Van Diest, Isala (1842-1916)

From Bestor_NL
Revision as of 08:41, 25 June 2014 by Bestor (talk | contribs)
Jump to: navigation, search

Voluit: Anna Catherine Albertine Van Diest. Roepnaam Isala.
Geneeskundige, eerste vrouwelijke arts in België, geboren op 7 mei 1842 in Leuven en gestorven op 6 februari 1916 in Knokke.


Biografie

Van Diest groeide op in een welstellend burgergezin. Haar vader was een in de stad gerespecteerd arts en verloskundige. Isala en haar vijf zussen en één broer werden ruimdenkend en vrij opgevoed. De kinderen werden door hun moeder Elisabeth Génie vaak meegenomen op reis, onder meer naar Engeland, waar mevrouw Van Diest nauwe contacten onderhield in de Britse progressieve kringen. Toen de enige zoon van het gezin stierf en de praktijk van vader van Diest zonder opvolger achterliet, besliste Isala besliste dat zij geneeskunde wilde studeren. Omdat in België op dat moment geen middelbaar meisjesonderwijs bestond dat een goede voorbereiding op een universitaire opleiding bood, volgde Van Diest hoger secundair onderwijs in het Zwitserse Bern. Rond 1873 keerde ze naar België terug om zich in de universiteit van haar thuisstad in te schrijven aan de faculteit geneeskunde. Voor het universiteitsbestuur was dit de eerste maal dat zij geconfronteerd werd met een inschrijvingsaanvraag van een vrouw. Er waren op dit moment geen vrouwelijke studenten aan Belgische universitaire faculteiten, net als er geen vrouwen waren met academische graden. Zoals verwacht werd Van Diests inschrijving geweigerd. Verwonderlijk is wel dat verschillende hoogleraren - het is niet duidelijk wie - de kandidatuur van Van Diest ondersteunden. Rector Namèche stelde haar bij wijze van minnelijke schikking voor om enkel de studies fysiologie en verloskunde mee te volgen, zodat zij vroedvrouw zou kunnen worden. Deze positie vereiste geen universitair diploma en werd als een passende en natuurlijke activiteit voor een vrouw beschouwd, omdat het vooral zorgende kwaliteiten vergde. Vroedvrouwen waren bij wet ondergeschikt aan de geneesheer en mochten geen artseninstrumenten hanteren.[1] Van Diest weigerde.


Voorblad proefschrift Van Diest, Hygiène des prisons, 1879, uitgegeven door  Charles Fonteyn, Leuven.
Na een voorbereidende opleiding in Duitsland om haar Duits en vooral wiskunde en Latijn bij te spijkeren, trok Isala daarom in de zomer van 1874 terug naar Bern. De Zwitserse universiteiten hadden in 1872 de deuren opengezet voor vrouwen en trokken daarom heel wat buitenlandse meisjesstudenten aan, die in eigen land geen toegang tot de universiteit hadden. Aan de universiteit van Bern begon Van Diest een opleiding in de natuurwetenschappen. Ze doctoreerde in 1876 in de natuurwetenschappen en in 1879 behaalde ze ook haar doktersdiploma, met een proefschrift over de hygiënische toestand van gevangenissen, waarin ze hervormingen van het penitentiair systeem bepleitte. Het proefschrift paste binnen de grote hervormingen die in de negentiende eeuw in het gevangeniswezen plaatsvonden. Vroege debatten in de jaren 1830 en 1840 hadden vooral op het penologische aspect gefocust. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw ging de medische invalshoek het debat over gevangenissen domineren, gekaderd binnen een algehele medicalisering van het denken over maatschappelijke problemen.[2]



Na haar studies koos Van Diest voor Groot-Brittannië als uitvalsbasis om haar doktersactiviteit te starten. In tegenstelling tot België had Groot-Brittannië wel vrouwelijke artsen. De eerste, Elisabeth Garrett Anderson, was er in 1866 met een praktijk begonnen. Het was in het New Hospital for Women van Anderson dat Van Diest enige maanden werkte. In 1882 keerde Van Diest om onbekende redenen naar België terug, om er een dokterspraktijk op te starten. Haar Zwitsers diploma bleek niet compatibel met de Belgische, en ze diende bijkomende examens in verloskunde en chirurgie af te leggen. Dit deed ze aan de geneeskundefaculteit van de Universiteit van Brussel, die ondertussen sinds 1880 met Leclercq, Emma, Louise Popelin en Destrée, Marie (1853-) de eerste Belgische studentes in de aula had. Ze behaalde in 1883 het Belgisch diploma van doctor in de geneeskunde, chirurgie en verloskunde.


