De Smedt, Joseph (1888-1969)
Natuurkundige en kristallograaf, geboren op 20 oktober 1888 te Sint-Niklaas en overleden in dezelfde stad op 10 december 1969.
Biografie
Jozef De Smedt werd op 20 oktober 1888 in Sint-Niklaas geboren, als zoon van de arts en burgemeester Michel De Smedt.
Van 1900 tot 1906 volgde hij les aan het klein seminarie van Sint-Niklaas. Hij studeerde van 1906 tot 1910 wijsbegeerte en theologie aan het groot seminarie te Gent. In 1910 werd hij tot priester gewijd. In hetzelfde jaar startte hij aan de Universiteit van Leuven, waar hij het voorbereidende jaar en de kandidatuur in de wis- en natuurkunde volgde. In 1913 werd hij kandidaat in de wis- en natuurkunde en werd benoemd tot assistent aan het laboratorium van elektrische metingen en het practicum van natuurkunde.
Door de Eerste Wereldoorlog moest hij zijn studies onderbreken.
In 1919 werd hij gepromoveerd tot doctor in de wis-en natuurkunde. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot docent en in 1921 werd hij professor aan de Universiteit van Leuven. Vanaf 1921 tot 1952 doceerde hij het practicum elektrische metingen. In 1925 kwam daar algemene natuurkunde in het nederlands bij. [1]
In 1929 werd hij in Gent benoemd tot erekannunik.[2]
Hij was nauw betrokken bij het instituut voor natuurkunde, zo aanvaarde hij de opdracht om een nieuwe vleugel op te richten. Twaalf jaar later in 1944 werd dit instituut vernietigd door een bomaanval. Jozef De Smedt werd van 1945 tot 1952 belast met het ontwerpen en het oprichten van het nieuwe gebouw.
In 1959 werd hij toegelaten tot het emeritaat. [3]
Hij was één van de stichtende leden van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en werd in 1943 benoemd to bestuurder.
Daarnaast was hij lid van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging en medestichter van de Universitaire Stichting.
Hij overleed te Sint-Niklaas op 10 december 1969. [4]
Werken
We kunnen de wetenschappelijke activiteiten van Jozef De Smedt indelen in drie periodes.
Tijdens de eerste periode, de Hollandse periode, werkte hij van 1919 tot 1920 onder leiding van Keesom in Leiden en Utrecht. Zijn onderzoek spitste zich toe op het onderzoek van kristallen door röntgenstralen. De metingen werden uitgevoerd niet meer op één enkel kristal, maar op kristalpoeder. De kristalletjes van het poeder zijn door toeval in alle richtingen geörienteerd: de weerkaatste stralen worden over zekere kegels verdeeld, waarvan de openingshoeken tot een kennis van de kristalstructuur kunnen leiden. De methode van Debije en Scherrer was aangepast aan het geval waar de kristalletjes van het poeder klein zijn en waar hun symmetrie groot is. Jozef De Smedt zijn onderzoek bestaat in deze periode dan ook uit het toepassen van deze methode. Hij gebruikte de methode om de kristalstructuren te bepalen van meerdere lichamen bij lage temperatuur. Ook bij vloeistoffen pasten ze de röntgenanalyse toe.
De tweede periode is de periode waarbij hij zich concentreerde op zijn cursussen en op de uitbouw van het nieuwe instituut voor natuurkunde. Deze periode startte in 1925 wanneer hij zijn eerste cursussen toegewezen kreeg.
De derde periode van zijn wetenschappelijke activiteit vangt aan wanneer de ontwerpen van het nieuwe instituut klaar zijn. Hij en zijn leerling en toekomstig opvolger Alfons De Bock engageerden zich om het practicum van de natuurkunde opnieuw in te richten voor de kandidaturen wiskunde en natuurkunde en de kandidaturen ingenieur. Ze werkten vier jaar aan deze hervorming. De practica werden gesynchroniseerd met de theoretische lessen. Deze practica moesten een dieper inzicht geven in de natuurkunde.
De laatste jaren ging zijn aandacht voornamelijk uit naar problemen die met zijn onderwijs verband hielden: een zeer gevoelige meetmethode om twee bijna gelijke weerstanden met elkaar te vergelijken, een ontwerp voor een viskosimeter en een toestel waardoor resonantie gedemonstreerd kan worden. De publicaties hierrond maakte hij samen met Alfonds De Bock.
In 1920 werd hij gekroond tot laureaat van de reisbeurzen wedstrijd. [5]
Publicaties
- Lijst met publicaties, In:Jaarboek 1970. Brussel: KVAB, p.326-328. </ref>
Bibliografie
- "De Smedt, Joseph", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.67-68.
- Louis, Bouckaert."In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 1970, Brussel: KVAB, p.324-328.
Nota’s
- ↑ Louis, Bouckaert."In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 1970, Brussel: KVAB, p.324-328.
- ↑ "De Smedt, Joseph", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.67-68.
- ↑ Louis, Bouckaert."In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 1970, Brussel: KVAB, p.324-328.
- ↑ "De Smedt, Joseph", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.67-68.
- ↑ Louis, Bouckaert."In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 1970, Brussel: KVAB, p.324-328.