Difference between revisions of "Dumont, André-Hubert (1809-1857)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m (Bibliografie)
m (Biografie)
Line 21: Line 21:
 
In oktober 1815 maakte hij een geologische reis doorheen Engeland om informatie te verzamelen over het tertiare gesteente van Engeland met het oog op het beschikken van vergelijkingsmateriaal. Hij vervolgde zijn reis doorheen Centraal Europa, het tertiare Mainzer bekken, Berner Oberland, de Jura, de Vogezen en het Parijse bekken.<ref> THOREAU, Jacques, "André Dumont", in ''Florilège des sciences en Belgique pendant le 19<sup>e</sup> et le début du 20<sup>e</sup>'', Brussel : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 445.</ref>
 
In oktober 1815 maakte hij een geologische reis doorheen Engeland om informatie te verzamelen over het tertiare gesteente van Engeland met het oog op het beschikken van vergelijkingsmateriaal. Hij vervolgde zijn reis doorheen Centraal Europa, het tertiare Mainzer bekken, Berner Oberland, de Jura, de Vogezen en het Parijse bekken.<ref> THOREAU, Jacques, "André Dumont", in ''Florilège des sciences en Belgique pendant le 19<sup>e</sup> et le début du 20<sup>e</sup>'', Brussel : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 445.</ref>
 
Ondanks ziekte doorkruiste hij van 22 maart tot 2 november 1853 Duitsland, Oostenrijk, Turkije, Griekenland, Italië en Spanje. Hij wilde een geologische kaart van Europa opstellen. Hij stelde deze voor op de Wereldtentoonstelling in Parijs samen met de geologische kaarten van België, Spa, Theux en Pépinster. Hij ontving voor zijn werk een ere-medaille.<ref>[[Dewalque, Gilles-Joseph-Gustave (1826-1905)|DEWALQUE, Gustave]], [http://www.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2047.pdf#page=150 "Dumont (André-Hubert)"], in ''Biographie Nationale'', vol. 6, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-éditeurs, 1878, kol. 292.</ref>
 
Ondanks ziekte doorkruiste hij van 22 maart tot 2 november 1853 Duitsland, Oostenrijk, Turkije, Griekenland, Italië en Spanje. Hij wilde een geologische kaart van Europa opstellen. Hij stelde deze voor op de Wereldtentoonstelling in Parijs samen met de geologische kaarten van België, Spa, Theux en Pépinster. Hij ontving voor zijn werk een ere-medaille.<ref>[[Dewalque, Gilles-Joseph-Gustave (1826-1905)|DEWALQUE, Gustave]], [http://www.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2047.pdf#page=150 "Dumont (André-Hubert)"], in ''Biographie Nationale'', vol. 6, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-éditeurs, 1878, kol. 292.</ref>
Na deze onderscheiding werd hij benoemd tot rector van de [[Universiteit van Luik]] en ontving hij een gouden medaille van de gemeenteraad van de stad Luik. In 1851, tijdens de eerste editie van de Vijfjaarlijkse prijzen van de Belgische regering, kreeg Dumont uit handen van de Koninklijke Academie en de overheid de [[Vijfjaarlijkse prijs van de Belgische Regering voor Natuurlijke Wetenschappen]] overhandigd. In juni 1856 ontving hij van de studenten van de mijnschool en de Universiteit een marmeren buste gecreeërd door Eugène Simonis.
+
Na deze onderscheiding werd hij benoemd tot rector van de [[Universiteit van Luik]] en ontving hij een gouden medaille van de gemeenteraad van de stad Luik. In 1851, tijdens de eerste editie van de Vijfjaarlijkse prijzen van de Belgische regering, kreeg Dumont uit handen van de Koninklijke Academie en de overheid de [[Vijfjaarlijkse prijs van de Belgische Regering voor Natuurlijke Wetenschappen]] overhandigd, voor zijn [http://gdz.sub.uni-goettingen.de/dms/load/img/?PPN=PPN129323659_0022&DMDID=dmdlog7 ''Mémoire sur les terrains ardennais et rhénan de l’Ardenne, du Rhin, du Brabant et du Condroz''], (1847). In juni 1856 ontving hij van de studenten van de mijnschool en de Universiteit een marmeren buste gecreeërd door Eugène Simonis.
  
