Lefèvre, Marguerite (1894-1967)

From Bestor_NL
Revision as of 09:25, 12 October 2017 by Bestor (talk | contribs)
Jump to: navigation, search
Bron: Rosadoc

Geograaf en eerste vrouwelijke hoogleraar van de Universiteit van Leuven (1960). Geboren op 1 maart 1894 in Steenokkerzeel en gestorven op 27 december 1967 in Heverlee (Leuven).


Voluit: Marguerite Alice Léonie Lefèvre.


Biografie

Lefèvre bracht haar kleutertijd door in Steenokkerzeel, als enige dochter in het vijfkoppig gezin van de arts Théophile Lefèvre en de huisvrouw Elisabeth Verhulst. Na het vroege overlijden van vader in 1899 verhuisde het gezin naar Leuven. Daar volgde Lefèvre aan het Paridaensinstituut een opleiding tot regentes. Ze werkte al vier jaar als leerkracht aan het Miniemeninstituut, toen ze in 1917 als secretaresse in dienst van de Leuvense hoogleraar Paul Michotte van den Berck trad. Meer dan waarschijnlijk kenden Michotte en Lefèvre elkaar al redelijk goed. De geestelijke had aan het Sint-Pieterscollege het vak aardrijkskunde aan haar broers onderwezen. Lefèvre haalde later op dat haar belangstelling voor geografie was gewekt door de geestdrift van haar broers over de lessen van hun leraar.


Op het moment van Lefèvres aanwerving was Michotte docent industriële geografie aan de Speciale Scholen van de Universiteit van Leuven en leraar handelsgeografie en geografische statistiek aan de Handelshogeschool. Dit lijkt een vreemde carrièrezet voor een man die van opleiding econoom was en geografie slechts als autodidact had bestudeerd. Nochtans verschilde hij daarin niet van zijn collega-docenten geografie van andere universiteiten, die doctor in de wetenschappen, historicus of econoom waren. Hoewel de meeste andere opleidingen een aardrijkskundig vak hadden, bestond een aparte universitaire opleiding geografie op dit moment namelijk niet. Alle docenten geografie waren daarom autodidacten.


De door aardrijkskunde gepassioneerde Lefèvre trad in dienst op het moment dat Michottes geografisch onderwijsprogramma en onderzoek nog in een beginstadium verkeerden. De discipline geografie stond op dit moment zelf op een keerpunt in zijn ontwikkeling van een empirische, beschrijvende aardrijkskunde naar een moderne discipline gebaseerd op een grondige wetenschappelijke vorming en die nauwkeuriger concepten hanteerde. Of dit van bij aanvang de bedoeling was, is niet duidelijk, maar Lefèvre bleek al gauw veel meer op zich te nemen dan het secretaressewerk waarvoor ze officieel was aangeworven. Niet alleen werkte ze mee aan het uitwerken van Michottes lessen, maar ze zette ook eigen onderzoek op. Ondertussen bouwde ze, net als Michotte, haar wetenschappelijke bagage uit. In 1920 had de katholieke universiteit haar deuren voor vrouwen opengezet- veertig jaar nadat Emma leclerq, Marie Destrée en Louise Popelin de Brusselse universiteitspoorten hadden opengegooid. Voor Lefèvre kwam de vrijmaking op het goede moment. Het eerstvolgende academiejaar schreef ze zich als vrije student in. Uit de verschillende opleidingen maakte ze een eigen selectie van vakken die haar nuttig leken. Ze volgde daarbij in de eerste plaats alle cursussen van haar werkgever. Omdat ze in Leuven het vak fysische geografie niet mocht volgen, reisde ze wekelijks naar Luik om het vak bij de hoogleraar Paul Fourmarier bij te wonen. Michotte achtte het noodzakelijk dat haar geografische opleiding haar een brede visie op de discipline zou geven, met dus zowel menselijke als fysische aardrijkskunde. Ze trok ten slotte naar de Sorbonne in Parijs, waar wel een opleiding geografie bestond. De doctoraatsthesis L’Habitat rural en Belgique die ze daar onder leiding van de hoogleraar menselijk geografie Albert Demangeon afwerkte, markeerde de succesvolle afronding van haar unieke geografie-opleiding.[1]


