Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen
Instelling, opgericht in 1948 in Gent, die zich wijdt aan het tentoonstellen van het wetenschappelijk academisch erfgoed van de Universiteit van Gent.
Historiek
De Gentse scheikundige Jan Gillis was de eerste die, op een vergadering van het MacLeodfonds in 1938, de oprichting van een wetenschapshistorisch museum opperde. Het museum, aldus Gillis, zou ter ere van de bioloog en gepassioneerd wetenschapshistoricus Julius MacLeod diens naam dragen. Het idee vond echter geen vruchtbare grond in een periode dat de belangstelling voor wetenschapsgeschiedenis aan het universiteiten over het algemeen tandende was en er weinig budget voorhanden was. [1] Met het uitbreken van het oorlogsgeweld ging het MacLeodfonds in winterslaap.
Het waren vooral Gillis en zijn collega Albert Van de Velde die kort voor en net na de Tweede Wereldoorlog de interesse in wetenschapsgeschiedenis opnieuw wisten aan te zwengelen.[2] In 1941 werd door Van de Veldes toedoen binnen de Koninklijke Vlaamse Academie een Bestendige Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen opgericht. Opnieuw was Gillis degene die datzelfde jaar de oprichting van een museum op de commissieagenda zette. Van de ‘Commissie ter voorbereiding van een Museum der Vlaamsche Wetenschap’ die als reactie hierop het daglicht zag, maakten naast Gillis ook Henri Schouteden , Walter Robyns, Paul van Oye en natuurlijk ook Van de Velde deel uit.[3] Inspiratie voor het toekomstige museum werd gevonden bij het recent opgericht Nederlandsch Historisch Natuurwetenschappelijk Museum en bij het Museum der Vlaamsche Letterkunde.[4] De leden van de oprichtingscommissie wijdden zich gedurende de verdere oorlogsjaren aan het opsporen, beschrijven en inventariseren van potentiële collectiestukken - instrumenten, persoonlijke voorwerpen, handschriften en andere relicten van vooraanstaande Vlaamse geleerden uit het verleden. Tegen het einde van de oorlog had op die manier als het ware een “papieren” museum vorm gekregen, bestaande uit honderden steekkaarten. Dit voorafgespiegeld museum was expliciet Vlaams van karakter. Op de steekkaarten was netjes aangeduid of de geleerde “vlaamslievend” en zo ja in welke gradatie, dan wel “vijandig tegenover de Vlaamsche zaak” was – maar ook aan deze laatste werd een plaats in het museum toegekend, “uit historisch belang”. Voor een echt museum ontbraken na de oorlog helaas de nodige fondsen.[5]
Of geldgebrek de oorzaak was is niet duidelijk, maar het leek erop dat de Bestendige Commissie, in de persoon van Van de Velde haar pijlen nu op een andere speler richtte. Lobbyen bij zijn contacten in het Gents stadsbestuur leverde Van de Velde na drie jaar inderdaad het resultaat waarop hij hoopte: in 1948 richtte het bestuur een nieuw stedelijk “Museum voor Wetenschap en Techniek” op. Het werd ondergebracht in een zaal van de Bijloke, waar ook de stukken van het Museum voor Oudheidkunde opgesteld stonden. De leden van de Bestendigde Commissie kregen een benoeming in de beheerraad.[6] Universiteit van Gent verbond er zich vanaf 1961 toe om de stad bij te springen voor kosten van onderhoud en personeel. Met de oprichting kwam het Gentse stadsbestuur niet alleen tegemoet aan de droom van Gillis en Van de Velde, maar in de eerste plaats ook aan een wens van de eigen bevolking. Gentenaars waren nieuwsgierig naar de wetenschappelijke collecties van de universiteit. Op verzoek van de stad stelden de faculteiten daarom eenmaal per jaar hun collecties demonstratiemodellen en instrumentenkabinetten open voor het brede publiek. Deze objecten werden nu voor het eerst openbaar toegankelijk gemaakt in een aantrekkelijk opgesteld museum.[7]
Vanzelfsprekend werd Van de Velde de eerste “bestuurder” (voorzitter) van het museum. Hij kweet zich in die mate van zijn taak dat het museum al na een jaar uit zijn voegen barstte. Na de Tweede Wereldoorlog raakte de wetenschappelijke apparatuur bovendien steeds sneller verouderd. Afgeschreven instrumenten en in onbruik geraakte demonstratiemodellen werden bij het grof vuil gezet of ontmanteld, maar een groot deel kwam in het museum terecht.[9] De drie zalen in het Museum van Schone Kunsten, waar de collectie in 1950 naartoe verhuisde, leek aanvankelijk overmaats. Maar na zes jaar was de situatie alweer onhoudbaar, aldus Van Oye. “De voorwerpen moesten op elkaar gestapeld worden, alle hoeken en kanten werden […] volgepropt.” Critici noemden het museum een “rommelkelder”.[10]
In 1994 verhuisde het museum nogmaals, dit keer naar de wetenschapscampus De Sterre, waar de collectie in voormalige militaire loodsen kon worden ondergebracht. Deze extra opslagplaats was noodzakelijk om de steeds omvangrijker wordende apparatuur als computers en zelfs een deeltjesversneller onder te brengen. De nadruk bleef op de instrumenten liggen. Toch lijken ook vandaag nog kernelementen van het oorspronkelijke concept van Gillis en Van de Velde bewaard. Zonder evenwel het Vlaamse thema door te trekken, werden inspanningen gedaan om collecties rond voorname wetenschappers, zoals Joseph Plateau,Leo Baekeland en August Kekulé te verwerven. Zij kregen een centrale en afgebakende plaats in het museum.
