Difference between revisions of "Kempens steenkoolbekken"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m
m
Line 1: Line 1:
 
<div style="text-align:right;">[ FR]</div>  
 
<div style="text-align:right;">[ FR]</div>  
 
[[category:Plaatsen van wetenschap]][[category:Creatie 1901-1925]][[category:Wetenschap en samenleving]][[category:Geologie]][[category: Ingenieurswetenschappen]]
 
[[category:Plaatsen van wetenschap]][[category:Creatie 1901-1925]][[category:Wetenschap en samenleving]][[category:Geologie]][[category: Ingenieurswetenschappen]]
Site in Belgisch Limburg met Genk als centrale plaats, waar geoloog [[Dumont, André (1874-1920)|André Dumont]] in 1901 het bewijs leverde voor zijn stelling dat zich in de Kempense ondergrond steenkoolafzettingen uit het Carboontijdperk bevonden.  
+
Site in Belgisch Limburg, waar geoloog [[Dumont, André (1874-1920)|André Dumont]] op 2 augustus 1901 het bewijs leverde voor zijn bewering dat zich in de Kempense ondergrond afzettingen uit het Carboontijdperk bevonden.  
  
 
<br/>
 
<br/>
 
===Historiek===
 
===Historiek===
Al sinds de Middeleeuw werd in Limburg, op weliswaar kleine schaal, steenkool afgebouwd. Het werkelijk zoek naar nieuwe steenkool nieuwe steen Doorheen de negentiende eeuw werd steenkool een steeds meer gegeerde grondstof, vooral voor de staalindustrie. In het zuiden van het land waren al sind het begin van de eeuw mijnontginningbedrijven actief, voornamelijk in de streek van de Borinage. De groeiende vraag naar brandstof vormde een stimulans om ook in Vlaanderen de zoektocht naar steenkool te starten. Vanaf 1876 al waren de Leuvense hoogleraar [[Dumont, André(1874-1920)| André Dumont]] en zijn leermeester, de Leuvense hoogleraar [[Guillaume Lambert]],  ervan overtuigd dat in de Vlaamse ondergrond steenkoolafzettingen te vinden waren. Het was Dumont die in 1877 Belgisch Limburg als precieze locatie naar voor schoof. Omwille van de economische crisis en verschillende andere obstakels, waaronder financiële belemmeringen, gingen bijna drie decennia voorbij zonder dat Dumont zijn hypothese via proefboring kon toetsen. Na een onsuccesvolle boring in Elen, ondernam de hoogleraar in juni 1901, met nieuwe fondsen, een poging nabij het dorpje As. Na enkele weken boren volgde, op 2 augustus 1901, de doorbraak.  
+
Al sinds de Middeleeuwen werd in Limburg op kleine schaal steenkool afgegraven. De abdij van Rolduc, nabij Kerkrade in Nederlands Limburg was de belangrijkste speler in deze kleinschalige economie. Door de opkomende industrialisering werd steenkool in de negentiende eeuw een fel gegeerde grondstof. Vooral de staalindustrie verslond tonnen van het zwarte goud. In verschillende landen ging men nu actief op zoek naar steenkoolafzettingen. In ons land vestigden de eerste grootschalige mijnontginningsfirma's zich in de streek van de Borinage, Charleroi en Luik, in het steenkoolgebied dat liep van Luik tot aan Nord/Pas de Calais. Tussen 1831 en 1880 steeg de Belgische steenkoolproductie via de mijnontginningen in het zuiden van het land van 2,3 tot bijna 17 miljoen ton.
 +
 
 +
<br/>De groeiende vraag naar brandstof vormde een stimulans om ook in Vlaanderen naar steenkool te speuren. Al in 1806 lanceerden de broers Pierre Joseph en Guillaume Castiau, beiden mijningenieurs uit Luik, een zoektocht in de streek rond Oudenaarde, in Meilegem. Zij hoopten het bestaan te bewijzen van een bekken dat van Roermond over Leuven-Brussel-Wervik liep. Succes bleef echter uit en de broers staakten hun speurwerk, vanuit de veronderstelling dat zij het met hun stelling bij het verkeerde eind hadden. hun zoektocht te staken. Hierna duurde het negentig jaar leer de zoektocht werd hervat. Vanaf 1876 al waren de Leuvense hoogleraar [[Dumont, André (1874-1920)| André Dumont]] en zijn leermeester, de hoogleraar [[Guillaume Lambert]],  ervan overtuigd dat in de Vlaamse ondergrond hoogwaardige steenkoolafzettingen te vinden waren. Het was Dumont die in 1877 Belgisch Limburg als precieze locatie naar voor schoof. Omwille van de economische crisis en verschillende andere obstakels, waaronder financiële belemmeringen, gingen bijna drie decennia voorbij zonder dat Dumont zijn hypothese via proefboring kon toetsen. Na een onsuccesvolle boring in Elen, ondernam de hoogleraar in juni 1901, met nieuwe fondsen, een poging nabij het dorpje As. Na enkele weken boren volgde, op 2 augustus 1901, de doorbraak.  
 +
 
 
ONDER CONSTRUCTIE
 
ONDER CONSTRUCTIE
 
<br/>In As vierde men dagenlang feest. De eerste mijn werd geopend in 1907, in Winterslag, en na de oorlog werden er ook mijnen opgericht in Waterschei, Zwartberg, Eisden, Zolder, Houthalen en Beringen. Eens in volle werking garandeerden ze de nationale industrie een continue stroom van het felbegeerde zwarte goud.  
 
