Belgica - Expeditieschip
Wetenschappelijk expeditieschip (gebouwd in 1884) met on board laboratoria, waarmee Adrien Gerlache de Gomery en zijn multidisciplinair team van wetenschappers in 1897-1899 als eerste Antarctica exploreerden.
Contents
Historiek
Van walvisjacht naar wetenschap
De Belgica begon haar bestaan in 1884 in het Noorse Svelvik, als een driemaster onder de naam ‘Patria’. Het schip was dertig meter lang en was gebouwd uit groenharthout, grenen en eik, met ijzeren verstevigingsplaten boven en onder de waterlijn, als bescherming tegen schurende ijsschotsen.[1] Lange tijd was het vaartuig in gebruik voor de jacht op walvissen en zeehonden in de Scandinavische wateren. Totdat de jonge luitenant Adrien Gerlache de Gomery en zijn vriend Emile Danco het in 1896 in het Noorse Sandefjord opmerkten. De Gerlache was op zoek naar een schip. Eén laten maken of nieuw aankopen was onbetaalbaar, maar omwille van zijn goed versterkte boeg achtte de lieutenant de Noorse ijsbreker zeer geschikt voor het doel dat hij voor ogen had: een wetenschappelijke expeditie naar de Zuidpool. Zo wisselde de Patria in 1897 dus van eigenaar. Het budget voor de aankoop had de Gerlache in de drie jaar daarvoor via een grote crowd funding campagne onder de auspiciën van de Société royale belge de Géographie verzameld. Hij had daarbij op ondersteuning kunnen rekenen van leden van de Koninklijk Academie en vrijwel de gehele Belgische pers. De rijke industrieel Ernest Solvay had als eerste een genereuze financiële bijdrage geleverd. De Gerlaches initiatief had uiteindelijk ook de unanieme steun van de regering gekregen.
Op deze manier was het poolexpeditieproject uitgegroeid tot een nationaal gedragen onderneming. Ook het brede publiek, dat aanvankelijk niet erg gewonnen was een overzees avontuur, warmde geleidelijkaan op. Dat België, een kleine en jonge natie zonder handels- of rijksvloot, wel eens de eerste verkenner van het Zuidpoolcontinent zou kunnen zijn, was een vleiende gedachte. De exploratie van de Antarctische gebieden stond al enige tijd bovenaan de prioriteitenlijst van de internationale gemeenschap van geleerden.[2] Als initiatiefnemers voor een dergelijke wetenschappelijke onderneming had men grote zeevarende naties in gedachten gehad, zoals Groot-Brittannië, de Verenigde Staten of scandinavische landen. Plannen van de beroemde Zweedse poolreiziger Adolf Erik Nordenskjöld draaiden echter op niets uit. De Gerlache, die zich voor deze reis kandidaat had gesteld, kreeg naar eigen zeggen hierdoor het idee om dan maar zelf het roer in handen te nemen.
Op 16 augustus 1897 voer het schip, dat ondertussen tot 'Belgica' was herdoopt, op de tonen van de Brabançonne de haven van Antwerpen uit. Het vaartuig lag zwaar op het water: in het ruim voerde het onder meer 160 ton steenkolen en 40 ton levensmiddelen, opgeslagen in zo'n tienduizend tinnen kisten mee. Terwijl vroegere, soortgelijke expedities vooral op ontdekking waren gefocust, had de onderneming van de Belgica een zuiver wetenschappelijk doel: het verzamelen van zoveel mogelijk documentatiemateriaal over het Zuidpoolgebied. Met dat doel waren tenten, ski's, sneeuwschoenen, sledes en vis- en jachtgerief aan boord gebracht. Het schip zelf was uitgerust met alle nodige wetenschappelijke apparatuur en sondagetoestellen. Op het dek van de Belgica, net achter de hoofdmast, was een cabine van 4,5 op 3,5 meter getimmerd waarin laboratoria voor zoölogisch en oceanografisch onderzoek waren ondergebracht.
