan de ULB]] [[category: Professor aan de VUB]] [[category:Anatomen]] [[category:Embryologen]][[category: Leden KVAB]]
+
[[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]] [[category:Biologen]][[category:Professoren]][[category: Professor aan de RUG]] [[category: Professor aan de ULB]][[category: Professor aan de ULB-VUB]] [[category: Professor aan de VUB]] [[category:Anatomen]] [[category:Embryologen]][[category: Leden KVAB]][[category: Wetenschapsgeschiedenis]][[category: Histologen]][[category: Morfologen]]
  
 
===Biografie===
 
===Biografie===
  
Julien Fautrez werd geboren op 9 juni 1914 te Antwerpen. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum Antwerpen. Hij studeerde geneeskunde aan de [[ULB]]. Vanaf 1933 werkte hij als vrijwillig navorsor in het laboratorium van professor [[Gérard, Pol (1886-1961)|Pol Gérard]] aan de ULB. Hij bleef heel zijn studententijd in dienst van Pol Gérard.<ref> Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: ''Jaarboek 2000'', Brussel: KVAB, p.113.</ref> Hij werd op 19 juli 1939 doctor in genees-, heel- en verloskunde. Hij werd aan de ULB assistent bij professor [[Dalcq, Albert (1893-1973)|Albert Dalcq]] die de leiding had van het laboratorium voor embryologie en menselijke anatomie. Deze opleiding moest hij echter onderbreken voor zijn legerdienst. Hij werd krijgsgevangenen genomen bij de Duitse inval in 1940, maar werd snel weer vrijgelaten. Hij hernam zijn onderzoek. Toen de ULB door de bezetter gesloten werd en hij niet langer een inkomen had, richtte hij in Gent een artsenpraktijk op. Bij de bevrijding sloot hij deze artsenpraktijk en wijdde zich opnieuw aan zijn onderzoek.<br/>
+
Fautrez volgde middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Hij studeerde geneeskunde aan de [[ULB]]. Vanaf 1933 werkte hij als vrijwillig navorser in het laboratorium van professor [[Gérard, Pol (1886-1961)|Pol Gérard]] aan de ULB. Hij bleef heel zijn studententijd in dienst van Pol Gérard.<ref> Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: ''Jaarboek 2000'', Brussel: KVAB, p.112.</ref> Fautrez werd op 19 juli 1939 doctor in genees-, heel- en verloskunde en ging kort hierna aan de slag als assistent in het laboratorium voor embryologie en menselijke anatomie van professor [[Dalcq, Albert (1893-1973)|Albert Dalcq]]. Deze opleiding moest hij echter onderbreken voor zijn legerdienst. Hij werd krijgsgevangenen genomen bij de Duitse inval in 1940, maar werd snel weer vrijgelaten. Hij hernam zijn onderzoek. Toen de ULB door de bezetter gesloten werd en hij niet langer een inkomen had, richtte hij in Gent een artsenpraktijk op. Na de bevrijding sloot hij deze artsenpraktijk en wijdde zich opnieuw aan zijn onderzoek.
In 1945 werd hij aangesteld als docent aan de Faculteit Geneeskunde aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]]. Hij werd benoemd aan de leerstoel anatomie en embryologie. Hij doceerde menselijke ontleedkunde, partim osteologie, artrologie, syndesmoglie en myologie met praktische oefeningen. Bij regeringsbesluit van 10 januari 1946 werd deze benoeming retroactief bevestigd en uitgebreid tot alle andere gebieden van de menselijke ontleedkunde en de topografische ontleedkunde. Bij het emeritaat van [[Van Oye, Paul (1886-1969)|Paul van Oye]] in 1956 kwam er de cursus vergelijkende ontleedkunde bij. <br/>
+
 
