Grosjean, Carl C. (1926-2006)

EnglishNederlandsfrançais

Wiskundige en natuurkundige, geboren te Kortrijk op 5 september 1926 en overleden in dezelfde stad op 2 oktober 2006.

Biografie

Carl Grosjean werd geboren op 5 september 1926 te Kortrijk. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Sint Jozefsinstituut te Kortrijk. Hij ontving het eremetaal van dit instituut. In 1947 werd hij aan de Rijksuniversiteit van Gent kandidaat in de wetenschappen, groep wiskunde. Twee jaar later promoveerde hij aan dezelfde universiteit tot licentiaat in de wetenschappen, groep natuurkunde.
In 1949 trad hij als onderzoeker in dienst van het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen. In hetzelfde jaar verwierf hij het Watson Scientific Computing Laboratory Fellowship, waardoor hij aan het vermelde rekenlaboratorium en aan het Physics Department aan de University of Columbia (NY) kon studeren. Zijn beurs werd verlengd voor de periode 1950-1951 en hij behaalde een PhD, group Physics.
Van 1951 tot 1958 werkte hij als vorser aan het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen. Dankzij de Francqui-stichting verbleef hij in 1957 één jaar aan het Physics Department aan de Princeton University.
Zijn academische carrière startte in juni 1958 wanneer hij tot docent werd benoemd aan de Faculteit Wetenschappen van de Rijksuniversiteit van Gent. Tijdens zijn academische loopbaan was hij belast met de cursussen wiskundige natuurkunde en wiskundige analyse aan de Faculteit Wetenschappen. Daarnaast gaf hij ook les in de richtingen biologie, scheikunde, wiskunde, natuurkunde, ingenieurswetenschappen, aardrijkskunde, aard en delfstofkunde, geneeskunde en diergeneeskunde.
In 1962 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar. In 1970 werd hij voor de cursus wiskunde in de richtingen biologie en aardrijkskunde opgevolgd door Joseph Thas.
In 1960 werd hij aangesteld tot directeur van het Interfacultair Rekenlaboratorium aan de Rijksuniversiteit van Gent, een functie die hij uitoefende tot in 1972. Hij was van 1970 tot 1986 directeur-diensthoofd van het Seminarie voor Wiskundige Natuurkunde aan de Rijksuniversiteit van Gent.
In 1963 was hij titularis van de Belgische leerstoel aan de University College of London. In 1992 was hij titularis van de Simon Stevinleerstoel aan de UIA. Hij was de eerste die in het kader van deze leerstoel werd uitgenodigd om een reeks lezingen te houden aan de UIA.
Hij werd toegelaten tot het emeritaat op 1 oktober 1986.
Hij werd op 12 oktober 1968 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, werkend lid op 2 juni 1973, bestuurder in 1978 en erelid in 1999. Aan de KVAB maakte hij deel uit van het Nationaal Comité voor wiskunde.
Hij was Grootofficier in de Leopoldsorde.
Hij overleed te Kortrijk op 2 oktober 2006.

Werken

Het wetenschappelijk onderzoek van Carl Grosjean handelde over theoretische natuurkunde, wiskundige analyse en toegepaste wiskunde.
Tijdens zijn periode aan de Princeton University bestudeerde hij de theorie van de kwantumvelden en de theoretische fysica van de vaste stoffen.
Hij was eveneens managing editor van het Natuurwetenschappelijk tijdschrift Simon Stevin, tot dit tijdschrift versmolt met het Bulletin of the Belgian Mathematical Society – Simon Stevin, uitgegeven door het Belgisch Wiskundig Genootschap.
Hij won verschillende prijzen met zijn onderzoek: in 1950 de Interuniversitaire wedstrijd en in 1953 de Baron Louis Empain-prijs.
Hij schreef ook een artikel over de negentiende eeuwse Gentse fysicus Joseph Plateau.

Publicaties

• (met T.M. Rassias), "Joseph Plateau and his works", In: Rassias, T.M & Grosjean, Carl C. (red), The problem of Plateau. Londen, World Scientific Publishing, 1992, p. 3-17.
• Lijst met publicaties catalogus Universiteit van Gent geconsulteerd op 29/07/2010 om 10u.

Bibliografie

• Thas, J.A. "In memoriam Grosjean Carl", In: Jaarboek 2006, Brussel: KVAB, p.149-150.
• "Grosjean, Carl C.", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.115.