Difference between revisions of "Dorlodot, Henry de (1855-1929)"
(→Werken) |
(→Biografie) |
||
Line 8: | Line 8: | ||
Hij bleef echter een intensieve briefwissling voeren met geologen, woonde geologische congressen bij en was lid van verschillende geologische genootschappen.<ref> Thoreau, Jacques, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2092.pdf#page=136 "de Dorlodot Henry"], in: ''Biographie Nationale'', vol. 33, kol. 266.</ref><br/> | Hij bleef echter een intensieve briefwissling voeren met geologen, woonde geologische congressen bij en was lid van verschillende geologische genootschappen.<ref> Thoreau, Jacques, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2092.pdf#page=136 "de Dorlodot Henry"], in: ''Biographie Nationale'', vol. 33, kol. 266.</ref><br/> | ||
Hij bleef dus geologisch onderzoek doen in zijn vrije tijd, wat zich uitte in verschillende publicaties, waaronder over het Devoon.<ref> GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0024.htm "De geologie"], in {{Halleux 1}}, p. 286.</ref><br/> | Hij bleef dus geologisch onderzoek doen in zijn vrije tijd, wat zich uitte in verschillende publicaties, waaronder over het Devoon.<ref> GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0024.htm "De geologie"], in {{Halleux 1}}, p. 286.</ref><br/> | ||
− | In 1894 werd hij aan de [[UCL]] aangesteld als gewoon hoogleraar aan de leerstoel voor stratigrafische paleontologie als opvolger van [[Van Beneden, Pierre-Joseph (1809-1894) | Pierre-Joseph Van Beneden]].<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> In 1895 werden hem de lessen paleontologie en stratigrafie toevertrouwd.<ref> Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,[http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0043.php "De aardwetenschappen"], In:{{Halleux 2}}, p.219.</ref> In oktober 1898 werd hij de suppleant van [[de La Vallée Poussin, Charles (1827-1903) |Charles de La Vallée Poussin]].<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> In 1903 nam hij van zijn leermeester de leerstoel geologie over. Deze functie bleef hij uitoefenen tot in 1923.<ref> GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0024.htm "De geologie"], in {{Halleux 1}}, p. 286.</ref><br/> | + | In 1894 werd hij aan de [[UCL]] aangesteld als gewoon hoogleraar aan de leerstoel voor stratigrafische paleontologie als opvolger van [[Van Beneden, Pierre-Joseph (1809-1894) | Pierre-Joseph Van Beneden]].<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> In 1895 werden hem de lessen paleontologie en stratigrafie toevertrouwd.<ref> Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,[http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0043.php "De aardwetenschappen"], In:{{Halleux 2}}, p.219.</ref> In oktober 1898 werd hij de suppleant van [[de La Vallée Poussin, Charles Louis Joseph Xavier (1827-1903) |Charles Louis Joseph Xavier de La Vallée Poussin]].<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> In 1903 nam hij van zijn leermeester de leerstoel geologie over. Deze functie bleef hij uitoefenen tot in 1923.<ref> GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0024.htm "De geologie"], in {{Halleux 1}}, p. 286.</ref><br/> |
In 1899 richtte hij op eigen kosten op de terreinen van de [[UCL]], een gebouw in om de flora van de steenkoolformaties in onder te brengen. In 1906 verhuisde hij deze collectie naar een nieuw gebouw, opgericht op een terrein dat in Dorlodot's bezit was.<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> <br/> | In 1899 richtte hij op eigen kosten op de terreinen van de [[UCL]], een gebouw in om de flora van de steenkoolformaties in onder te brengen. In 1906 verhuisde hij deze collectie naar een nieuw gebouw, opgericht op een terrein dat in Dorlodot's bezit was.<ref> Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: ''Nationaal Biografisch Woordenboek'', vol. 9, kol. 213.</ref> <br/> | ||
Het oorspronkelijke steenkoolmuseum vormde hij om en breidde hij uit met leeszalen, werkplaatsen, een bibliotheek, nieuwe verzamelingen en apparatuur en een paleontologisch museum.<br/> | Het oorspronkelijke steenkoolmuseum vormde hij om en breidde hij uit met leeszalen, werkplaatsen, een bibliotheek, nieuwe verzamelingen en apparatuur en een paleontologisch museum.<br/> |
Revision as of 09:49, 14 February 2012
Kanunnik, geoloog en stratigraaf, geboren te Marchienne-au-Pont op 15 juli 1822 en overleden te Leuven op 4 januari 1929.