Hij richtte aan de RUG een laboratorium op voor experimentele embryologie. [[Vakaet, Lucien (1926-1996)|Lucien Vakaet]] was zijn eerste leerling en later opvolger. <br/>
+
<br/>In 1945 werd Fautrez aangesteld als docent aan de Faculteit Geneeskunde aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]]. Hij kwam op de leerstoel anatomie en embryologie terecht. tot zijn vakkenpakket behoorde menselijke anatomie, partim osteologie, artrologie, syndesmologie en myologie met praktische oefeningen. Bij regeringsbesluit van 10 januari 1946 werd deze benoeming retroactief bevestigd en uitgebreid tot alle andere gebieden van de menselijke anatomie en de topografische anatomie. Bij het emeritaat van [[Van Oye, Paul (1886-1969)|Paul van Oye]] in 1956 werd ook de cursus vergelijkende anatomie aan zijn lessenpakket toegevoegd. Fautrez richtte aan de RUG een laboratorium op voor experimentele embryologie. [[Vakaet, Lucien (1926-1996)|Lucien Vakaet]] was zijn eerste leerling en later opvolger.  
In 1962 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de ULB, waar hij belast werd met het nederlandstalig onderwijs in de embryologie. Na de splitsing van de universiteit doceerde hij aan de VUB hetzelfde vak.<br/>
+
 
Hij vervulde ook een aantal administratieve functies aan de RUG. Hij was van 1952 tot 1953 secretaris van de Faculteit Geneeskunde en van 1953 tot 1962 lid van de Raad van Bestuur.<br/>
+
<br/>In 1962 werd Fautrez benoemd tot gewoon hoogleraar aan de ULB, waar hij belast werd met het nederlandstalig onderwijs in de embryologie. Na de splitsing van de universiteit doceerde hij aan de VUB hetzelfde vak. Fautrez vervulde ook een aantal administratieve functies aan de RUG. Hij was van 1952 tot 1953 secretaris van de Faculteit Geneeskunde en van 1953 tot 1962 lid van de Raad van Bestuur. Op 1 oktober 1982 werd hij toegelaten tot het emeritaat.<ref> Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.</ref>
Hij werd toegelaten tot het emeritaat op 1 oktober 1982.<ref> Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.</ref> <br/>
+
 
Hij werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten]], werkend lid op 13 oktober 1951, bestuurder in 1957 en erelid in 1990. <br/>
+
<br/>Fautrez werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten]], werkend lid op 13 oktober 1951, bestuurder in 1957 en erelid in 1990. Hij was lid van de Académie Européenne des Sciences, Arts et Lettres en erelid van de Association des Anatomistes.<ref> "Fautrez Julien", In: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.91.</ref> Hij was lid van de Raad van Beheer van [[Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek|NFWO]], van de [[Universitaire Stichting]], van de [[Stichting Fernand Lazarre]], van de [[Francqui-stichting]], van het [[Tropische Instituut]] te Antwerpen en van het [[Belgisch werk tegen Kanker]].<br/>
Hij was lid van de Académie Européenne des Sciences, Arts et Lettres en erelid van de Association des Anatomistes.<ref> "Fautrez Julien", In: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.91.</ref><br/>
+
 
Hij was lid van de Raad van Beheer van [[Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek|NFWO]], van de [[Universitaire Stichting]], van de [[Stichting Fernand Lazarre]], van de [[Francqui-stichting]], van het [[Tropische Instituut]] te Antwerpen en van het Belgische werk tegen Kanker.<br/>
 
