Difference between revisions of "Gillis, Jan Baptist (1893-1978)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
(→‎Biografie)
Line 10: Line 10:
 
Hij vocht mee in de Eerste Wereldoorlog en raakte gewond in Wespelaar. Hij slaagde erin om na hospitalisatie in een Antwerps hospitaal de Nederlandse grens over te steken zonder geïnterneerd te worden. <ref> W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 294.</ref> In Nederland studeerde hij chemie aan het laboratorium van Professor Smits aan de stedelijke universiteit van Amsterdam. Hij doceerde hier ook natuurkunde en chemie. In 1917 werd hij naar het front teruggeroepen en studeerde in 1918 aan de officierschool. Tegelijkertijd slaagde hij erin om zijn eindexamen van doctor in de scheikunde af te leggen voor de speciale Belgische Centrale Examencommissie in Le Havre. <ref> W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 295.</ref>   
 
Hij vocht mee in de Eerste Wereldoorlog en raakte gewond in Wespelaar. Hij slaagde erin om na hospitalisatie in een Antwerps hospitaal de Nederlandse grens over te steken zonder geïnterneerd te worden. <ref> W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 294.</ref> In Nederland studeerde hij chemie aan het laboratorium van Professor Smits aan de stedelijke universiteit van Amsterdam. Hij doceerde hier ook natuurkunde en chemie. In 1917 werd hij naar het front teruggeroepen en studeerde in 1918 aan de officierschool. Tegelijkertijd slaagde hij erin om zijn eindexamen van doctor in de scheikunde af te leggen voor de speciale Belgische Centrale Examencommissie in Le Havre. <ref> W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 295.</ref>   
 
Hij werkte in het Laboratorium voor Plantkunde bij Professor [[De Bruyne, Camille (1861-1937)|Camille De Bruyne]], bij wie hij promoveerde tot doctor in de natuurwetenschappen. <br/>
 
Hij werkte in het Laboratorium voor Plantkunde bij Professor [[De Bruyne, Camille (1861-1937)|Camille De Bruyne]], bij wie hij promoveerde tot doctor in de natuurwetenschappen. <br/>
−
Zijn academische carrière startte met zijn benoeming tot werkleider in het laboratorium van professor [[Frederick Swarts]] aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]].  Deze chemicus was vooral bekend om zijn synthese van organische fluoriden.  
+
Zijn academische carrière startte met zijn benoeming tot werkleider in het laboratorium van professor [[Swarts, Frederic (1866-1940)|Frederic Swarts]] aan de [[Rijksuniversiteit van Gent]].  Deze chemicus was vooral bekend om zijn synthese van organische fluoriden.  
 
In 1923 werd hij benoemd tot docent aan de RUG, waar hij belast werd met de cursus analytische chemie, zowel in het nederlands als het frans.  In de loop van de tijd werd zijn onderwijsopdracht steeds verder uitgebreid met cursussen over analytische elekectrochemie, de kwantitatieve analytische scheikunde, de analyse der minerale bestanddelen, de organische analyse, de farmaceutische anorganische chemie en de microchemie.  Ook doceerde hij methodenleer in de scheikunde.<ref>J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:''Jaarboek 1978'', Brussel: KVAB, p. 377.</ref>   
 
In 1923 werd hij benoemd tot docent aan de RUG, waar hij belast werd met de cursus analytische chemie, zowel in het nederlands als het frans.  In de loop van de tijd werd zijn onderwijsopdracht steeds verder uitgebreid met cursussen over analytische elekectrochemie, de kwantitatieve analytische scheikunde, de analyse der minerale bestanddelen, de organische analyse, de farmaceutische anorganische chemie en de microchemie.  Ook doceerde hij methodenleer in de scheikunde.<ref>J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:''Jaarboek 1978'', Brussel: KVAB, p. 377.</ref>   
 
In 1932 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen aan de RUG.  Van 1936 tot 1937 was hij secretaris van de Faculteit Wetenschappen en van 1937 tot 1938 deken van deze faculteit.  Van 1951 tot 1952 was hij secretaris van de Academieraad, één jaar later werd hij benoemd tot rector van de RUG.  Bovendien bekleedde hij dan ook de functie van voorzitter van de Raad van Beheer. <ref> W.J., Simons,"Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 298-299.</ref> <br/>
 
In 1932 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen aan de RUG.  Van 1936 tot 1937 was hij secretaris van de Faculteit Wetenschappen en van 1937 tot 1938 deken van deze faculteit.  Van 1951 tot 1952 was hij secretaris van de Academieraad, één jaar later werd hij benoemd tot rector van de RUG.  Bovendien bekleedde hij dan ook de functie van voorzitter van de Raad van Beheer. <ref> W.J., Simons,"Gillis Jan Baptista", In: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 298-299.</ref> <br/>

Revision as of 18:47, 12 July 2010

Scheikundige en wetenschapshistoricus, geboren te Aarlen op 8 augustus 1893 en overleden te Oostende op 25 augustus 1978.

