Kesteloot, Jacob-Lodewijk (1778-1852)
Arts en literator, geboren te Nieuwpoort op 9 oktober 1778 en overleden te Gent op 5 juli 1852.
Biografie
Jacob-Lodewijk of Jacques-Louis Kesteloot werd geboren in Nieuwpoort op 9 oktober 1778. Zijn vader was kapitein op een koopvaardijschip en zijn moeder was handelaar in linnen. Bovendien was ze als leek tijdelijk verantwoordelijk voor het beheer van de inboedel van het recollettenklooster.[1]
Jacob-Lodewijk Kesteloot begon zijn vorming bij abt Van den Bussche, priester van de parochie van Nieuwpoort. Deze gaf hem zangles en leerde hem de klassieke talen. In 1793 verlieten beiden Nieuwpoort en trokken naar Gent. Zijn humaniora deed hij aan het Augustijnencollege van Gent, waar hij zich begon te interesseren in de natuurwetenschappen. Vervolgens werkte hij drie jaar als leerling in apotheek de Roo in zijn geboortestad, waar hij medicijnen en botanica leerde.[2]
In 1789 verliet Jacob-Lodewijk Kesteloot het land om te ontsnappen aan de dienstplicht.[3] Hij neigde duidelijk naar een medische carrière en vertrok naar Leiden waar hij zich op 2 november 1798 inschreef aan de medische faculteit van de universiteit. Vervolgens ging hij werken in het militair hospitaal van de stad. Na de verdediging van een dissertatie over dysenterie promoveerde hij op 31 oktober 1800 tot doctor in de geneeskunde, chirurgie en gynaecologie. Hij vestigde zich eerst in Rotterdam, vervolgens in Vlaardingen, waar tyfus heerste, en uiteindelijk in Den Haag.
Hij onderscheidde zich niet alleen door zijn praktische kennis van geneeskunde en chirurgie, maar ook door zijn kennis van het nederlands, literatuur en geschiedenis.[4]
Tussen 1806 en 1807 verbleef hij in Parijs waar hij lessen bijwoonde en klinisch onderwijs volgde. Hij zorgde er voor dat hij op de hoogte bleef van de nieuwste ontwikkelingen in onderzoeksmethodes en behandeling van ziektes. Hij ontmoette er verschillende wetenschappers uit zijn tijd, maar onderhield geen wetenschappelijke correspondentie.
Hij richtte samen met enkele vrienden een organisatie op voor de verspreiding van vaccinaties. Hij promootte vaccinaties en vertaalde verschillende publicaties over dit onderwerp om ze toegankelijk te maken voor een breder publiek.
Bij de annexatie van Nederland bij Frankrijk, werd hij benoemd tot regent-bestuurder van de katholieke armen in Den Haag, een functie die hij uitoefende tot in 1817.[5]
Louis Bonaparte belastte Jacob-Lodewijk Kesteloot en twee andere wetenschappers met de opdracht om een plan op te stellen voor de oprichting van een instituut voor de Nederlanden gelijkend op het Institut de France. Alle drie werden ze benoemd tot lid van dit instituut, Kesteloot weigerde echter. Hij werd verder belast met de inspectie van liefdadigheidinstellingen, meer bepaald burgerlijke godshuizen en katholieke scholen.
