Difference between revisions of "Grandry, Michel (1840-1874)"
m |
m |
||
Line 6: | Line 6: | ||
<br/> | <br/> | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | [[ | + | {|style="border="0" height="280" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=15px |
− | [[ | + | |[[Image: eendengrandry.jpg|600x420px|none]] |
+ | |-align="right" valign="top" | ||
+ | |[[Image: lichaampjesgrandry.png|600x420px|none]] | ||
+ | |-align="right" valign="top" | ||
+ | |width="100"|'''Rechts een vergroot uitgebeelde tastreceptor met daarop de twee types zenuwuiteinden, waarvan de kleinste de tastlichaampje van Grandry zijn.''' <small>Bron: Birkhead, ''De zintuigen van vogels''.</small> | ||
+ | |} | ||
Grandry groeide op in Tilleur, waar zijn vader, Michel-Joseph Grandry, als arts werkzaam was. Vader Grandry's beroep werkte blijkbaar inspirerend, want ook Michel junior koos voor een opleiding tot doctor in de geneeskunde, aan de [[Universiteit van Luik]]. ''L'Echo Du Parlement'' meldt dat hij deze studies met glans afrondde. Tijdens zijn doctoraatsstudies assisteerde Grandry de hoogleraar [[Schwann, Theodor (1810-1882)|Theodor Schwann]] als 'préparateur des cours' aan de geneeskundefaculteit. Grandry voerde ook eigen onderzoek uit in Schwanns goed uitgeruste fysiologielaboratorium. ''The Medical Times and Gazette'' benadrukte dat Grandry onder 'personal superintendence' van deze beroemde grondlegger van de celtheorie stond. | Grandry groeide op in Tilleur, waar zijn vader, Michel-Joseph Grandry, als arts werkzaam was. Vader Grandry's beroep werkte blijkbaar inspirerend, want ook Michel junior koos voor een opleiding tot doctor in de geneeskunde, aan de [[Universiteit van Luik]]. ''L'Echo Du Parlement'' meldt dat hij deze studies met glans afrondde. Tijdens zijn doctoraatsstudies assisteerde Grandry de hoogleraar [[Schwann, Theodor (1810-1882)|Theodor Schwann]] als 'préparateur des cours' aan de geneeskundefaculteit. Grandry voerde ook eigen onderzoek uit in Schwanns goed uitgeruste fysiologielaboratorium. ''The Medical Times and Gazette'' benadrukte dat Grandry onder 'personal superintendence' van deze beroemde grondlegger van de celtheorie stond. | ||
Revision as of 09:04, 24 May 2018
Arts en celbioloog die zich specialiseerde in het zenuwstelsel, ontdekker van de zogenaamde Grandry-lichaampjes. Geboren op 26 oktober 1840 in Tilleur en daar gestorven op 29 december 1874.
Contents
Biografie
Rechts een vergroot uitgebeelde tastreceptor met daarop de twee types zenuwuiteinden, waarvan de kleinste de tastlichaampje van Grandry zijn. Bron: Birkhead, De zintuigen van vogels. |
Grandry groeide op in Tilleur, waar zijn vader, Michel-Joseph Grandry, als arts werkzaam was. Vader Grandry's beroep werkte blijkbaar inspirerend, want ook Michel junior koos voor een opleiding tot doctor in de geneeskunde, aan de Universiteit van Luik. L'Echo Du Parlement meldt dat hij deze studies met glans afrondde. Tijdens zijn doctoraatsstudies assisteerde Grandry de hoogleraar Theodor Schwann als 'préparateur des cours' aan de geneeskundefaculteit. Grandry voerde ook eigen onderzoek uit in Schwanns goed uitgeruste fysiologielaboratorium. The Medical Times and Gazette benadrukte dat Grandry onder 'personal superintendence' van deze beroemde grondlegger van de celtheorie stond.