Biografie

Jan Gillis werd in Aarlen geboren op 8 augustus 1893 als de zoon van Pauline De Keghel en de militaire geneesheer Louis Henri. Hij bracht het grootste deel van zijn jeugd door in Gent bij zijn grootvader Dr. De Keghel, een vlaamsgezinde geneesheer. Gillis was leerling aan het Atheneum, eerst in Gent en later in Antwerpen.
In 1913 werd hij kandidaat in de natuurwetenschappen.[1]
Hij vocht mee in de Eerste Wereldoorlog en raakte gewond in Wespelaar. Hij slaagde erin om na hospitalisatie in een Antwerps hospitaal de Nederlandse grens over te steken zonder geïnterneerd te worden. [2] In Nederland studeerde hij chemie aan het laboratorium van Professor Smits aan de stedelijke universiteit van Amsterdam. Hij doceerde hier ook natuurkunde en chemie. In 1917 werd hij naar het front teruggeroepen en studeerde in 1918 aan de officierschool. Tegelijkertijd slaagde hij erin om zijn eindexamen van doctor in de scheikunde af te leggen voor de speciale Belgische Centrale Examencommissie in Le Havre. [3] Hij werkte in het Laboratorium voor Plantkunde bij Professor Camille De Bruyne, bij wie hij promoveerde tot doctor in de natuurwetenschappen.
Zijn academische carrière startte met zijn benoeming tot werkleider in het laboratorium van professor Frederic Swarts aan de Rijksuniversiteit van Gent. Deze chemicus was vooral bekend om zijn synthese van organische fluoriden. In 1923 werd hij benoemd tot docent aan de RUG, waar hij belast werd met de cursus analytische chemie, zowel in het nederlands als het frans. In de loop van de tijd werd zijn onderwijsopdracht steeds verder uitgebreid met cursussen over analytische elekectrochemie, de kwantitatieve analytische scheikunde, de analyse der minerale bestanddelen, de organische analyse, de farmaceutische anorganische chemie en de microchemie. Ook doceerde hij methodenleer in de scheikunde.[4] In 1932 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen aan de RUG. Van 1936 tot 1937 was hij secretaris van de Faculteit Wetenschappen en van 1937 tot 1938 deken van deze faculteit. Van 1951 tot 1952 was hij secretaris van de Academieraad, één jaar later werd hij benoemd tot rector van de RUG. Bovendien bekleedde hij dan ook de functie van voorzitter van de Raad van Beheer. [5]
In 1961 werd hij toegelaten tot het emeritaat.

Hij was één van de stichtende leden van de Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten. In 1944 werd hij bestuurder van de Klasse van de Wetenschappen en in 1977 ere-lid. Door zijn mecenaat werd de J.Gillisprijs opgericht.Cite error: Closing </ref> missing for <ref> tag Bovendien was hij voorzitter geweest van het Nationaal Comité voor Scheikunde. [6]
Daarnaast was hij één van de iniatiefnemers van het Zuidnederlands Genootschap voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Wiskunde, Natuurwetenschappen en Techniek.[7] Hij was eveneens nauw betrokken bij de vereniging Dodonaea, een wetenschappelijk, biologisch-genootschapschap ontstaan in de periferie van de RUG. Het ledenaantal van deze vereniging was sterk afgenomen na de Eerste Wereldoorlog. Gillis wierp zich op als secretaris van deze vereniging en slaagde erin om deze verder te ontwikkelen door onder meer activiteiten te organiseren. Darnaast werd hij in 1938 benoemd tot lid van het Genootschap tot Bevordering van Natuur-, Genees- en Heelkunde te Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij lid van de commissie Réactions et des Réactifs analytiques nouveaux van de International Union of pure and applied Chemistry, in 1949 werd hij voorzitter. Bovendien was hij in 1939 stichtend lid en de eerste algemene voorzitter van de Vlaamse Chemische Vereniging. In 1943 legde hij het ambt van voorzitter neer en werd erelid. [8] In 1949 was hij medestichter van het internationale tijdschrift Analytica Chemica Acta. [9]
Hij overleed op 25 augustus 1978 te Oostende.

