Mertens, Robert Antoine (1921-2006)
Wiskundige en natuurkundige, geboren te Antwerpen in 1921 en overleden in dezelfde stad op 7 mei 2006.
Biografie
Robert Mertens werd geboren op 28 april 1921 in Antwerpen. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. In 1943 werd hij licentiaat in de wetenschappen met de specialisatie wiskundige natuurkunde aan de Rijksuniversiteit van Gent. In 1949 werd hij gepromoveerd tot doctor in de wetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Gent. In 1955 behaalde hij het aggregaat hoger onderwijs.
Robert Mertens zijn loopbaan startte aan de Koninklijke Athenea van Brussel, Antwerpen en Kapellen.
Van 1950 tot en met 1953 werkte hij als onderzoeker in de afdeling wiskundige natuurkunde aan het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen. Zijn diensthoofd was Maurice Nuyens.
Van 1953 tot en met 1959 werkte hij als repetitor aan de Voorbereidende Scholen voor Burgerlijk Ingenieur aan de Rijksuniversiteit van Gent. Hij was er belast met herhalingen en de oefeningen van de cursus analytische mechanica. Aan het NFWO was hij van 1957 tot 1963 geassocieerde onderzoeker. Hij maakte deel uit van verschillende commissies binnen deze organisatie: de Commissie voor Fysica en de Commissie voor Vaste-Stoffysica.
Van 1959 tot 1963 was hij faculteitsgeaggregeerde aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Gent.[1] In 1963 werd hij benoemd tot docent en in 1965 werd hij hoogleraar.[2]
Hij was titularis van de leerstoel theoretische mechanica en belast met de cursussen theoretische mechanica aan de faculteiten Wetenschappen en Toegepaste Wetenschappen aan de RUG. Hij voerde het vak theoretische mechanica terug in na een onderbreking van 37 jaar, het werd opgenomen in de licenties wiskunde. Hij doceerde diverse vrije cursussen over specifieke thema’s binnen dit vakgebied.
Naast zijn academische carrière vervulde hij verschillende administratieve functies aan de Rijksuniversiteit van Gent. Van 1976 tot 1980 was hij decaan van de Faculteit Wetenschappen en zetelde hij in de Raad van Bestuur van 1977 tot 1985.
Hij werd toegelaten tot het emeritaat in 1986.
Hij werd op 7 oktober 1981 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, werkend lid op 11 februari 1987, bestuurder-voorzitter in 1992 en erelid in 1996. Hij was de vertegenwoordiger van de Klasse Wetenschappen bij het Centrum voor Europese cultuur, lid en voorzitter van het Nationaal Comité voor theoretische en toegepaste mechanica en lid van de Bestendige Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen. Hij was medeorganisator van het eerste Nationaal Congres in de theoretische en toegepaste mechanica in 1987. Hij maakte deel uit van de Commissie van het Vanderlindenfonds en van de Raad van Bestuur van het Frans van Cauwelaertfonds. Hij was lid van het Gesellschaft für Angewandte Mathematik und Mechanik.
Hij overleed in Gent op 7 mei 20006.
Werken
Zijn doctoraat behandelde de diffractie van licht door ultrageluiden, deze discipline wordt nu akoesto-optica genoemd. Hij bestudeerde de diffractie van licht door ultrageluidsgolven.
Wat betreft de akoestiek deed hij onderzoek over de theorie van de muziekinstrumenten, voornamelijk piano- en strijkinstrumenten. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de invoering van de studie en het wetenschappelijk onderzoek van de akoesto-optica in ons land.
De verhandeling voor zijn aggegraat beschreef de veelvoudige verstrooiing van niet-geladen en geladen deeltjes doorheen de materie, met andere woorden over de transporttheorie. In de transporttheorie deed hij onderzoek naar de veelvoudige verstrooiïng van niet-geladen en geladen deeltjes en van straling in oneindige, half-oneindige en eindige middenstoffen.
Hij deed op het terrein van de theoretische mechanica onderzoek naar de dynamica van tollen, over het inverse vraagstuk van Newton en over adiabatische invarianten van niet-lineaire Hamiltoniaanse stelsels. Hij zorgde voor een belangrijke impuls in het wetenschappelijk onderzoek in de discipline van de theoretische mechanica.
Hij ontving voor zijn onderzoek verschillende onderscheidingen: in 1983 werd hij Fellow of the British Institute of Acoustics en één jaar later Fellow of the Acoustical Society of America, een afdeling van de American Physical Society.
Wetenschapsgeschiedenis
Hij maakte bijdragen over Simon Stevin, Isaac Newton, Albert Einstein, ...... Hij deed onderzoek naar het gebruik van de talen in de wetenschappen en publiceerde hierover. [3]. Voor deze publicatie werkte hij samen met Jacques Péters.
Wetenschappelijk denken
Hij ijverde ervoor om het wetenschappelijk denken als een vorm van cultuur te erkennen, op gelijke voet met geschiedenis, literatuur, kunst en economie. Dit principe werd aan de Academie erkent, het werd dan ook mogelijk om colloquia met Europese Nobelprijslaureaten in de wetenschappen te organiseren.[4]
Publicaties
- Lijst met publicaties (catalogus Libis) geconsulteerd op 02/08/2010 om 10u.
Bibliografie
- Joseph Thas,"In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 2006, Brussel: KVAB, p.157-159.
- "Robert A. Mertens", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.186.
Nota’s
- ↑ J.A. Thas, "In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 2006, Brussel: KVAB, p. 157-159.
- ↑ "Robert A. Mertens", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 186.
- ↑ Jacques Péters & Robert Mertens. One language of none: science and language in past, present and future Europe. Brussel, Paleis der Academiën, 2003, 24 p.
- ↑ J.A., Thas,"In memoriam Robert A.Mertens", In:Jaarboek 2006, Brussel: KVAB, p.157-159.