Hij overleed te Gent op 14 augustus 1996. <br/>
 
 
<br/>
 
<br/>
 +
===Werken===
 +
Van Fautrez' hand verschenen 150 bijdragen in binnen- en buitenlandse tijdschriften, waarvan drie in boekvorm. Al tijdens zijn opleiding toonde hij interesse in het morfologisch onderzoek. Hij werd door Pol Gérard ingewijd in het histologische en cytologisch onderzoek.
 +
[[Lison, Lucien (1908-1984)|Lucien Lison]] was een medewerker in het laboratorium van Pol Gérard en introduceerde Julien Fautrez in de problemen rond histochemie: de dispersie van kleurstoffen en van hemoglobine, het iso-elektrisch punt in de reticuloendotheliale cellen, een nieuwe kleurmethode van hemoglobine, het verschijnsel van de atrocytose en de diffusie van kleurstoffen. Zijn onderzoek in dit laboratorium leidde tot 4 publicaties en het behalen van de titels van laureaat van de [[universitaire wedstrijd]] en laureaat van de wedstrijd der [[reisbeurzen]] (1937-1939). Als asssistent bij professor Dalcq bestudeerde hij de fusie van onbevruchte eicellen van de Asciedella aspersa, de rijping en de kunstmatige activering van de eicellen van deze diersoort en de aanleggingsplannen van de microplacoden van de hoofdzenuwen bij de axolotl, de medulla van urodelen en de neutrale plaat van de amfibieeën. Hij schreef na de bevrijding samen met [[Dalcq, Albert (1893-1973)|Albert Dalcq]] ''Manuel théorique et pratique de dissection''. Het boek werd gebruikt als studiemateriaal door de studenten geneeskunde tijdens de lessen dissectie.
 +
 +
<br/>In zijn laboratorium aan de RUG deed Fautrez vanaf 1951 onderzoek op het gebied van de kwantitatieve histochemie. Samen met H.Roels, L. Leeman, D. Vandekerckhove, J. Govaert en J. Mestdagh werden dosages van DNA in situ uitgevoerd in met de Feulgenreactie gekleurde preparaten. De groep legde zich aanvankelijk toe op het onderzoek van de endocriene klieren. Aan de hand van deze techniek konden Fautrez en Roels voor het eerst aantonen dat bij de mitose de DNA-synthese niet gedurende de metafase gebeurde, maar in de interfase plaatsgrijpt. Hun bevinding dat het DNA-gehalte niet constant is, maar bij intense chronische celactiviteit hoger is dan bij de cel in rust, veroorzaakte veel ophef en discussie in de toenmalige literatuur. Voor de toenmalige biologische wereld was het bijna een postulaat dat het DNA-gehalte van een celkern, als moleculair substraat van de genen strikt constant blijft en leek het onmogelijk dat hierin de geringste verandering kon plaats vinden. In feite was deze histochemische waarneming een eerste aanwijzing voor de amplificatie van genen, in verband met de celactiviteit. De experimentele embryologie bleef Fautrez boeien, onder meer de symmetrie en de polariteit in de jonge oöcyt, de organogenese bij teleosten en het fenomeen van inductie.
 +
 +
<br/>Fautrez sleepte verschillende prijzen in de wacht: de [[Van Benedenprijs]] in 1959, de Pfizerprijs in 1961 en in 1971 de [[Albert Brachetprijs]].  In 1967 ontving hij een eredoctoraat aan de Universiteit van Rouen.<ref> Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.</ref><br/>
  
===Werken===
 
Van zijn hand verschenen 150 bijdragen in binnen- en buitenlandse tijdschriften, waarvan drie in boekvorm. Al tijdens zijn opleiding toonde hij interesse in het morfologisch onderzoek. Hij werd door Pol Gérard ingewijd in het histologische en cytologisch onderzoek. <br/>
 
[[Lison, Lucien (1908-1984)|Lucien Lison]] was een medewerker in het laboratorium van Pol Gérard en introduceerde Julien Fautrez in de problemen rond histochemie: de dispersie van kleurstoffen en van hemoglobine, het iso-elektrisch punt in de reticuloendotheliale cellen, een nieuwe kleurmethode van hemoglobine, het verschijnsel van de atrocytose en de diffusie van kleurstoffen. Zijn onderzoek in dit laboratorium leidde tot 4 publicaties en het behalen van de titels van laureaat van de [[universitaire wedstrijd]] en laureaat van de wedstrijd der [[reisbeurzen]] (1937-1939). Als asssistent bij professor Dalcq bestudeerde hij de fusie van onbevruchte eicellen van de Asciedella aspersa, de rijping en de kunstmatige activering van de eicellen van deze diersoort en de aanleggingsplannen van de microplacoden van de hoofdzenuwen bij de axolotl, de medulla van urodelen en de neutrale plaat van de amfibieeën. Hij schreef na de bevrijding samen met [[Dalcq, Albert (1893-1973)|Albert Dalcq]] ''Manuel théorique et pratique de dissection''. Het boek werd gebruikt als studiemateriaal door de studenten geneeskunde tijdens de lessen dissectie.<br/>
 