Het team
Het team van de Belgica telde dan ook een aantal zorgvuldig uitgekozen wetenschappers. Een delicate kwestie, aldus de Gerlache, die elk van hen zelf had aangesteld. Wel had hij beroep gedaan op zijn netwerk voor het inwinnen van informatie over geschikte kandidaten. Een benoeming volgde meestal pas na een uitgebreide briefwisseling, waarin de Gerlache zijn kandidaat aftastte. De Pools-Belgische geograaf Henryk Arctowski was de Gerlache aangeraden door een van Arctowski’s hoogleraren in Luik (vermoedelijk ging het om Edouard Van Beneden). Arctowski zou het geologisch, meteorologisch en oceanografisch onderzoek voor zijn rekening nemen. Hij zou daarbij worden bijgestaan door een assistent, de Poolse Antoine Dobrowolski, een afgestudeerde biologie- fysica- en chemiestudent van de Universiteit van Luik die hij zelf had aangebracht. Arctowski was ook degene die de Roemeense plantkundige en zoöloog Emile Racovitza aan de Gerlache aanbeval. Waarschijnlijk hadden de twee jonge geleerden elkaar ontmoet op de wetenschapsfaculteit van de Sorbonne. Racovitza, die pas zijn doctoraatstitel had behaald, was een veelbelovende onderzoeker. Arctowski en Racovitza waren net als Danco al vanaf 1896 bij de voorbereidingen van de missie betrokken.
Op aanraden van zijn vriend Emile Danco nam de Gerlache ook contact op met Georges Lecointe. Hij maakte Lecointe verantwoordelijk voor navigatie en hydrografie, en stelde hem aan als eerste stuurman. Lecointe was ook de sterrenkundige van dienst. Lieutenant Danco zelf vormde een uitzondering. Als persoonlijke vriend van de Gerlache en medewerker van het eerste uur, was hij als bemanningslid een logische keuze. Danco werd belast met waarnemingen in verband met de aardrijkskundige fysica en geomagnetisme. Toen Danco in 1898 aan boord overleed nam Lecointe de geomagnetische waarnemingen over.
Met een dergelijk multidisciplinair team was de Belgica dus goed uitgerust om geologisch, botanisch, zoölogisch, astronomisch, magnetisch en meteorologisch onderzoek te ondernemen. De wetenschappers zouden daarnaast ook onderzoek doen rond het effect van vriestemperaturen op het menselijk lichaam. Opmerkelijk is de multinationale samenstelling van het team, ongebruikelijk voor die tijd. Bijzonder is ook de leeftijd van de wetenschappers. Allemaal waren ze bij afvaart twintigers, aanstormend wetenschapstalent met zin voor avontuur, hopend om hun naam te vestigen.
Naast wetenschappers waren er aan boord van de Belgica ook nog stuurlui, waaronder de later beroemd geworden Roald Amundsen, een kok en een mecanicien. In de haven van Rio de Janeiro werd het team nog versterkt met de Amerikaanse Frederick Cook. Hij was de chirurg en fotograaf van dienst.
De vangst
Al op Vuurland in Argentinië, de laatste halte voor de poolwateren, verzamelde het wetenschapsteam onder leiding van Arctowski interessante stalen van plaatselijke flora en fauna. Na de overtocht van het Drakekanaal zette de Belgica koers naar de Zuidelijke Shetlandeilanden en de baai van Hughes, waarbij men peilde naar de diepte van het bekken tussen Zuid-Amerika en Antarctica (onderzoek dat moest bewijzen dat Antarctica wel degelijk een echt continent is) en de temperatuur van het zeewater op verschillende diepten mat. Het was de Gerlaches stiekeme hoop, zo verklaarde hij achteraf, om ter hoogte van de Hughesbaai een doorgang naar de Weddellzee te vinden. Het idee was om één jaar lang in de Weddellzee aan onderzoek te doen, om daarna koers te zetten naar Victoria Land aan de Rosszee. Daar zouden drie bemanningsleden, waaronder Racovitza en Cook, overwinteren en observaties doen, terwijl de Belgica zich in Melbourne zou herbevoorraden.
Begin februari 1898 bereikte de Belgica het Antarctisch schiereiland. Verder zuidwaarts ontdekte men nieuwe eilanden en kapen, die door de bemanning van de Belgica met de namen van Belgische plaatsen en mecenassen werden bedacht.[3] Het geheel doopten ze tot 'Palmerarchipel'. De bemanning ontdekten er een zee-engte tussen het Antarctisch schiereiland en de Palmerarchipel. Ze gaven deze de naam 'Belgicastraat' (nu bekend als de Gerlachestraat). De wetenschappers gingen er herhaaldelijk aan land om onderzoek te doen en monsters van mineralen en van de flora, voornamelijk mossen en korstmossen, te nemen. Racovitza bestudeerde er de verschillende soorten robben en pinguïns. Er werden ook nieuwe planten- en diersoorten ontdekt. Door de Gerlache en Lecointe werd de hele streek gedetailleerd in kaart gebracht. Tot Arctowskis onderzoekstaken behoorde het observeren van atmosferische fenomenen, zoals regenbogen, halo’s en corona’s. Daarnaast noteerde hij weerkundige waarnemingen en hield een logboek van de toestand van het weer bij. Samen met Dobrowolski hield hij ook zeer nauwkeurige tabellen bij van de temperatuur en de diepte van de zee onder het pakijs.