 
<br/>Dumont was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen: de société géologique de France, de [[Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut]], de reale accademia delle scienze de Torino en de Geological Society of London die hem in 1840 de grote prijs Wollaston toekende. In 1846, werd hij Ridder in de Leopoldsorde en op 8 december 1854 officier. Hij was eveneens erelid van de [[Société libre d'émulation de Liège]].
 
<br/>Dumont was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen: de société géologique de France, de [[Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut]], de reale accademia delle scienze de Torino en de Geological Society of London die hem in 1840 de grote prijs Wollaston toekende. In 1846, werd hij Ridder in de Leopoldsorde en op 8 december 1854 officier. Hij was eveneens erelid van de [[Société libre d'émulation de Liège]].

Revision as of 07:55, 12 February 2018

André-Hubert Dumont (1809-1857)

Geoloog, geboren te Luik op 15 februari 1809 en overleden in dezelfde stad op 28 februari 1857. Vader van André Dumont (1874-1920).


Biografie

André-Hubert Dumont groeide op in Luik, in het gezin van Marie Barbe Sarton en Jean-Baptiste. Het was een inspirerend milieu voor de jonge André Hubert. Vader Dumont was mijnlandmeter van beroep en deelde met zijn broer, Barthélémy Dumont een passie voor wetenschappen. De beide broers waren actief in de chemische industrie en hadden een huislaboratorium waarin ze scheikundige experimenten ondernamen. Zo waren zij de eerste die tests ondernamen om suiker aan bieten te onttrekken, nadat door de Britse blokkade van continentaal Europa de invoer van rietsuiker onder druk kwam te staan. [1] De wetenschappelijke interesse van de broers uitte zich ook in een gestaag groeiende gezamelijke collectie van mineralen, planten en fossielen, die netjes werden geklasseerd.


Het is in dit bevlogen milieu dat de André Hubert in zijn tienerjaren zijn wetenschappelijke interesses ontwikkelde. Net als zijn vader en oom wierp hij zich op het verzamelen, het tekenen en het observeren van planten en mineralen. Dat zijn vader na het lager onderwijs zijn studie als afgerond beschouwde en hem van school haalde, kan in dit opzicht vreemd lijken, maar is het niet. Vader en oom Dumont hadden zelf geen opleiding genoten, en beschouwden wetenschap als het domein van de zelfstudie. Logisch, want een hogere opleiding tot beroepsgeleerde bestond niet, evenmin als echte wetenschapsfaculteiten.


Op 15-jarige leeftijd werd Dumont door zijn vader naar familie in Parijs gestuurd om daar in een handelshuis het vak te leren. Hij keerde naar huis terug, niet als een volleerd ‘commerçant’, maar met een gebetenheid om zijn studie van de mineralen te hernemen. Hij vergezelde zijn vader tijdens zijn mijnbezoeken en assisteerde hem. Op 27 januari 1827 werd André-Hubert benoemd tot landmeter in de mijnen. Hij verzamelde in het kader van zijn werk inlichtingen over de aard van de terreinen.[2] In 1828 stelde de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles de volgende prijsvraag voor het jaar 1830 op: Faire connaître la description géologique de la province de Liège, indiquer les espèces minérales et les fossiles accidentels qu’on y rencontre avec la mention des localités et la synonymie des noms sous lesquels ces substances déjà connues ont été décrites. De publicatie [3] voorgesteld door André-Hubert Dumont werd bekroond en hij kwam via Aaron Lévy in contact met Jean-Baptiste d’Omalius d’Halloy.[4]

Fragment uit de geologische kaart van België. Bron: Le mouvement scientifique.