Werken

Tijdens zijn periode in het laboratorium van Smits bestudeerde hij de homogene en heterogene gewichten. [10] Hij richtte een laboratorium op aan de RUG dat zou uitgroeien tot het Instituut voor Analytische Chemie. [11] Er werden in zijn laboratorium verschillende reagentia ontwikkeld door de vorming van organische complexen van reagentie met metalen, vb. Fenyfluoron op germanium. Vergiftigingen en bevuiling door kwikdampen van het milieu in het laboratorium en in de industrie trokken zijn aandacht en daaruit ontstond een toepassing van micromethoden waarbij het gaat om de bepaling van de hoeveelheid microgrammen per m³. Hij werkte eveneens op het gebied van de spectraalanalyse. Hij legde zich ook toe op de sporenanalyse met micro-en ultra-micromethoden, hieruit ontstonden verschillende publicaties over de gevoeligheidsgrenzen van de analytische reacties. Hij was ook geïnteresseerd in biochemisch en biologisch werk, zo deed hij onderzoek naar de bepaling van kationen in extracten van bietzaden en bietwortels en koper-ijzerbepalingen in bloedserum met nieuwe in zijn labo ontworpen methoden. Voorts hield hij zich bezig met de farmaceutische problemen en de analytische methoden van de Belgische Farmacopee. Tevens interesseerde hij zich in de methodologie van de analytische chemie en haar geschiedenis.
Hij ondernam verschillende studiereizen, zo ging hij in 1939 naar Uppsala als gast van Lundegardh om zich te bekwamen in de spectrochemie. Tevens ging hij in de VS microchemie studeren.

Na zijn emeritaat wijdde hij zich aan de geschiedenis van de wetenschappen. Hij besteedde het meeste aandacht aan Georges Sarton, Leo Hendrik Baekeland en August Kékulé. Ook Van Oye Paul schreef werken over Georges Sarton. Gillis was voorzitter van het Nationaal Centrum voor Geschiedenis. Hier publiceerde hij onder meer in tabelvorm de voornaamste gegevens over alle verenigingen en instellingen die zich in België bezighielden met de geschiedenis en / of filosofie van de wetenschap. Hij was ook de eerste spreker op het eerste jaarlijkse Symposium over de geschiedenis van de Wetenschappen in 1975. Gillis was nauw betrokken bij de organisatie van dit symposium. Daarnaast maakte hij deel uit van het bestuur van de Kring voor de Geschiedenis van de Farmacie in de Benelux. [12]

Hij ontving voor zijn onderzoek verschillende prijzen. Hij werd in 1920 laureaat van de wedstrijd voor reisbeurzen. In 1945 werd hem de Lavoisier-medaille toegekend door de Socété Chimique de France voor zijn werken over de Réactifs pour l’analyse qualitative minérale. In 1946 ontving hij de Agathon De Potterprijs. In 1949 kreeg hij de prijs van het 22ste Congreso International de Quimica Industrial te Barcelona. In 1957 ontving hij een ere-doctoraat van de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Genève. [13]
Hij ontving in 1965 de Gemlin-Beilsteingedenkplaat voor zijn werk over Kékulé. [14]

Publicaties


Bibliografie

  • W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In:Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 293-304.
  • J., De Ley, "In Memoriam Dr. Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 377-381.
  • Website GEWINA, geconsulteerd op 06/07/2010 om 14u.30.


Nota’s

  1. ↑ J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 377.
  2. ↑ W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 294.
  3. ↑ W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 295.
  4. ↑ J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 377.
  5. ↑ W.J., Simons,"Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 298-299.
  6. ↑ ‘’Jaarboek 1978’’, Brussel: KVAB, p. 306.
  7. ↑ Website GEWINA, geconsulteerd op 06/07/2010 om 14u.30.
  8. ↑ J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 378-380.
  9. ↑ W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 298.
  10. ↑ J., De Ley, "In Memoriam Dr.Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 377.
  11. ↑ W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 296.
  12. ↑ W.J., Simons, "Gillis Jan Baptista", In: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 16, Brussel : Paleis der Academiën, 2002, kol. 299.
  13. ↑ J., De Ley,"In Memoriam Dr. Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 378-379.
  14. ↑ J., De Ley, "In Memoriam Dr. Jan Baptist Gillis", In:Jaarboek 1978, Brussel: KVAB, p. 380.
Retrieved from "https://www.bestor.be/wiki_nl/index.php?title=Gillis,_Jan_Baptist_(1893-1978)&oldid=1055"