Huys, Ida (1864-1932)

From Bestor_NL
Revision as of 10:04, 28 November 2017 by Bestor (talk | contribs) (Biografie)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Apotheker. Eerste vrouwelijke afgestudeerde van de apothekersopleiding van de Universiteit van Gent. Geboren op 22 oktober 1864 in Mortsel (Oude God) en gestorven op 1 juni 1932, preciezere gegevens ontbreken.
Voluit: Idalie Regina (of Renée) Maria Huys.


Biografie

Apotheek Ida Huys.jpg
Het pand (links) waarin Huys haar apotheek had ondergebracht. In 1978, jaar van de foto, huisvestte het nog steeds een apotheek. Op vandaag is er een kledijwinkel in ondergebracht. Bron: Inventaris onroerend Erfgoed

Over Huys’ jeugd en opvoeding is weinig bekend. Met vader Leo als hoofdambtenaar bij de nationale spoorwegen, behoorde het gezin wellicht tot de bemiddelde lagere middenklasse. Bij dit segment van de bevolking werd het steeds gebruikelijker om ook dochters een degelijke opleiding te geven. De jonge Huys liep in ieder geval een tijdlang school aan de Ecole Normal de Liège, maar ze behaalde er geen diploma. Haar intellectuele bagage bleek toch solide genoeg om een universitaire opleiding te ambiëren. In 1883 schreef Huys zich, wellicht na een examen voor de Centrale Jury, in voor de kandidatuur natuurwetenschappen van de Rijksuniversiteit van Gent. Haar inschrijving werd zonder problemen aanvaard. De universiteit had het jaar daarvoor, in 1882, de deuren opengezet voor de eerste vrouwelijke student, de kruideniersdochter Sidonie Verhelst. Een jaar later was de natuurkundestudente Emma Leclercq gevolgd. De Gentse universiteit trad met haar openstelling voor vrouwen in het spoor van de Universiteit van Brussel (1880) en van Luik (1881).


In het daaropvolgende academiejaar vervolgde Huys haar opleiding in de richting van farmacie. Ze ontving vanaf dit jaar ook een beurs van de stad Gent.[1] De apothekersopleiding was populair bij studentes. Dit had niet zozeer met hun persoonlijk voorkeuren te maken als wel met het feit dat de eerste studentes zich omwille van hun beperkte middelbare opleiding, begrensd zagen in hun keuzemogelijkheden. Farmaceutische wetenschappen waren de beste optie: in die studierichting was de kennis van Grieks en Latijn niet vereist en met een studieduur van drie jaar was het de kortste weg naar een diploma.[2] Bovendien bood de apothekerstitel, in tegenstelling tot vele andere opleidingen met zekerheid beroepsuitwegen. Dat kwam omdat de overheid een welwillende houding aannam tegenover vrouwen in het apothekersberoep. [3] Het klaarmaken van geneeskrachtige bereidingen in de apothekerskeuken, het meticuleus afmeten en het zorgende aspect van het beroep paste de vrouwelijke natuur. Bovendien kon het beroep thuis worden beoefend, waardoor het huishouden en het familieleven minder in het gedrang kwamen. Er waren ook al vrouwelijke apothekers actief. Hiermee was een precedent geschapen.


Huys behaalde in 1885 grote onderscheiding voor haar kandidatuur farmacie en in 1887 studeerde ze met grootste onderscheiding af. Beide keren was ze van de examenafleggers de enige met de hoogste graad.[4] Ze opende onmiddellijk een farmaceutische praktijk in de Vlaanderenstraat in Gent. In 1893 huwde ze met de leraar Hendricus De Vos. Zeventien andere meisjes volgden kort daarop Huys’ voorbeeld en startten een apothekersopleiding. Huys' zus Leontine was één van hen, zij studeerde in 1888 af als apotheker aan dezelfde universiteit. Het is niet duidelijk of de beide zusjes een gezamelijke apotheek runden.


Bibliografie


Noten

  1. Ze ontving deze beurs van 1884 tot 1887 elk jaar.
  2. Hoewel de meeste meisjes om diverse redenen de opleiding over vier tot zes jaar spreidden. Ugent Memorie
  3. De wet van 1876 liet veel vaagheid bestaan over het feit of vrouwen tot medische beroepen konden worden toegelaten. Ze stipuleerde dat de overheid over die toelatingsvoorwaarden zou mogen beslissen. De overheid stond in deze jaren weigerachtig tegenover vrouwelijke dokters, maar positief tegenover apothekeressen.
  4. Vandewiele reproduceert Huys' examen in zijn boek Geschiedenis van het farmaceutisch onderwijs, 24-26.