Na het behalen van zijn titel trok de jongeman naar het buitenland om zijn opleiding te vervolmaken. Duitsland was een logische keuze, niet alleen omdat Grandry's kennis van het Duits goed was, maar vooral omdat Duitsland met zijn experimentele onderzoekscultuur en zijn geavanceerde geneeskunde een rolmodel was. Mogelijk was het via Schwanns contacten als alumnus dat Grandry aan de universiteit van Bonn een gastvrij onderkomen vond. De jonge onderzoeker werkte een tijdlang in het laboratorium van Franz Eilhard Schulze. Hij deed er onder meer onderzoek naar de lichaampjes van Pacini. Volgens La Meuse brak hij er ook een lans voor de theorieën van zijn leermeester Schwann, die haaks stonden op de stellingen van Rudolf Virchow, die in Duitsland algemeen aanvaard werden. Rond dezelfde periode deed hij ook onderzoek aan het histologielaboratorium van de geneeskundefaculteit van Parijs onder leiding van professor Charles Robin, en in het Charité-hospitaal onder (Germain?) Sée, waar hij de huidzenuwen van de mens bestudeerde. Ergens in de late jaren 1860 of beginjaren 1870 richtte hij in Parijs samen met Nachet (?) een particulier laboratorium voor histologie op in de rue du Jardinet, waar hij een cursus histologie en microscopie doceerde.[1]
In 1868 stelde de jonge onderzoeker zijn studie rond zenuwcellen voor aan de Académie royale des sciences de Belgique.[2] Zijn reviewers voor die gelegenheid waren Gottlieb Gluge en Schwann. Grandry’s studie kaderde dan ook in het onderzoek dat Schwann op dit moment uitvoerde, waarbij hij zijn celtheorie toepaste op dierlijke functies – prikkelingen, gevoeligheid, reflexbewegingen en hersenfuncties. Over de studie van zijn pupil was Schwann lovend: "les découvertes de M. Grandry élargissent nos connaissances sur les éléments essentiels du système nerveux". Een van Grandry's werken werd bovendien bekroond door het Institut de France.
Rond 1869 deed Grandry de ontdekking die hem binnen het celbiologisch en het ornithologisch onderzoek roem zou bezorgen. In de kegelvormige papilla's van de eendensnavel detecteerde hij een microscopisch klein lichaampje, dat gevoelig was voor beweging. Deze tastreceptoren werden al snel met Grandry’s naam aangeduid en heten tot op vandaag de 'Grandry-lichaampjes'.
Na zijn studiereizen keerde Grandry (wellicht in 1870) terug naar zijn geboorteplaats Tilleur, een deelgemeente van St-Nicolas in de provincie Luik, waar hij als plattelandarts aan de slag ging. Hij stierf niet lang daarna, op de leeftijd van 34 jaar, na een korte ziekte. Hij was ongetrouwd en had geen kinderen.
Publicaties
- "Mémoire sur la structure de la capsule surrenale de l’homme et de quelques animaux", in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 4 (1867), 225-237 en 389-400.
- "Sur les glandes pituitaire et pinéale", in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 4 (1867), 404. (Parijs)
- "Recherches sur la structure intime du cylindre de l'axe et des cellules nerveuses", in: Bulletin de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 25 (1868), 304-316.
- "De la structure intime du cylindre de l'axe et des cellules nerveuses", in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 6 (1869), 289-301.(Parijs) (dezelfde tekst als zijn memoire voor de Belgsiche academie)
- "Recherches sur les corpuscules de Pacini", in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 6 (1869), 390-395. (Parijs)
- "Recherches sur la terminaison des nerfs cutanés chez l’homme", in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 6 (1869), 395-398. (Parijs)
Bibliografie
- "Nécrologie", in: L'Echo Du Parlement, 18 (1875), 1 januari, 2.
- "Funérailles du docteur Michel Grandry", in: La Meuse, 20 (1875), 2-3 januari , 2.
- Birkhead, Tim, De zintuigen van vogels - Hoe voelt het om een vogel te zijn?, 115.
- "The microscopic anatomy of the nervous system", in: The Medical Times and Gazette: A Journal of Medical Science, 2 (1868), 19 december, 705.
- Jobert, " Etudes d’anatomie comparée sur les organes du toucher chez divers mammifères, Oiseaux poissons et insectes", in: Annales Des Sciences Naturelles, 16 (1872), 10.
- Luik, Burgerlijke Stand, 1621-1914, Tilleur: Naissances, mariages, décès 1874-1884, nr. 104 (film # 004473625), gedigitaliseerd op Familysearch.org, geraadpleegd op 06/02/2017 (met dank aan H. Bovens).
Noten
- ↑ "Charles Robin, sa vie et ses oeuvres" , in: Journal de l'anatomie et de la physiologie normales et pathologiques de l'homme et des animaux, 22 (1886), CLIX.
- ↑ "Recherches sur la structure intime du cylindre de l'axe et des cellules nerveuses", in: Bulletin de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 25 (1868), 304-316.