In de hoop nieuw land te ontdekken, voer de Belgica in zuidwestelijke richting verder langs pakijs. [4] Toen de Gerlache op 18 februari 1898 inderdaad een bevaarbare doorgang naar het zuiden vond, nam hij het risico. Erg ver raakte de Belgica niet. Begin maart 1898, op 70 graden zuiderbreedte (ter hoogte van de Von Bellinghausenzee?) werd het duidelijk dat de bemanning, ingesloten in het pakijs een Antarctische winter zou moeten trotseren, iets wat toen nog niemand had gedaan. Ondanks het intreden van de lange poolnacht, de sneeuwstormen, de hevige koude en de tanende gezondheid van de bemanning, ging het wetenschappelijk onderzoek ook nu verder. Van uur tot uur werden meteorologische waarnemingen gedaan, wat de eerste reeks waarnemingen, gespreid over een vol jaar, opleverde. De crew onderzocht ook voor het eerst het Antarctisch plankton en de rijke zeefauna. De organismen die niet konden worden geprepareerd, werden onder een microscoop bestudeerd, uitgetekend en beschreven. Ook gesteenten, sponzen en koraal werden uit het water opgehaald. Men bestudeerde uitvoerig de luchtgesteldheid en dagelijks werden in drie reeksen magnetische metingen verricht.
Op 14 maart 1899 kon de Belgica, nadat de bemanning stukken uit het ijs had gezaagd, zichzelf uit het ijsveld bevrijden. Na een halte op Vuurland zette het schip koers naar België. Daar meerde het op 5 november 1899 aan langs de Antwerpse kade, met in het ruim zijn kostbare vangst: een gigantische massa wetenschappelijke ruwe data, verslagen en beschrijvingen, stalen en specimens, schetsen, kaarten en fotomateriaal.
Na de Zuidpoolexpeditie
De reis van de Belgica bleek een mijlpaal in de exploratie van het Zuidpoolgebied. Naast de waardevolle geografische ontdekkingen, was deze expeditie de eerste die diepzeestalen van binnen de Antarctische cirkel naar de bewoonde wereld bracht én de eerste die in het pakijs overwinterde. Na de terugkeer van de Belgica werd een speciale onderzoekscommissie van 78 experten uit binnen- en buitenland, de Commission de la Belgica, opgericht. Deze stelde zich tot doel om de massa ruwe data te onderzoeken. De bevindingen van de wetenschapscrew waren het onderwerp van verschillende lezingen voor de Société royale belge de Géographie, die in 1900 werden gepubliceerd in de bundel Expédition antarctique belge. Sous le Commandement de Adrien de Gerlache, 1897-1899. Tussen 1901 en 1949 verscheen ook de officiële publicatie van de wetenschappelijke resultaten van de reis, een reeks van negen banden: Expédition antarctique belge. Résultats du voyage du S.Y. Belgica en 1897-1898-1899 sous le commandement de A. de Gerlache de Gomery. Rapports scientifiques publiés aux frais du gouvernement belge. Dit werk werd samengesteld door meer dan tachtig Belgische en buitenlandse wetenschappers. Het was de eerste grootschalige wetenschappelijke studie over het Zuidpoolgebied ooit.[5] Het bekendste werk van Adrien de Gerlache is het meer narratieve Quinze mois dans l'Antarctique uit 1902. Hij beschreef er in detail de reis, inclusief voorbereidingen. Het verhaal is doorweven met tal van anekdotes en wetenschappelijke en etnografische wetenswaardigheden. Het werk bevat ook een opmerkelijke en bittere aanklacht over de onmenselijke behandeling van inheemse volken van Vuurland door de kolonisten. Cook publiceerde nog vóór de Gerlache, in 1900, een boek over zijn ervaringen met de Belgica: Through the first Antarctic night, 1898-1899.