Biografie
Henry De Dorlodot werd geboren te Marchienne-au-Pont (Chareloi) op 15 juli 1822. Hij volgde eerst les in het ouderlijke huis te Floreffe. Vervolgens nam hij op 16-jarige leeftijd deel aan het graduaatsexamen. Hij behaalde daarop de graad van kandidaat in de natuurwetenschappen aan het Collège Notre Dame de la Paix te Namen.[1] Nadien trok hij naar de UCL om zijn doctoraat in de geologie voor te bereiden. Hij onderbrak dit echter om priester te worden.[2] In 1876 startte hij met zijn theologische studies onder begeleiding van Mgr. Pirard. Na twee jaar studie aan het Groot Seminarie van Namen (oktober 1877-1880) werd hij naar de Gregoriaanse Universiteit te Rome gestuurd. In 1882 werd hij tot priester gewijd. In 1885 behaalde hij aan deze universiteit zijn doctoraat in de theologie.
Hij startte in oktober van hetzelfde jaar als priester in Ciney en vervolgens in Gembloers in januari 1886. Er werd hem echter een leerstoel dogmatische theologie toegekend aan het Groot Seminarie van Namen, hier bleef hij vier jaar.[3]
In oktober 1890 werd hij door de UCL gevraagd om als buitengewoon hoogleraar de leerstoel cosmologie aan de pas opgerichte Sint-Thomas van Aquinoschool op zich te nemen.
Hij bleef echter een intensieve briefwissling voeren met geologen, woonde geologische congressen bij en was lid van verschillende geologische genootschappen.[4]
Hij bleef dus geologisch onderzoek doen in zijn vrije tijd, wat zich uitte in verschillende publicaties, waaronder over het Devoon.[5]
In 1894 werd hij aan de UCL aangesteld als gewoon hoogleraar aan de leerstoel voor stratigrafische paleontologie als opvolger van Pierre-Joseph Van Beneden.[6] In 1895 werden hem de lessen paleontologie en stratigrafie toevertrouwd.[7] In oktober 1898 werd hij de suppleant van Charles Louis Joseph Xavier de La Vallée Poussin.[8] In 1903 nam hij van zijn leermeester de leerstoel geologie over. Deze functie bleef hij uitoefenen tot in 1923.[9]
In 1899 richtte hij op eigen kosten op de terreinen van de UCL, een gebouw in om de flora van de steenkoolformaties in onder te brengen. In 1906 verhuisde hij deze collectie naar een nieuw gebouw, opgericht op een terrein dat in Dorlodot's bezit was.[10]
Het oorspronkelijke steenkoolmuseum vormde hij om en breidde hij uit met leeszalen, werkplaatsen, een bibliotheek, nieuwe verzamelingen en apparatuur en een paleontologisch museum.
In 1912 voegde hij een verdieping toe aan het Marie-Thereseiacollege en richtte er de nodige installaties in voor de cursus toegepaste geologie.[11]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij in veldhospitalen en zette zich in voor de scholen, de studenten en de KAJ.[12]
Toen zijn fysieke toestand het veldwerk bemoeilijkte, richtte hij zich op het evolutievraagstuk en gaf hij zijn onderwijsopdracht in 1922 door aan Felix Kaisin.[13] Hij bleef echter het Geologisch Instituut dat hij aan de UCL gesticht had leiden.
Hij werd op 15 december 1919 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique .
Hij was lid van de "Société belge de géologie, de paléontologie et d'hydrologie" en de "Société scientifique de Bruxelles". Daarnaast was hij in 1913 de oprichter van de Mémoires de l'Institut Géologique de l'Université de Louvain.[14]
Hij overleed te Leuven op 4 januari 1929.
Werken
Hij heeft zich voornamelijk toegelegd op de studie van het Paleozoïcum, waarvan de stratigrafie en de tectoniek zijn belangrijkste interesse waren. Zijn stratigrafische werken sloegen vooral op het Devoon en het Dinantiaan. Hij leverde een belangrijke bijdrage voor het bepalen van de grens tussen het Siluur en Devoon.
Zijn opvattingen over de stratigrafie van het Devoon tekende hij op in het verslag van de excursie onder zijn leiding in de Condroz (1900).
Op tectonisch gebied heeft hij twee grote werken nagelaten: één over het siluur van Tussen-Samber-en-Maas en de Faille du Midi (1892) en het tweede over het ontstaan van de kam van Condroz en Grande Faille (1898).[15]
Hij bepaalde vooral de aard en de plooiingswijze van de overschuivingsbreuken in België. Hij was sterk in het zoeken naar een mechanische verklaring voor elke oneffenheid die de regelmaat der lagen verbrak.[16]
Hij werkte ook mee aan de geologische kartering van de streek tussen de Eau d'Heure en Floreffe, over de Marlagne tot aan de Maasvallei. Het kaartblad Hastière-Lavaux-Dinant op een schaal van 1/40.000ste was van zijn hand.[17]
Hij was een aanhanger van de evolutietheorie en trachtte te overtuigen dat deze niet in strijd was met de katholieke leer. Het was vooral op het einde van zijn leven een belangrijk onderzoeksonderwerp.[18] Zo vertegenwoordigde hij in 1909 op uitnodiging van de Universiteit van Cambridge de UCL op de conferentie ter ere van Darwin. Het was immers in 1909 100 jaar geleden dat hij was geboren.[19]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij hierover lezingen en publiceerde in 1921 Le Darwinisme au point de vue de l'orthodoxie catholique.[20]
Hij toonde aan, geheel volgens de voorspelling van Leo Errera, dat de leer van de Kerkvaders en in het bijzonder van Augustinus altijd zeer positief had gestaan tegenover de evolutie van de soorten. Meer nog, de Dorlodot associeerde Darwin onomwonden met Newton, en noemde hen Gods herauten. Maar ondanks deze schijnbare nederlaag voor de katholieke wetenschap, haalden ook zij hun slag thuis. Het darwinisme dat in 1909 triomfeerde werd niet meer beschouwd als een probleemloze doctrine, de incorporatie van de wetenschappelijke vooruitgang.[21]
Publicaties
- lijst met publicaties in: Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Annuaire ARB, jaargang 1963, p. 42-49.
Bibliografie
- Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 211-216.
- Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Annuaire ARB, jaargang 1963, p. 22-41.
- Thoreau, Jacques, "Henry de Dorlodot", in: Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 485-493.
- Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Biographie Nationale, vol. 33, kol. 265-268.
Nota’s
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 211-212.
- ↑ Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Biographie Nationale, vol. 33, kol. 265.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 212.
- ↑ Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Biographie Nationale, vol. 33, kol. 266.
- ↑ GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, "De geologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 286.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 213.
- ↑ Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,"De aardwetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.219.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 213.
- ↑ GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, "De geologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 286.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 213.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 214.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 213.
- ↑ Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,"De aardwetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 219.
- ↑ Walschot, L., "Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 214.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 214.
- ↑ GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, "De geologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 286.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 215.
- ↑ Thoreau, Jacques, "Henry de Dorlodot", in: Florilège des sciences en Belgique, 1968, p.491.
- ↑ Thoreau, Jacques, "de Dorlodot Henry", in: Annuaire ARB, jaargang 1963, p. 37.
- ↑ Walschot, L., "de Dorlodot, Henry", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 9, kol. 215.
- ↑ VANPAEMEL Geert, De darwinistische revolutie, in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 268.