In zijn laboratorium aan de RUG deed hij vanaf 1951 onderzoek op het gebied van de kwantitatieve histochemie. Samen met H.Roels, L.Leeman, D.Vandekerckhove, J.Govaert en J.Mestdagh werden dosages van DNA in situ uitgevoerd in met de Feulgenreactie gekleurde preparaten. De groep legde zich aanvankelijk toe op het onderzoek van de endocriene klieren. Aan de hand van deze techniek konden Julien Fautrez en Roels voor het eerst aantonen dat bij de mitose de DNA-synthese niet gedurende de metafase gebeurde, maar in de interfase plaatsgrijpt. Hun bevinding dat het DNA-gehalte niet constant is, maar dat hij bij intense chronische celactiviteit, hoger is dan bij de cel in rust, veroorzaakte veel ophef en discussie in de toenmalige literatuur. Voor de toenmalige biologische wereld was het bijna een postulaat dat het DNA-gehalte van een celkern, als moleculair substraat van de genen strikt constant blijft en leek het onmogelijk dat hierin de geringste verandering kon plaats vinden. In feite was deze histochemische waarneming een eerste aanwijzing voor de amplificatie van genen, in verband met de celactiviteit. <br/>
 
De experimentele embryologie bleef hem boeien, onder meer de symmetrie en de polariteit in de jonge oöcyt, de organogenese bij teleosten en het fenomeen van inductie. <br/>
 
Hij won verschillende prijzen: de [[Van Benedenprijs]] in 1959, de Pfizerprijs in 1961 en in 1971 de [[Albert Brachetprijs]].  In 1967 ontving hij een ere-doctoraat aan de Universiteit van Rouen.<ref> Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In:''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.</ref><br/>
 
 
<br/>
 
<br/>
 
'''Wetenschapsgeschiedenis''' <br/>
 
'''Wetenschapsgeschiedenis''' <br/>
<br/>
+
Fautrez is de auteur van "Les Archives de Biologie, Les fondateurs et les éditeurs de la revue", In: ''Archives de Biologie'', 91 (1980), p. 133-140, ill.<ref> [http://ncgw-cnhs.kbr.be/nb/biblioNot_notBiblio1975_1982.pdf Belgische Komittee voor de geschiedenis der wetenschappen]</ref><br/>
Hij schreef ook ook "Les Archives de Biologie, Les fondateurs et les éditeurs de la revue", In: ''Archives de Biologie'', 91 (1980), p. 133-140, ill.<ref> [http://ncgw-cnhs.kbr.be/nb/biblioNot_notBiblio1975_1982.pdf Belgische Komittee voor de geschiedenis der wetenschappen]</ref><br/>
+
 
 
<br/>
 
<br/>
 
===Publicaties===
 
===Publicaties===
  
 
* [http://search.ugent.be/meercat/x/all?q=%22Fautrez%2C+Julien+%22 Lijst met publicaties catalogus Ugent] geconsulteerd op 17/08/2010 om 16u30.
 
* [http://search.ugent.be/meercat/x/all?q=%22Fautrez%2C+Julien+%22 Lijst met publicaties catalogus Ugent] geconsulteerd op 17/08/2010 om 16u30.
 +
 
<br/>
 
<br/>
 
 
===Bibliografie===
 
===Bibliografie===
  
 
* Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.
 
* Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.
* Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: ''Jaarboek 2000'', Brussel: KVAB, p.111-112.
+
* Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: ''Jaarboek 2000'', Brussel: KVAB, p. 111-112.
 
* "Fautrez Julien", In: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 91.<br/>
 
* "Fautrez Julien", In: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 91.<br/>
 +
*Luykx, Theo, [http://lib.ugent.be/fulltxt/MEM01/000/001/179/MEM01-000001179_1960.pdf "Fautrez, Julien"], in: ''Rijksuniversiteit Gent. Liber memorialis. deel II: Faculteit Geneeskunde 1913-1960'', Gent, 1960,332-333.<br/>
 +
 
<br/>
 
<br/>
 
 
===Nota’s===
 
===Nota’s===
 
<references/>
 
<references/>

Latest revision as of 15:28, 11 February 2021

Fautrez julien.png

Embryoloog en anatoom, geboren te Antwerpen op 9 juni 1914 en overleden te Gent op 14 augustus 1996.

Biografie

Fautrez volgde middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Hij studeerde geneeskunde aan de ULB. Vanaf 1933 werkte hij als vrijwillig navorser in het laboratorium van professor Pol Gérard aan de ULB. Hij bleef heel zijn studententijd in dienst van Pol Gérard.[1] Fautrez werd op 19 juli 1939 doctor in genees-, heel- en verloskunde en ging kort hierna aan de slag als assistent in het laboratorium voor embryologie en menselijke anatomie van professor Albert Dalcq. Deze opleiding moest hij echter onderbreken voor zijn legerdienst. Hij werd krijgsgevangenen genomen bij de Duitse inval in 1940, maar werd snel weer vrijgelaten. Hij hernam zijn onderzoek. Toen de ULB door de bezetter gesloten werd en hij niet langer een inkomen had, richtte hij in Gent een artsenpraktijk op. Na de bevrijding sloot hij deze artsenpraktijk en wijdde zich opnieuw aan zijn onderzoek.


In 1945 werd Fautrez aangesteld als docent aan de Faculteit Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit van Gent. Hij kwam op de leerstoel anatomie en embryologie terecht. tot zijn vakkenpakket behoorde menselijke anatomie, partim osteologie, artrologie, syndesmologie en myologie met praktische oefeningen. Bij regeringsbesluit van 10 januari 1946 werd deze benoeming retroactief bevestigd en uitgebreid tot alle andere gebieden van de menselijke anatomie en de topografische anatomie. Bij het emeritaat van Paul van Oye in 1956 werd ook de cursus vergelijkende anatomie aan zijn lessenpakket toegevoegd. Fautrez richtte aan de RUG een laboratorium op voor experimentele embryologie. Lucien Vakaet was zijn eerste leerling en later opvolger.


In 1962 werd Fautrez benoemd tot gewoon hoogleraar aan de ULB, waar hij belast werd met het nederlandstalig onderwijs in de embryologie. Na de splitsing van de universiteit doceerde hij aan de VUB hetzelfde vak. Fautrez vervulde ook een aantal administratieve functies aan de RUG. Hij was van 1952 tot 1953 secretaris van de Faculteit Geneeskunde en van 1953 tot 1962 lid van de Raad van Bestuur. Op 1 oktober 1982 werd hij toegelaten tot het emeritaat.[2]


Fautrez werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, werkend lid op 13 oktober 1951, bestuurder in 1957 en erelid in 1990. Hij was lid van de Académie Européenne des Sciences, Arts et Lettres en erelid van de Association des Anatomistes.[3] Hij was lid van de Raad van Beheer van NFWO, van de Universitaire Stichting, van de Stichting Fernand Lazarre, van de Francqui-stichting, van het Tropische Instituut te Antwerpen en van het Belgisch werk tegen Kanker.