Het poolavontuur legde de jonge onderzoekers geen windeieren. Zij kregen allen al snel belangrijke functies, in België of in hun land van herkomst. Kapitein de Gerlache zelf trad toe tot het pantheon van Belgische helden, die de steunpilaren waren waarmee het jonge en kwetsbare België zijn bestaansrecht opeiste.
Nieuwe wetenschapshorizonten
In de decennia na de grote poolexpeditie voer de Belgica nog verschillende malen uit voor wetenschappelijke expedities. Samen met Philippe, hertog van Orléans (1869-1926), zoon van de graaf van Parijs, exploreerde de Gerlache meermaals de noordelijke poolwateren. In 1905 onderzochten zij samen de zeeën rond Groenland, wat leidde tot de publicatie van het rijk geïllustreerde Croisière Océanographique accomplie à bord de la Belgica dans la mer du Grönland. Tijdens deze reis werd ook een tot dan toe onbekend eiland ontdekt, dat van de Duc de naam 'Ile de France' kreeg. Daarnaast ontdekten ze ook een zandbank, die ze de naam 'Belgica-bank' gaven. In 1907 zette de Belgica, die ondertussen op een Noorse scheepswerf was opgekalefaterd,koers naar de Karazee, waarbij het een tijdlang in het pakijs gevangen zat. Wetenschappelijke bijdragen hierover zijn gepubliceerd in Campagne arctique de 1907. Een derde exploratietocht in 1909 leidde hen samen naar de oostkust van Groenland, Spitsbergen en Franz-Josephland.
Het einde van de wetenschapsmissie van de Belgica
In 1916 werd de Belgica verkocht aan het Norske Spitsbergensyndicat´ voor de transport van steenkool. Bij deze transactie werd de Belgica herdoopt tot ‘Isfjord’. Hierna deed het schip nog enkele decennia dienst als drijvend visverwerkend bedrijf en daarna als drijvend munitiedepot. Doorheen de jaren werden ook een groot aantal aanpassingen aangebracht aan het schip.[6] In 1940 tijdens Duitse bombardementen kwam het schip tot zinken in de wateren voor Harstad in Noorwegen..[7]
Archeologie en berging van het wrak
In 1990 ontdekten duikers op 22 meter diepte een scheepswrak, maar pas in 2006 werd definitief vastgesteld dat het om het wrak van de Belgica ging. In augustus van dat jaar trok een team duikers van het Belgica Genootschap naar Noorwegen om er de conditie van het scheepswrak in detail vast te stellen. Momenteel is men bezig met de berging en overbrenging naar België van enkele speciale artefacten van het schip. Het vaartuig volledig overbrengen lukt niet meer, daarvoor is het in te slechte staat.
Ondertussen is ook een replica in opbouw van de Belgica te bewonderen op de New Belgica bezoekerscentrum en werf in Boom.
Referenties
- De Gerlache, Adrien Quinze mois en Antarctique, 1902.
- Vandersmissen, Jan, "De wetenschappelijke exploratie", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 240-244.
- Website van het Belgica-Genootschap, geraadpleegd op 27/07/2016. Met kaarten, rapporten en foto’s.
- Website van het project New Belgica, geraadpleegd op 27/07/2016.
Noten
<references>- ↑ Voor nog meer technische gegevens over het schip zie "Technische fiche", op de Website van het Belgica-Genootschap, geraadpleegd op 27/07/2016.
- ↑ Zo hadden de deelnemers van het Sixth International Geographical Congress in 1895 al een resolutie aangenomen waarin de exploratie van Antarctica als prioriteit voor de komende jaren was aangestipt.
- ↑ Het gaat onder meer om Kaap Neyt, de Brialmontbaai, Kaap Spring, Kaap Ursel, de Solvayberg, de Osterriethberg, Luikeiland, Antwerpeneiland, Genteiland, Brabanteiland, de Wauwermanseilanden, de Bulsbaai, de Vlaanderenbaai, het Schollaertkanaal, het Errerakanaal etc.
- ↑ Von Bellingshausen had deze streek al in 1821 verkend al maar het pakijs had hem verhinderd om verder door te stoten naar het zuiden.
- ↑ Beide publicaties zijn in fulltext te raadplegen op de website van het Vlaams Instituut voor de Zee.
- ↑ Zo werden onder meer de masten verwijderd.
- ↑ Voor meer details over de verschillende bestaansfases van de Belgica zie "Tijdslijn" en voor een opsomming van de aanpassingswerken aan het schip "Technische fiche", beiden op de Website van het Belgica-Genootschap, geraadpleegd op 27/07/2016.