Bestuurders
- Albert Van de Velde (1948-1956)
- Jean Van de Velde (1956-1961)
- Paul van Oye (1961-1964/5?)
- Jan-Baptiste Quintyn (1964/5-1984 )
- Frans Lox (1985-1993)
- Maurice Dorikens (1995-2001)
- J. Uyttenhove (2001-2005)
- Danny Segers (2005-)
Locatie
Het museum is vandaag gevestigd in gebouw S30 op de Campus De Sterre, Krijgslaan 281, 9000 Gent
Link
Bibliografie
- "Verslagen van de Bestendige Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen", in: Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone kunsten van België Jaarboek, (1942-1948).
- Van de Velde, Albert, "Het museum voor de geschiedenis der wetenschappen", in: Mededelingen van de Koninklijke vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België : Klasse der Wetenschappen, 13 (1951), nr 4.
- Timmermans, Jean, Van Oye, Paul en Rooseboom, Maria, Openbare hulde aan Professor Albert J.J. van de Velde, stichter van het Museum voor de Geschiedenis der Wetenschappen, op dinsdag 9 April 1957 te 18 uur in de erezaal van het Museum voor Schone Kunsten te Gent, Gent, 1958.
- 'Inwijdingsplechtigheid van de nieuwe installatie op 29 october 1965', in: Sartonia, 1 (1966), 1-16.
- Van Oye, Paul, ‘Inwijding van de nieuwe installatie van het museum voor de geschiedenis van de wetenschappen op 29-11-1965’, in: De Brug, 10 (1966), nr. 1, 9-21.
- Gillis, Jan "Van de Velde Albert Jacques Joseph", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, 5 (1972), kol. 915-918.
- Dorikens, Maurice, ‘Het museum voor de geschiedenis van de wetenschappen van de universiteit Gent’, in: Scientiarium Historia, 21 (1995) nr.2, 103-111.
- Segers, Danny, “Geschiedenis van ‘het Museum voor de Geschiedenis van de wetenschappen’”, in: Museum voor de Geschiedenis van de wetenschappen. Catalogus met achtergrondinformatie bij de jubileumtentoonstelling, Gent, 2006.
- Wautiers, Kristel en Segers, Danny, “De professoren A.J.J. Van de Velde en P. Van Oye en de oprichting van het Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen”, onuitgegeven paper, Studiedag Sarton en de Belgische Wetenschapsgeschiedenis, Paleis der Academiën Brussel, 13 november 2013.
- Danniau, Fien, Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, op: Ugentmemorie (geraadpleegd op 24-09-2015).
Noten
<references>- ↑ In 1939 werd wel een tentoonstelling rond MacLeod op touw gezet. Archief Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, MacLeod Fond, Verslagboek MacLeod Fonds, s dd. 24.11.1938, "Verslag van de bestuurszitting van het Archief ‘MacLeod Fonds’" en Maurice Dorikens, ‘Het museum voor de geschiedenis van de wetenschappen van de universiteit Gent’, in: Scientiarium Historia, 21, (1995), nr. 2, 103.
- ↑ Vanpaemel, Geert, "Bijlage Wetenschapsgeschiedenis in België" in: Halleux, Robert, Opsomer, Carmélia en Vandersmissen, Jan, 1998, Brussel, 430.
- ↑ Vanaf 1942 gaf de commissie de voorkeur aan ‘Vlaamsch museum voor de wetenschap’. Bestendige Commissie voor de Geschiedenis der Wetenschappen in Vlaamsch-België – Verslag over 1942, in: Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone kunsten van België Jaarboek, 4 (1942), 135.
- ↑ Het huidige Letterenhuis in Antwerpen.
- ↑ Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone kunsten van België Jaarboek, 3 (1941), 44-53 en 212-215 en 4 (1942), 130-151.
- ↑ Gemeentebesluit 11 maart 1946. Het besluit werd opgenomen in: Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone kunsten van België Jaarboek, 8 (1946), 171-172.
- ↑ Danniau, Fien, Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, op: Ugentmemorie' (geraadpleegd op 24-09-2015).
- ↑ Een collectie-inventaris uit deze periode bestaat helaas niet, maar de foto’s van het museum in de periode 1950-1963 geven goede aanwijzingen over het opzet van het museum.
- ↑ Het zijn in het bijzonder de naoorlogse instrumenten die worden ontmanteld om hun onderdelen te recupereren. Zo komt het dat er in wetenschapsmusea en ook in het Gentse Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen meer instrumenten uit de negentiende en begin twintigste eeuw te zien zijn, dan apparaten uit de naoorlogse periode. Danniau, Fien, Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, op: Ugentmemorie (geraadpleegd op 24-09-2015).
- ↑ Paul Van Oye, ‘Inwijding van de nieuwe installatie van het museum voor de geschiedenis van de wetenschappen op 29-11-1965’, in: De Brug, 10 (1966), nr. 1, 10.
- ↑ Het ging om een afgietsel van een bronzen beeld van de hand van Geo Verbanck (1954), dat zich in de Koninklijke Academie bevindt. Gillis, Jan "Van de Velde Albert Jacques Joseph", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, 5 (1972), Brussel, kol. 918.