Bij haar terugkomst in België in 1927 kon Lefèvre onmiddellijk als assistent van Michotte aan de slag. Met haar doctoraat (à titre étranger) was ze nu in geografie hoger opgeleid dan haar baas, die ze in zijn onderwijstaken en onderzoek bijstond. Ze gaf ook zelf college. Lefèvre voerde als assistent ook eigen onderzoek uit Van 1928 tot 1930 was ze bovendien NFWO aspirant en van 1933 tot 1939 was ze geassocieerd vorser van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Een stroom van publicaties van haar hand verscheen in deze periode. In 1932 ontving ze een beurs van het BAEF waarmee ze als advanced fellow naar de Universiteit van Columbia in New York trok. Ze werkte er samen met de specialist geomorfologie D.W. Johnson.


Toen Michotte in 1938 stierf nam Lefèvre zijn taken over. Haar titel van tijdelijk docent kreeg een permanente status, zonder dat haar positie in het academisch korps verankerd werd. Ze werd op dit moment, zoals Michotte voor zijn dood geregeld had, directeur van het Geografisch Instituut.[2] In 1960 kreeg Lefèvre haar benoeming tot hoogleraar dan toch. Vier jaar later ging ze op emeritaat.


Lefèvre was secretaris van de Belgische Vereniging voor Geografische Studies en vice-voorzitter van het Nationaal Comité voor Geografie. Ze was eveneens lid van de Commissie voor de Atlas en eerste vicevoorzitter van de Internationale Geografische Unie.


Werken

Lefèvres carrière viel samen met een scharnierperiode in de ontwikkeling van de geografische discipline in België. Samen met Michotte stond ze aan de basis van de moderne geografische universiteitsopleiding in Belgier In 1929 werd de licentie in de geografie dankzij de wet op de toekenning van de academische graden van 1929 opgenomen in het programma van de faculteiten. Er kwam toen een officiële universitaire opleiding met doctoraat.


Lefèvre stond net als Michotte een totaalvisie op de geografische discipline voor, wars van specialisering. Ze deed onderzoek zowel in menselijke als in fysische geografie, regionale aardrijkskunde en methodologie en cartografie.


Lefèvre ondernam ook een aantal studiereizen in Afrika en Amerika. Ze vormden de basis voor korte of langere publicaties.


Publicaties

Een lijst van Lefèvres publicaties tot 1964 is te vinden in Polspoel, L. , "La carrière et l’ activitté scientifique de Mademoiselle M. A. Lefèvre, Professeur à l’Université de Louvain", in: Acta geographica lovaniensia, 3 (1964), 5-21. Na 1964 bracht Lefèvre nog 6 publicaties uit.


Bibliografie

  • Polspoel, L. , "La carrière et l’ activité scientifique de Mademoiselle M. A. Lefèvre, Professeur à l’Université de Louvain", in: Volume jubilaire M. A. Lefèvre. Acta geographica lovaniensia, 3 (1964), 5-21.
  • Denis, J, « Marguerite A. Lefèvre », in: Florilège des sciences en Belgique, II, Brussel, 1980, 528-532.
  • Christens, R. “De vrouwelijke factor in de geschiedenis”, in: Onze Alma Mater, 55 (2001).


Noten

<references>
  1. Ze volgde in Parijs ook de cursussen fysische geografie van Emmanuel de Martonne.
  2. Michotte schonk het instituut aan de universite van Leuven, incluis inboedel en Michottes persoonlijk bibliotheek en collecties, op voorwaarde dat Lefèvre hem als directeur zou opvolgen.