Jacob-Lodewijk Kesteloot participeerde aan de redactie van de Franse versie van Bulletin littéraire et bibliographique die een aanvulling vormde op het tijdschrift Schouwburg van in- en uitlandsche letter- en huishoudkunde. Bij deze gelegenheid knoopte hij vriendschapsbanden aan met Anton-Reinhard Falck (1776-1843). Dankzij de steun van Falck, werd Jacob-Lodewijk Kesteloot in 1817 professor in materia medica, farmaceutica, chronische ziektes, forensisch onderzoek en hygiëne aan de medische faculteit aan de Universiteit van Gent. Zijn inauguratierede getuigde van zijn interesse voor het nederlands als beschavingsinstrument.[6]
In 1825-1826 en 1834-1835 werd hij verkozen tot rector magnificus van de universiteit.[7]
Hij werd op 3 juli 1816, bij de heroprichting van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres, tot lid benoemd. Een aantal genootschappen in Frankrijk en Holland rekenden hem tot hun leden. In 1845 maakte hij deel uit van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde in Leiden.[8]
In 1825 was hij mede-oprichter en vice-voorzitter van de Maatschappij van Nederlandsche taal- en letterkunde te Gent onder de bescherming van de provinciegouverneur. Deze maatschappij werd opgeheven in 1830 na de onafhankelijkheid van België.[9]
In 1835 bij de reorganisatie van de universiteiten, werd Jacob-Lodewijk Kesteloot tot het emeritaat toegelaten, vermoedelijk omdat hij verdacht werd van sympathie met het Nederlandse regime.[10]
Voor de vijftigste verjaardag van het doctoraat van Jacob-Lodewijk Kesteloot op 30 oktober 1850 werd een medaille geslagen in opdracht van zijn oudstudenten en Vlaamse letterkundigen. [11]
Hij stierf op 5 juli 1852.
Werken
De belangrijkste publicaties van Jacob-Lodewijk Kesteloot waren zijn lesnota’s en nederlandse vertalingen van praktijkgerichte wetenschappelijke werken uit zijn tijd.
Hij vertaalde in het nederlands het werk van Charles Chrétien Henri Marc over vaccinaties. Na een verblijf in Parijs publiceerde hij in 1809 het Discours ou compte rendu de l’Institut de France sur les progrès des sciences des lettres et des arts depuis 1789 jusqu’en 1808. Hij schreef hievoor een voorwoord en bijkomende notities, voornamelijk over Nederlandse publicaties en vertalingen.
In 1813 werd hij door de Hollandsche Maatschappij voor fraaije Kunsten en Wetenschappen (Amsterdam) bekroond voor een publicatie over Boerhaave.
Publicaties
- Dissertatio medica inauguralis de dysenteria, quam in eruditorum examine submittit J.-L. Kesteloot, Neoport-Flandrus. Ad diem XXXI octobris MDCCC, Lugduni Batavorum, 1800.
- Verhandeling over de Geele-koorts, door Dr. Miller, uit het Engelsch vertaald met aanmerkingen, Den Haag, 1806.
- (met DELAMBRE, Jean-Baptiste, LEBRETON, Joachim, CHÉNIER, Marie-Joseph), Discours sur les progrès des sciences, lettres et arts depuis 1789 jusqu'à ce jour ou compte rendu par l'Institut de France a S. M. l'Empereur et Roi, Amsterdam: Immerzeel et compagnie, 1809.
- De Koepokinënting getoetst aan het gezond verstand enz. naar het Fransch van Dr. Marc, Den Haag, 1812.
- (met KLUYSKENS, Hippolite), Annales de Littérature médicale étrangère et nationale, par M.M. Kluyskens, Docteur en Chirurgie, Professeur à l'École de Médecine. et Kesteloot, Docteur en Médecine in Vaderlandsche letteroefeningen, Den Haag: de l'Imprimerie Belgique, 1815.
- Conspectus Materiae Medicae in usum Auditorum, Gent, 1817.
- Josephi L.B. de Quarin, &c. Animadversiones practicae in diversos morbos. I. Morbi acuti. Editio Viennensi auctior emendatior. Curavit praefationemque adjecit J.L. Kesteloot, in: Vaderlandsche letteroefeningen, Gent: typis P.F. de Goesin-Verhaeghe. 1820-1821.
- Lofrede op Hermanus Boerhaave, Leiden: D. du Mortier, 1819, tweede druk in 1825.
- Elementa pathogeniae, in usum auditorum congesta, cum tabula analytica, Gent, 1825
- Fragmenta aetiologica, Gent, 1826.
- Hulde aan Gerardus van Swieten, Gent, 1826. 8o.
