Ladrière, Jean (1921-2007)

From Bestor_NL
Revision as of 07:13, 7 July 2021 by Bestor (talk | contribs) (Created page with "<div style="text-align:right;">[https://www.bestor.be/wiki/index.php/Ladrière,_Jean_(1921-2007) FR]</div> category:wetenschapsfilosofiecategory:professorencategory:...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
Ladrière.JPG

Filosoof, professor aan de Université Catholique de Louvain. Hij werd geboren in Nijvel op 7 September 1921 en overleed op 26 November 2007 te Ottignies-Louvain-La-Neuve.


Biografie

Ladrière werd geboren in Nijvel op 7 September 1921. Hij was de zoon van een Armeense moeder en een Belgische vader. Hij volgde de humaniora Grieks-Latijn aan het Collège Saint-Gertrude van Nijvel. In 1938 schreef hij zich in aan de universiteit van Leuven voor de studie filosofie, en volgde er les bij Joseph Dopp (1901-1978) en Robert Feys (1889-1961) die een grote indruk op hem maakten.[1] Door hen maakte hij kennis met het werk van Bertrand Russell en Alfred North Whitehead, die in hun Principia Mathematica (1910-1913) een logische grondslag voor de wiskunde hadden ontworpen. Dankzij deze invloed besloot Ladrière om zich in 1942 in te schrijven voor de opleiding wiskunde aan de KULeuven.[2] Tijdens zijn studententijd maakte Ladrière deel uit van vele studenten- en debatclubs en met name van de christelijke studentenbeweging. Bij de bevrijding van België in 1944 sloot hij zich aan bij de “Brigade Piron”[3] waar hij tot het einde van 1945 zou helpen bij de verdere bevrijding. In 1949 behaalde hij zijn doctoraat in de wijsbegeerte, met een thesis over Le rôle du théorème de Gödel dans le développement de la théorie de la démonstration. In 1951 rondde hij ook zijn opleiding wiskunde af met een verhandeling over recursieve functies. In 1956 volgde dan de verdediging van zijn monumentale thesis voor het aggregaat hoger onderwijs: Les limitations internes des formalismes. Étude sur la signification du théorème de Gödel et des théorèmes apparentés dans la théorie des fondements des mathématiques, die een jaar later werd uitgegeven in Parijs en Leuven.[4]

Ladrière werd in 1958 in Leuven benoemd aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte voor de cursussen philosophie de la nature en philosophie des sciences. In 1969 kwam hier ook nog de cursus taalfilosofie bij.
In 1958 richtte Ladrière samen met Jean van Lierde, François Perin en Jacques Taminiaux het Centre de Recherche et d’Information Socio-Politiques (CRISP) op.[5] Dit was slechts een van de vele organisaties waarin Ladrière zich engageerde. Na de splitsing van de universiteit van Leuven, stond hij bijna tien jaar aan het hoofd van het Institut Supérieur de Philosophie (ISP) aan de UCL.
Hij werd op 9 mei 1977 corresponderend lid van de Koninklijke Academie van België, effectief lid op 5 december 1983, en directeur van de Klasse voor Letteren in 1992. Daarnaast was hij ook lid van verschillende internationale organisaties: de European Academy of Sciences, Arts and Letters, de International Society for Metaphysics, de Chinese Philosophical Association, de International Academy for Philosophy of Science, de International Academy for Religious Sciences en de International Institute of Philosophy.

Ladrière ontving gedurende zijn lange en vruchtbare carrière ook verschillende prijzen en onderscheidingen. In 1975 kende het FNRS hem de prix scientifique Enest-John Solvay toe voor de periode 1970-1975. Hij ontving ook verschillende eredoctoraten van zowel binnen- als buitenlandse universiteiten: de universiteit van Lille, het Institut Catholique de Paris, Facultés universitaires Notre Dame de la Paix (Namen) en van nog menige andere universiteiten van Canada tot Argentinië.
Hij was grootofficier in de orde van Leopold en in de Kroonorde. In 2001 werd hij ereburger van Nijvel. In 2008 werd aan het Institut Supérieur de Philosophie van de UCL een Fonds Jean Ladrière opgericht.
Jean Ladrière stief op 26 november 2007 in het ziekenhuis van Ottignies-Louvain-La-Neuve.