Dumont werd op 5 april 1834 benoemd tot corresponderend lid van deze instelling en op 15 december 1836 verkozen tot lid. In 1856 was hij directeur van de Klasse van de Wetenschappen. Op vrij late leeftijd startte hij, op aanraden van Michel Gloesener en Jean Lemaire, nog met universitaire studies natuurkunde en wiskunde te Luik, om zijn kennis te vervolledigen. Hij promoveerde op 14 januari 1835 tot doctor in de wetenschappen.[5] Hij bleef studeren en observeren: in het voorjaar van 1833 vertrok hij naar Zwitserland, twee jaar later naar Italië en in 1834 reisde hij door de Eifel. Op 5 december 1835 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Luik en werd belast met de cursussen mineralogie en geologie.


Op 31 mei 1836 werd Dumont door de regering aangeduid om een geologische kaart op te stellen van de provincies Luik, Henegouwen en Luxemburg. Hij verzocht tot het uitbreiden van dit project over heel het land. Deze taak combineerde hij met het doceren en de praktijk op het terrein.[6] In oktober 1815 maakte hij een geologische reis doorheen Engeland om informatie te verzamelen over het tertiare gesteente van Engeland met het oog op het beschikken van vergelijkingsmateriaal. Hij vervolgde zijn reis doorheen Centraal Europa, het tertiare Mainzer bekken, Berner Oberland, de Jura, de Vogezen en het Parijse bekken.[7] Ondanks ziekte doorkruiste hij van 22 maart tot 2 november 1853 Duitsland, Oostenrijk, Turkije, Griekenland, Italië en Spanje. Hij wilde een geologische kaart van Europa opstellen. Hij stelde deze voor op de Wereldtentoonstelling in Parijs samen met de geologische kaarten van België, Spa, Theux en Pépinster. Hij ontving voor zijn werk een ere-medaille.[8] Na deze onderscheiding werd hij benoemd tot rector van de Universiteit van Luik en ontving hij een gouden medaille van de gemeenteraad van de stad Luik. In 1851, tijdens de eerste editie van de Vijfjaarlijkse prijzen van de Belgische regering, kreeg Dumont uit handen van de Koninklijke Academie en de overheid de Vijfjaarlijkse prijs van de Belgische Regering voor Natuurlijke Wetenschappen overhandigd, voor zijn Mémoire sur les terrains ardennais et rhénan de l’Ardenne, du Rhin, du Brabant et du Condroz, (1847). In juni 1856 ontving hij van de studenten van de mijnschool en de Universiteit een marmeren buste gecreeërd door Eugène Simonis.


Dumont was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen: de société géologique de France, de Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut, de reale accademia delle scienze de Torino en de Geological Society of London die hem in 1840 de grote prijs Wollaston toekende. In 1846, werd hij Ridder in de Leopoldsorde en op 8 december 1854 officier. Hij was eveneens erelid van de Société libre d'émulation de Liège. Ter ere van Dumont werd een standbeeld opgericht in Luik.[9]


Werken

Geologische kaart van Europa, door Dumont, maar postuum verschenen. Klik bron voor weergave met inzoommogelijkheden: Wikimedia Commons

André-Hubert Dumont was actief in het domein van de mineralogie. Autodidact, zijn eerste wetenschappelijke publicatie was een werk aan de Koninklijke Academie [10], in 1830 ontving hij hiervoor de gouden medaille. In 1849 presenteerde hij een manuscript versie van de geologische kaart van België op een schaal van 1/160000. Vervolgens publiceerde hij een weergave van de gronden die zich onder het hesbayen slib en onder het campinien zand bevinden. De geologische kaart verscheen in 1853 in België en de tweede in 1856 aan het Établissement Géographique de Bruxelles. Hij stelde een geologische kaart van Europa op voor de Wereldtentoonstelling in Parijs. Hij publiceerde meerdere artikelen in het Bulletin van de Academie, onder meer over de vulkanische structuur van Eifelkegels en rapporten over de vooruitgang van de geologische kaart.


