Martinis, Arthur (1837-1872)
Autodidactisch botanicus en plantenverzamelaar. Geboren op 23 april 1837 in Mechelen, gestorven op 22 april 1872 in Brussel.
Contents
Biografie
Martinis’ interesse voor plantkunde en vooral het plantenverzamelen ontstond op vroege leeftijd. Tussen 1852 en 1856 ondernam hij zijn eerste verzamel- en onderzoeksexcursies in de streek rond Brussel. François Crépin nam de resultaten van dit onderzoek op in zijn eerste editie van Manuel de la flore de Belgique (1860). Hierna begon Martinis aan een uitgebreide verzamel- en inventarisatiemissie van plantenspecimens in de streek van Henegouwen - vooral rond zijn woonplaats Obourg – die een aantal zeldzame plantensoorten herbergde. De resultaten van deze studie werden gepubliceerd in Herbarium Florae Rhenanae van Wirtgen, in de tweede editie van Crépins Manuel de la flore de Belgique en in Herbier des plantes rares ou critiques de Belgique van Henri Van Heurck. Vooral met Van Heurck ontstond een intensieve samenwerking. Martinis werd ten slotte ergens in de jaren 1860 conservator van Van Heurcks uitgebreide private botanische collecties in Antwerpen. Hij publiceerde eigen onderzoeksresultaten over de collecties, die als een onderdeel van Van Heurcks werk Observationes botanicae et descriptions plantarum novarum herbarii Van Heurckiana (1870) verschenen.[1] In 1871 werd Martinis tot hulp-natuurkundige in de Rijksplantentuin benoemd. Zijn taak bestond in het onderhoud en de klassering van de droge collecties en het fanerogame deel van het plantentuinherbarium. Hij assisteerde ook bij het desinfecteren, classificeren en catalogiseren van de collecties van Henri Galleoti en Lejeune en van de zopas verworven rijke collectie van Von Martius. Martinis overleed het jaar daarna. zijn collega's in de Plantentuin waren van mening dat de insecticiden waarmee Martinis moest werken - dampen op basis van petroleumether, benzine en kwikchloride - mogelijks zijn dood hadden veroorzaakt. Martinis' persoonlijk herbarium van zo’n twintigduizend specimens werd in 1873 door de Rijksplantentuin verworven. Hij werd in zijn taak opgevolgd door Charles Delogne.
Martinis was stichtend lid van de Société royale de botanique de Belgique en hij assisteerde in 1862 bij de eerste verzamelexcursie van de vereniging aan de Belgische kust.
Publicaties
Martinis schreef in totaal zes artikels:
- “Observations sur quelques plantes de la flore de belgique”, in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 2 (1863), 50-58.
- “Anomalies végétales – Chloranthie chez le Cerasvium Triviale Link, Veronica Chamaedrys et Anemone nomorosa L.”, in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 3 (1864), 359-361.
- “Note sur les Erodium pimpinellaefolium Sibth et E. Cicutarium l’ Hérit”, in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 4 (1865), 299-301.
- “Note sur Montia fontana L.” in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 5 (1866), 103-108.
- “Quelques mots sur l'Alsine pallida dmrt.”, in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 8 (1869), 135-136.
- “Notice sur les collections botaniques de M. Henri Van Heurck”, in: Van Heurck, Henri, Observationes botanicae et descriptions plantarum novarum herbarii Van Heurckiana, Antwerpen/Berlijn, 1870, 5-11.
Bibliografie
- Necrologische notitie, in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 10 (1871), 334-336.
- DIAGRE, Denis, Le Jardin botanique de Bruxelles. 1826-1912. Reflet de la Belgique, enfant de l'Afrique, Brussel: Académie royale de Belgique. Editions, 2012, 136-137.
- Crépin, François, "Martinis, Arthur", in: Biographie Nationale, 13 (1894-1895), 903-904.
Noten
<references>- ↑ “Notice sur les collections botaniques de M. Henri Van Heurck”, in: Van Heurck, Henri, Observationes botanicae et descriptions plantarum novarum herbarii Van Heurckiana, Antwerpen/Berlijn, 1870, 5-11.