Vluchten is van alle tijden

From Bestor_NL
Revision as of 11:56, 18 December 2015 by Bestor (talk | contribs) (Created page with '<div style="text-align:right;"><font color="2F4F4F">''| Naar de Verhalengalerij''</font></div> <div style="text-align:right;">[http://www.besto…')
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Kilometers prikkeldraad. Europa wendt zich steeds vaker tot deze oplossing in haar aanpak van de vluchtelingencrisis. Ook de toon van het politieke debat raakt prikkelbaar. ‘Vluchtelingen kosten handenvol geld’, zo is in eigen land te horen. Nochtans biedt de Belgische geschiedenis heel wat voorbeelden van vluchtelingen die hun gastland net verrijkten. Met wetenschap bijvoorbeeld. En het gold ook omgekeerd. Belgische geleerden op de vlucht konden zeker zijn van een gastvrije ontvangst in veiliger gebied. Zij kregen er ruime mogelijkheden om hun onderzoek verder te zetten. Voor een gastland dat zo slim was om het potentieel van uitgeweken wetenschappers te benutten, was het een verrijkende ervaring.


Bienvenue à Bruxelles

Een speelbal tussen republikeinen en royalisten, zo kon je het vroegnegentiende-eeuwse Frankrijk nog het best omschrijven. Telkens de machtsbalans verschoof, sloegen mannen en vrouwen van het verliezende kamp op de vlucht. Niet zelden belandden ze in onze contreien. In vergelijking met Frankrijk was ‘België’ - op dit moment deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden - een oord van rust en stabiliteit. Vooral Brussel trok aan, door zijn liberale klimaat en Franse voertaal. De vluchtelingenstroom naar de Brabantse hoofdstad was zo groot, dat het bestuur in De Haag zich lichtjes zorgen begon te maken.


Onder die Franse vluchtelingen in Brussel bevond zich de bioloog Pierre Drapiez. In zijn eigen land was na de restauratie van de Bourbondynastie in 1815 een raid op medestanders van Napoleon uitgebroken. Omdat Drapiez als adolescent met Napoleons Armee d’Orient naar Egypte en Syrië was getrokken, was ook zijn leven in gevaar. De bioloog liet een goeddraaiende suikerraffinaderij en een positie als directeur van een voorname scheikundeschool in Lille achter. Bij zijn aankomst in Brussel had de politieke vluchteling titel noch inkomsten. Het bescheiden baantje als leraar voor bijlessen scheikunde waarvoor het plaatselijke atheneum hem aanwierf, was beneden zijn niveau maar bracht brood op de plank. Geleidelijk aan kon de jonge allochtoon zich opwerken. Hij bouwde goede contacten uit met de Brusselse elite en zelfs met Koning Willem I in persoon.


Ook onze gerenommeerde wiskundige Jean Garnierwas een Belg-met-migratieachtergrond. Het leven in zijn roerige vaderland beschreef hij in zijn memoires als ‘een periode van angst en levensgevaar’.[1]Evenmin als Drapiez had Garnier vermoed dat hij elders dan in la douce France zijn oude dag zou slijten. Wel had Garnier het voordeel dat hij al een zekere bekendheid had verworven. De Rijksuniversiteit van Gent bood hem dan ook een mooie positie als hoogleraar aan. Garnier greep deze buitenkans gretig aan om veiliger horizonten op te zoeken.


Nuttige immigranten

Drapiez en Garnier prezen zichzelf gelukkig dat ze hun wetenschappelijke loopbaan in een nieuwe thuisbasis konden verderzetten. Maar ook hun gastland deed zijn profijt met de inwijkelingen. Zo dankt de Belgische Nationale Plantentuin bijvoorbeeld, dankt zijn bestaan voor een groot deel aan Drapiez. De nieuwe Belg was niet alleen één van de initiatiefnemers voor de oprichting van de botanische hortus, maar ook de effectieve realisatie van het project was aan zijn connecties te danken. Ook Garnier kwam als geroepen. De Zuidelijke Nederlanden kampten begin 19de eeuw met een gebrek aan geschikte kandidaat-hoogleraren. Met zijn palmares beantwoordde Garnier uitstekend aan het gezochte profiel. Extra troef was de stapel pedagogische handboeken die Garnier als leraar aan de Parijse Ecole Polytechnique had geschreven. Die kwam voor de vorming van de toekomstige generatie Zuid-Nederlandse hoogleraren goed van pas. Een aantal van Garniers leerlingen, onder wie Jean Timmermans, Daniel Mareska en Charles Morren verwierven inderdaad internationale autoriteit. De meest vermaarde onder hen, Adolphe Quetelet, getuigde zelfs dat Garniers een bepalende invloed op zijn onderzoek had gehad.


Focus op talent

Drapiez en vooral Garnier slaagden er snel in goede posities te verwerven. Zonder steun van het gastland was dit niet zo simpel geweest. In het bijzonder de Brusselse Academie voor Wetenschappen en haar leden toonden zich opmerkzaam voor het potentieel van ingeweken wetenschappers en droegen zo bij aan hun integratie. Dit ervoer althans Gaspard Pagani. Deze Italiaanse wiskundige met revolutionaire sympathieën ontvluchtte in 1820 zijn woonplaats Turijn, waar Habsburgse troepen al de galgen in gereedheid brachten.Cite error: Closing </ref> missing for <ref> tag


De ontvangst was altijd hartelijk. Een aantal universiteiten zetten zelfs speciale steuncampagnes voor asielzoekende geleerden op. In Oxford vormden een aantal hoogleraren een committee om hun collega’s van het getroffen Leuven te ontvangen. Al in 1914 huisvestten ze zestien Leuvense hoogleraren en hun families, voor wie bovendien een maandelijkse toelage werd vrijmaakt. Ook de Rockefeller Foundation kwam tussen in de kosten van Belgische gevluchte wetenschappers die hun onderzoek wensten verder te zetten. Onder meer de hoogleraren Joseph Denys en Arthur Van Gehuchten genoten van dit warme aanbod.


Gelijk burgerschap in de Republiek der Letteren

Tijdens één van zijn overwinningsspeeches haalde Prigogine het fascinerende gevoel van wereldburgerschap aan dat hij als wetenschapper vaak ervoer. Welke wetenschapsgemeenschap waar ook ter wereld, de fundamentele nieuwsgierigheid was overal dezelfde, stelde hij. Deze maakte dat wetenschappers, universitairen, academici elkaar begrepen, ongehinderd door landsgrenzen, taalbarrières of onderzoeksgewoonten. Het maakte ook dat zij elkaar spontaan de hand reikten in tijden van gevaar. “C'est là une expérience humaine passionnante”, besloot Prigogine. Quetelet op zijn beurt stelde dat hij en zijn collega académiciens, ‘verder keken dan de politieke situatie van de vluchteling’ en dat ‘hun interesse naar de talenten van de vreemdeling uitging.’ De uitspraken van deze twee grote geleerden klinken nog steeds actueel. Misschien kunnen zij de traditie van solidariteit in de Republiek der Letteren nieuw leven inblazen.


Noten

<references>
  1. Letterlijk schreef Garnier: “cette periode d’angoisses et de dangers personnels qu’on ne brave que pendant un certain temps.” A. Quetelet, "Notice sur Jean-Guillaume Garnier", in Annuaire de l’Académie Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles, 7 (1841), 163.