Publicaties

  • "Aperçu géologique et minéralogique de la province de Liége – Tableau de l’élévation du sol de la province au-dessus de l’Océan – tableau méthodique des espèces minérales de la province de Liége", in VANDERMAELEN, Philippe-Marie Guillaume, Dictionnaire géographique de la province de Liége, Brussel: Établissement géographique, 1831.
  • "Coupe des terrains primordiaux de la Belgique de Fumay à Gembloux, présentant les quatre systèmes anthraxifères", in: Bulletin de la société géologique de France, vol. 6, 1835, p. 347-349.
  • "Notice sur la structure volcanique des cônes de l’Eifel", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 1, 1836, p. 183.
  • "Notice sur une nouvelle espèce de phosphate ferrique", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 5, 1838, p. 295.
  • "Mémoire sur les terrains ardennais et rhénan de l’Ardenne, du Rhin, du Brabant et du Condroz", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles, vol. 22, Brussel: M. Hayez, 1847.
  • "Sur la valeur du caractère paléontologique en géologie", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 14, 1847, p. 292.
  • "Coup d’œil sur la constitution géologique de la Belgique", in: Manuel de Chimie agricole de Johnston, Brussel, 1850.
  • "Note sur une application de la géologie à la recherche d’eaux souterraines", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 18, v. 1 1851, p. 47.
  • "Note sur la position géologique de l’argile rupélienne et sur le synchronisme des formations tertiaires de la Belgique, de l’Angleterre et du Nord de la France", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 18, v. 2 1851, p. 179.
  • "Coup d’œil sur le gisement et les principaux usages des minéraux et des racines de la Belgique", Brussel, s.d.
  • "Note sur la découverte d’une couche aquifère à la station de Hasselt", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 18, v.2, 1851, p. 505.
  • "Coupe du puits artésien de Hasselt", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 19, dl. 1, 1852, p. 29.
  • "Note sur la division des terrains en trois classes, d’après leur formation, et sur l’emploi du mot geysérien pour désigner la troisième de ces classes", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 19, dl. 2, 1852, p. 18.
  • "Observations sur la constitution géologique des terrains tertiaires de l’Angleterre, comparés à ceux de la Belgique, faites en octobre 1851", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 19, dl. 2, 1852, p. 344.
  • "Note sur l’emploi des caractères géométriques résultant des mouvements lents du sol pour établir le synchronisme des formations géologiques", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 19, dl. 2, 1852, p. 544.
  • "Coupes des terrains tertiaires de l’Angleterre", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 19, dl. 3, 1852, p. 335.
  • "Neufs rapports sur la carte géologique de la Belgique (1836-1849)", in Bulletin de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique,vol. 3, 4, 5, 6 v. 2, 7 v. 2, 8 v. 2, 13 v. 1, vol. 15, vol. 16 v. 1 en v. 2.
  • André-Hubert Dumont deed verschillende mededelingen aan de société géologique de France.
  • Verschillende publicaties van André-Hubert Dumont zijn beschikbaar in de bibliotheek van Luik.


Publicaties aan de Academie


Bibliografie



Notes

  1. De geboorteakte van André Hubert omschrijft vader Dumont als 'fabricant'.
  2. THOREAU, Jacques, "André Dumont", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Brussel : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 441.
  3. "Mémoire sur la constitution géologique de la province de Liège", in Mémoires couronnés par l'Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 8, 1832.
  4. DEWALQUE, Gustave, "Dumont (André-Hubert)", in Biographie Nationale, vol. 6, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-éditeurs, 1878, kol. 284.
  5. "Dumont, André-Hubert", in LE ROY, Alphonse, Liber mémorialis, l’université de Liége depuis sa fondation, Luik: imprimerie de J.-G. Carmanne, 1869, kol. 220.
  6. DEWALQUE, Gustave, "Dumont (André-Hubert)", in Biographie Nationale, vol. 6, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-éditeurs, 1878, kol. 286
  7. THOREAU, Jacques, "André Dumont", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Brussel : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 445.
  8. DEWALQUE, Gustave, "Dumont (André-Hubert)", in Biographie Nationale, vol. 6, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-éditeurs, 1878, kol. 292.
  9. Standbeeld Dumont
  10. "Mémoire sur la constitution géologique de la province de Liège", in Mémoires couronnés par l'Académie royale des sciences et belles-lettres de Belgique, vol. 8, 1832.