Werken

Het werk van Jean Ladrière is bijzonder rijk en beslaat zowat alle delen van de filosofie. Hij publiceerde over epistemologie, godsdienstfilosofie, logica, techniekfilosofie, taalfilosofie, wetenschapsfilosofie, en was een kenner van het werk van Wittgenstein. Een lijn die hij zelf doorheen dit oeuvre trok was die van de ervaring van de duisternis (L’expérience de l’opacité). Daarnaast erkende hijzelf ook dat het thema dat in zijn werk altijd achterliggend meespeelt, de vraag naar de verhouding tussen rede en (Christelijk) geloof is. [6]
De ervaring van de duisternis bewoog Ladrière er toe om te trachten de wereld te vatten, hetgeen niet altijd een zuiver epistemische of logische aangelegenheid is maar vaak ook een politieke en sociale. Zo schreef hij bijvoorbeeld een inleiding tot de sociologie waarin de invloed van de ideeën van Jacques Leclercq (1891-1971) is terug te vinden. Een ander belangrijk werk dat in hetzelfde perspectief begrepen kan worden is Les enjeux de la rationalit dat hij op vraag van de UNESCO schreef.
Ladrière trad ook vaak als gastspreker op aan andere universiteiten, zowel in binnen- als buitenland. Naast zijn vele publicaties en presentaties begeleidde hij ook meer dan 100 doctoraatsstudenten. [7]


Publicaties

Ladrière was een bijzonder productief academicus. Zijn eerste publicaties verschenen reeds in 1942 in het studentenblad L’Escholier de Louvain. Hierna zijn nog ruim 200 publicaties van zijn hand verschenen. Hieronder volgen daarom enkele belangrijke werken, voor een volledig overzicht van zijn publicaties verwijzen we door naar de door Peeters uitgegeven Bibliographie de Jean Ladrière waaraan hij zelf nog heeft meegewerkt en die 112 pagina’s telt.

  • Les limitations internes des formalismes. Étude sur la signification du théorème de Gödel et des théorèmes apparentés dans la théorie des fondements des mathématiques, Louvain-Paris, E. Nauwelaerts–Gauthier-Villars, 1957, xv, 715 p (Coll. de Logique Mathématique, Série ii). [8]
  • Jacques Leclercq, Introduction à la Sociologie (Édition nouvelle mise à jour par J. Ladrière), Louvain, Paris, Éditions Nauwelaerts, Béatrice-Nauwelaerts, 1959.
  • J. Ladrière, J. Meynaud et F. Perin (éds), La décision politique en Belgique. Le pouvoir et les groupes. Centre de Recherche et d’Information Socio-politiques (crisp Bruxelles), Bruxelles/Paris, Armand colin, 1965.
  • Les enjeux de la rationalité. Le défi de la science et de la technologie aux cultures, Paris, Aubier-Montaigne/Unesco, 1977.
  • L’Articulation du sens. Discours scientifique et parole de la foi, Paris-Montaigne/Cerf/Delachaux&Niestlé/Desclée-De Brouwer, 1970, 245 p.
  • Le Temps du possible, Louvain-la-Neuve, Éditions de l’Institut supérieur de Philosophie, Paris-Louvain-la-Neuve, Éditions Peeters, 2004.


Bibliografie

Een volledig overzicht van de primaire literatuur van Ladrière zelf vindt men in: Bibliographie de Jean Ladrière. Œuvres-articles-personalia, Bibliothèque philosophique de Louvain, éd. de l'ISP - Peeters, Louvain-la-Neuve - Louvain-Paris, 2005. Voor een overzicht van de secundaire literatuur kan men zich wenden tot: het overzicht dat Paulo Rodrigues opstelde en kan worden teruggevonden op de volgende site.


Noten

  1. Jacques Taminiaux, « Jean Ladrière », dans Annuaire de l’Académie royale de Belgique, Bruxelles, ARB, 2011, p. 197-216.
  2. Jacques Taminiaux, “Jean Ladrière” in Nouvelle Biographie Nationale, p.170.
  3. De brigade Piron was een Belgische militaire eenheid die tijdens de oorlog in ballingschap in Londen was opgericht. Meer info vindt men op deze site.
  4. Ladrière, Jean, Les limitations internes des formalismes. Étude sur la signification du théorème de Gödel et des théorèmes apparentés dans la théorie des fondements des mathématiques, Louvain-Paris, E. Nauwelaerts–Gauthier-Villars, 1957, xv, 715 p (Coll. de Logique Mathématique, Série ii).
  5. Het instituut bestaat tot op vandaag, zie ook hun website.
  6. Ladrière, Jean & Van Parijs, Philippe, « Entretien avec Jean Ladrière à l’occasion de son quatre-vingtième anniversaire », 2002.
  7. Taminiaux, Jacques, Ladrière, in Nouvelle Biographie nationale, vol.12, p. 172.
  8. Dit werk werd in 1992 heruitgegeven.