Rutot, Aimé Louis (1847-1933)

From Bestor_NL
Revision as of 08:19, 27 May 2013 by Bestor (talk | contribs) (Werken)
Jump to: navigation, search

Geoloog, prehistoricus en mijningenieur, geboren te Bergen op 6 augustus 1847 en overleden te Brussel op 3 april 1933.

Biografie

Aimé Rutot werd geboren te Bergen op 6 augustus 1847. In 1869 behaalde hij aan de Universiteit van Luik zijn diploma mijningenieur. Hij oefende het beroep van mijningenieur twee jaar lang uit. Vervolgens werkte hij voor de spoorwegadminstratie als tractie ingenieur.
Tegelijkertijd raakte hij gepassioneerd door de geologie.
In 1888 werd hij door Édouard-François Dupont gevraagd om mee te werken aan de opstelling van een geologische kaart van België op een schaal van 1/20.000ste. In hetzelfde jaar ging hij als conservator aan het werk aan het Koninklijk Natuurhistorisch Museum. Hij bleef hier werken tot aan zijn pensioen op 19 juni 1919.
Hij werd op 2 juni 1906 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique , effectief lid op 15 december 1911 en in 1926 directeur van de Klasse Wetenschappen.
Hij was lid van de Société Royale Belge d'Anthropologie et de Préhistoire, van de hogere raad voor hygiëne en van de Geologische Raad.[1]
Hij doceerde zes keer een cursus prehistorie aan de Extension aan de ULB. Het ging hier over cursussen die werden gedoceerd aan niet-universitairen.[2]
Hij overleed te Brussel op 3 april 1933.

Werken

In het begin van de 20ste eeuw deed hij op de site Boncelles in de Ardennen vondsten van primitieve stenen werktuigen, zgn. eolithen, in formaties uit het Oligoceen (tussen 25 en 38 miljoen jaar oud). De ontdekkingen trokken veel aandacht, ook internationaal. Zijn ontdekkingen vormden het onderwerp van wetenschappelijke congressen en artikels. Rutot werd één van de meest overtuigende vertegenwoordigers van eolithen als eerste menselijke werktuigen. Hij argumenteerde dat het gebruik door de mens de stenen in eolithen heeft veranderd, zelfs al is dit niet bewust gebeurd. Rutot’s argumenten hielden evenwel geen stand. Reeds in de jaren ’30 toonden wetenschappelijk onderzoek definitief aan dat natuurlijke krachten de stenen hebben gevormd.[3]
Hij beschreef in verschillende artikelen hoe Neaderthalers en andere menselijke voorlopers door de moderne mensen werden verjaagd, tot slaaf gemaakt en opgegeten. Met tentoonstellingen voor het museum vertaalde hij deze visie naar het grote publiek. De centrale gedachte achter zijn opvattingen was daarbij steeds dat rassen met een progressieve of 'evolutieve' manier van denken per definitie die groepen verdrongen die gekenmerkt werden door een stagnerende mentaliteit.[4]
Rutot interesseerde zich dus voor archeologische vondsten. In 1898 volgde hij als geoloog de graafwerken voor het Boudewijnkanaal en voor de haveninstallaties te Zeebrugge en Fort Lapin. Hij deed er ook talrijke archeologische ontdekkingen, meer bepaald uit de pre-Romeinse en Romeinse periode. Samen met Charles Gillès de Pelichy was hij de ontdekker van de Romeinse boot en nederzetting te Fort Lapin. Rutot en baron de Loë dateerden de boot in de tweede helft van de 11de eeuw. Pas veel later bleek dat de boot uit de Romeinse periode dateerde.[5]
Zijn bijdragen tot de kennis van het Maastrichtiaan, het Senoon en het Montiaan waren belangrijk.[6]
Hij schreef in 1897 een studie over de oorsprong van het kwartair in België en maakte vergelijkingen met andere regio's zoals Frankrijk, centraal Europa en Engeland.[7]
Hij werkte tussen 1901 en 1903 samen met Jules Cornet aan zes kaarten over het Santonien (of Senoon), het tertiaire en het kwartair. De kaarten waren vergezeld van uitgebreide notities, opgesteld door Rutot.
Hij was ook geïnteresseerd in de watertoevoer naar Laag België, meer bepaald in de Kempen. Hij schreef hierover in de periode 1910 tot 1915.[8]

Vulgarisatie van de wetenschappen
Hij publiceerde voor het genootschappen Les Naturalistes belges en voor de Touring. Hij waren samenvattingen met zijn concepten over de prehistorie.[9]

Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Stockmans, François, "Aimé Rutot", in: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 26-123.


Bibliografie


Nota’s

  1. Stockmans, François, "Rutot Aimé", in: Biographie Nationale, vol. 33, kol. 636.
  2. Stockmans, François, "Aimé Rutot", in: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 4.
  3. Raakvlak (Intergemeentelijke dienst Archeologie Brugge en ommeland), "Pioniers in het verleden" geconsulteerd op 06/02/2012 om 10u.
  4. De Bont, Raf, "Verdelgen of verheffen. De evolutietheorie en de maakbaarheid van de mens", p. 7-8.
  5. Raakvlak (Intergemeentelijke dienst Archeologie Brugge en ommeland), "Pioniers in het verleden" geconsulteerd op 06/02/2012 om 10u.
  6. GROESSENS, Éric, GROESSENS-VAN DYCK, Marie-Claire, "De geologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 270.
  7. Stockmans, François, "Aimé Rutot", in: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 10.
  8. Stockmans, François, "Aimé Rutot", in: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 6.
  9. Stockmans, François, "Rutot Aimé", in: Biographie Nationale, vol. 33, kol. 636.