Van Diest werkte eerst enige tijd voor Le Refuge, een Brussels opvanghuis voor voormalige prostituees, dat ze als lid van de pluralistische vereniging Société de moralité publique mee had opgericht. De jonge arts was een medestander van de internationale abolitionistische beweging voor het uitbannen van prostitutie. Het verblijf in Engeland en het contact met het Brits feminisme daar hadden van Van Diest bovendien een fervent voorvechter van vrouwenrechten gemaakt. Rond 1890 werd Van Diest medestichter van een vereniging voor gelijke rechten van vrouwen, die zich later aansloot bij de Ligue Belge du Droit des Femmes.


Van Diest bleef een groot deel van haar leven actief bij de Société de moralité publique en bij de Refuge, waar ze vanaf 1886 adjunct-directrice was. In 1886 begon ze daarnaast ook aan de uitbouw van een eigen praktijk, om vooral vrouwen en kinderen te behandelen. Van Diest was van mening dat vrouwen beter af waren met een doktores. Van Diest stond als enige femme-médecin erg geïsoleerd. Op dit moment had haar geslacht dan wel toelating om een universitaire opleiding te volgen en diploma te behalen, maar de wet verbood impliciet of expliciet[3] de uitoefening van de beroepen die uit het diploma voortvloeiden. Voor Van Diest, die sinds 1882 de facto als arts werkzaam was, werd in 1884 ten slotte een uitzondering gemaakt: een koninklijk besluit gaf haar de toelating op het beroep van arts uit te oefenen.[4] Van Diests positie was hiermee niet gevestigd, ze was hoogstens “une tolerance”.[5] Tot Van Diests patiëntenbestand behoorden dan ook voornamelijk vrouwen uit de Britse en Amerikaanse gemeenschappen in Brussel. Pas na vanaf 1890 kreeg ze meer Belgische patiënten, jaar waarin vrouwen definitief toegang kregen tot het beroep van arts of apotheker.


In 1902, ze was toen net zestig geworden, zag Van Diest zich verplicht haar dokterspraktijk en haar mandaten bij de Société de moralité publique en Le Refuge op te geven, omdat haar oogzicht ernstig achteruit ging. Ze trok zich terug in Knokke, samen met de barones de Bieberstein, de vroegere voorzitter van Le Refuge. In 1914 eerde de stad Antwerpen haar met het erevoorzitterschap van de sectie Université et laboratoire van de tentoonstelling De Hedendaagse Vrouw te maken.


Publicaties

  • Hygiène des prisons, Proefschrift Universiteit Bern,1897.


Bibliografie

  • "Isala Van Diest, eerste vrouwelijke arts" op website Rosa vzw.
  • Hansen, Ingrid, "Isala Van Diest", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 18, Brussel, 2007, kol. 286-296
  • Gubin, Eliane, Jacques, Catherine e.a., Dictionnaire des femmes belges : XIXe et XXe siècles, Brussel, 2006, 556.



Noten

<references>
  1. Annemie Vanthienen, “Vroedvrouwen, het oudste beroep ter wereld?”, in: Rosa-doc Fact sheet, nr. 45.
  2. Bert Vanhulle, "Dreaming about the prison: Édouard Ducpétiaux and Prison Reform in Belgium (1830-1848)", in: Crime, History & Societies, 14, (2010), nr. 2, 107-130 en Liesbet Nys, Henk de Smaele, Jo Tollebeek en Kaat Wils (red.), De zieke natie. Over de medicalisering van de samenleving 1860-1914, 2002.
  3. In het geval van het beroep van advocaat was vrouwen een expliciet verbod op gelegd.
  4. Koninklijk besluit van 24 november 1884, verschenen in het Belgisch Staatsblad op 27 november.
  5. Kamerzitting 29 januari 1890, 489, interventie Houzeau De Lehai.