- Redevoering, uitgesproken bij de plegtige inwijding van het academisch paleis der Hoogeschool te Gend, 1826.
- Fragmenta symptomatologiae, Gent, 1826.
- Levensberigt van Prof. P.S. Kok, enz, Gent, 1840.
- Notice biographique sur P.E. Wauters, in Annuaire de l’Académie Royale des sciences, des lettres et des Beaux-Arts de Belgique, Brussel: Hayez, 1841.
- Briefwisseling van Mr. W. Bilderdijk met Prof. Kesteloot, Rotterdam en Gent, 1842.
- Hulde aan de nagedachtenis van Mr. Anton Reinhart Falck. Vrij gevolgd naar het Fransch van den Heer A. Quetelet, bestendigen Geheimschrijver der Brusselsche Akademie, enz. door Dr. J.L. Kesteloot, Professor emeritus, Lid derzelfde Akademie, enz. Met Portret, in Vaderlandsche letteroefeningen, Den Haag : J.L.C. Jacob, 1844.
- Oldenbarneveld's heerlijkheid Rodenrijs, onuitgegeven opschriften van Vondel, Gent, 1852.
Bibliografie
- BRANDEN, F. JOS. VAN DEN, FREDERIKS J.G., "Kesteloot (Jacob Lodewijk)", in Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 1888-1891.
- LOISE, Ferd., "Kesteloot, Jacques-Louis", in Biographie Nationale, vol. 10, Brussel: Bruylant-Christophe & Cie, 1888-1889, kol. 696-705.
- "Levensberigt van Jacob Lodewijk Kesteloot", in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1853.
- TER LAAN, K., "Kesteloot, Dr. J.L", in Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, 1941.
- "Notice sur Jacques-Louis Kesteloot", in Annuaire de l’Académie Royale des sciences, des lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol. 18, Brussel : Hayez, 1852.
- VAN DER AA, A.J., "Jacob Lodewijk Kesteloot", in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 10, Haarlem, J. J. Brederode, 1862, p. 139-142.
- VERSTRAETEN, C., "J.-L. Kesteloot", in Liber Memorialis. Notices Biographiques, vol. 2, Gent, 1913, p. 411-418.
Nota’s
- ↑ LOISE, Ferd., "Kesteloot, Jacques-Louis", in Biographie Nationale, vol. 10, Brussel: Bruylant-Christophe & Cie, 1888-1889, kol. 696.
- ↑ "Levensberigt van Jacob Lodewijk Kesteloot", in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1853, p.4.
- ↑ VERSTRAETEN, C., "J.-L. Kesteloot", in Liber Memorialis. Notices Biographiques, vol. 2, Gent, 1913, p. 411.
- ↑ Levensberigt van Jacob Lodewijk Kesteloot, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1853, p. 4.
- ↑ VERSTRAETEN, C., "J.-L. Kesteloot", in Liber Memorialis. Notices Biographiques, vol. 2, Gent, 1913, p. 411.
- ↑ LOISE, Ferd., "Kesteloot, Jacques-Louis", in Biographie Nationale, vol. 10, Brussel: Bruylant-Christophe & Cie, 1888-1889, kol. 701.
- ↑ VERSTRAETEN, C., "J.-L. Kesteloot", in Liber Memorialis. Notices Biographiques, vol. 2, Gent, 1913, p. 416.
- ↑ "Levensberigt van Jacob Lodewijk Kesteloot", in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1853, p. 4.
- ↑ LOISE, Ferd., "Kesteloot, Jacques-Louis", in Biographie Nationale, vol. 10, Brussel: Bruylant-Christophe & Cie, 1888-1889, kol. 701.
- ↑ VERSTRAETEN, C., "J.-L. Kesteloot", in Liber Memorialis. Notices Biographiques, vol. 2, Gent, 1913, p. 411-418.
- ↑ LOISE, Ferd., "Kesteloot, Jacques-Louis", in Biographie Nationale, vol. 10, Brussel: Bruylant-Christophe & Cie, 1888-1889, kol. 701.