Werken

Van Fautrez' hand verschenen 150 bijdragen in binnen- en buitenlandse tijdschriften, waarvan drie in boekvorm. Al tijdens zijn opleiding toonde hij interesse in het morfologisch onderzoek. Hij werd door Pol Gérard ingewijd in het histologische en cytologisch onderzoek. Lucien Lison was een medewerker in het laboratorium van Pol Gérard en introduceerde Julien Fautrez in de problemen rond histochemie: de dispersie van kleurstoffen en van hemoglobine, het iso-elektrisch punt in de reticuloendotheliale cellen, een nieuwe kleurmethode van hemoglobine, het verschijnsel van de atrocytose en de diffusie van kleurstoffen. Zijn onderzoek in dit laboratorium leidde tot 4 publicaties en het behalen van de titels van laureaat van de universitaire wedstrijd en laureaat van de wedstrijd der reisbeurzen (1937-1939). Als asssistent bij professor Dalcq bestudeerde hij de fusie van onbevruchte eicellen van de Asciedella aspersa, de rijping en de kunstmatige activering van de eicellen van deze diersoort en de aanleggingsplannen van de microplacoden van de hoofdzenuwen bij de axolotl, de medulla van urodelen en de neutrale plaat van de amfibieeën. Hij schreef na de bevrijding samen met Albert Dalcq Manuel théorique et pratique de dissection. Het boek werd gebruikt als studiemateriaal door de studenten geneeskunde tijdens de lessen dissectie.


In zijn laboratorium aan de RUG deed Fautrez vanaf 1951 onderzoek op het gebied van de kwantitatieve histochemie. Samen met H.Roels, L. Leeman, D. Vandekerckhove, J. Govaert en J. Mestdagh werden dosages van DNA in situ uitgevoerd in met de Feulgenreactie gekleurde preparaten. De groep legde zich aanvankelijk toe op het onderzoek van de endocriene klieren. Aan de hand van deze techniek konden Fautrez en Roels voor het eerst aantonen dat bij de mitose de DNA-synthese niet gedurende de metafase gebeurde, maar in de interfase plaatsgrijpt. Hun bevinding dat het DNA-gehalte niet constant is, maar bij intense chronische celactiviteit hoger is dan bij de cel in rust, veroorzaakte veel ophef en discussie in de toenmalige literatuur. Voor de toenmalige biologische wereld was het bijna een postulaat dat het DNA-gehalte van een celkern, als moleculair substraat van de genen strikt constant blijft en leek het onmogelijk dat hierin de geringste verandering kon plaats vinden. In feite was deze histochemische waarneming een eerste aanwijzing voor de amplificatie van genen, in verband met de celactiviteit. De experimentele embryologie bleef Fautrez boeien, onder meer de symmetrie en de polariteit in de jonge oöcyt, de organogenese bij teleosten en het fenomeen van inductie.


Fautrez sleepte verschillende prijzen in de wacht: de Van Benedenprijs in 1959, de Pfizerprijs in 1961 en in 1971 de Albert Brachetprijs. In 1967 ontving hij een eredoctoraat aan de Universiteit van Rouen.[4]


Wetenschapsgeschiedenis
Fautrez is de auteur van "Les Archives de Biologie, Les fondateurs et les éditeurs de la revue", In: Archives de Biologie, 91 (1980), p. 133-140, ill.[5]


Publicaties


Bibliografie

  • Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.
  • Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: Jaarboek 2000, Brussel: KVAB, p. 111-112.
  • "Fautrez Julien", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 91.
  • Luykx, Theo, "Fautrez, Julien", in: Rijksuniversiteit Gent. Liber memorialis. deel II: Faculteit Geneeskunde 1913-1960, Gent, 1960,332-333.


Nota’s

  1. Vandendriessche, L., "In memoriam Julien Fautrez", In: Jaarboek 2000, Brussel: KVAB, p.112.
  2. Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.
  3. "Fautrez Julien", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.91.
  4. Roels, Hendrik, "Julien Fautrez", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2009, kol. 341-345.
  5. Belgische Komittee voor de geschiedenis der wetenschappen