<br/>In As vierde men dagenlang feest. De eerste mijn werd geopend in 1907, in Winterslag, en na de oorlog werden er ook mijnen opgericht in Waterschei, Zwartberg, Eisden, Zolder, Houthalen en Beringen. Eens in volle werking garandeerden ze de nationale industrie een continue stroom van het felbegeerde zwarte goud.  

Revision as of 11:17, 22 February 2016

[ FR]

Site in Belgisch Limburg, waar geoloog André Dumont op 2 augustus 1901 het bewijs leverde voor zijn bewering dat zich in de Kempense ondergrond afzettingen uit het Carboontijdperk bevonden.


Historiek

Al sinds de Middeleeuwen werd in Limburg op kleine schaal steenkool afgegraven. De abdij van Rolduc, nabij Kerkrade in Nederlands Limburg was de belangrijkste speler in deze kleinschalige economie. Door de opkomende industrialisering werd steenkool in de negentiende eeuw een fel gegeerde grondstof. Vooral de staalindustrie verslond tonnen van het zwarte goud. In verschillende landen ging men nu actief op zoek naar steenkoolafzettingen. In ons land vestigden de eerste grootschalige mijnontginningsfirma's zich in de streek van de Borinage, Charleroi en Luik, in het steenkoolgebied dat liep van Luik tot aan Nord/Pas de Calais. Tussen 1831 en 1880 steeg de Belgische steenkoolproductie via de mijnontginningen in het zuiden van het land van 2,3 tot bijna 17 miljoen ton.


De groeiende vraag naar brandstof vormde een stimulans om ook in Vlaanderen naar steenkool te speuren. Al in 1806 lanceerden de broers Pierre Joseph en Guillaume Castiau, beiden mijningenieurs uit Luik, een zoektocht in de streek rond Oudenaarde, in Meilegem. Zij hoopten het bestaan te bewijzen van een bekken dat van Roermond over Leuven-Brussel-Wervik liep. Succes bleef echter uit en de broers staakten hun speurwerk, vanuit de veronderstelling dat zij het met hun stelling bij het verkeerde eind hadden. hun zoektocht te staken. Hierna duurde het negentig jaar leer de zoektocht werd hervat. Vanaf 1876 al waren de Leuvense hoogleraar André Dumont en zijn leermeester, de hoogleraar Guillaume Lambert, ervan overtuigd dat in de Vlaamse ondergrond hoogwaardige steenkoolafzettingen te vinden waren. Het was Dumont die in 1877 Belgisch Limburg als precieze locatie naar voor schoof. Omwille van de economische crisis en verschillende andere obstakels, waaronder financiële belemmeringen, gingen bijna drie decennia voorbij zonder dat Dumont zijn hypothese via proefboring kon toetsen. Na een onsuccesvolle boring in Elen, ondernam de hoogleraar in juni 1901, met nieuwe fondsen, een poging nabij het dorpje As. Na enkele weken boren volgde, op 2 augustus 1901, de doorbraak.

ONDER CONSTRUCTIE
In As vierde men dagenlang feest. De eerste mijn werd geopend in 1907, in Winterslag, en na de oorlog werden er ook mijnen opgericht in Waterschei, Zwartberg, Eisden, Zolder, Houthalen en Beringen. Eens in volle werking garandeerden ze de nationale industrie een continue stroom van het felbegeerde zwarte goud.


Dumonts ontdekking had een gigantische impact, niet alleen op de Belgische industrie en economie, maar onrechtstreeks ook op de bredere maatschappij. De mijnsites met zijn terrils en typische mijnwerkerscités veranderden het Kempense landschap ingrijpend. De Limburgse samenleving werd steeds meer multicultureel naarmate vanaf de jaren 1950 Italiaanse, Turkse en Marokkaanse gastarbeiders werden aangetrokken. De bloedige stakingen in de jaren 1970 ten slotte, toen de mijnen uitgeput raakten tekende de geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging.


Bibliografie

  • Geukens, F. e.a., "Rol van A. Dumont bij het ontdekken van het Kempisch steenkoolbekken", in: Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Academia analecta, (1985), nr. 1, 3-8.
  • "Kempens bekken", op: Wikipedia.nl, geraadpleegd op 19/02/2016.