Cottenie, André (1919-1997)
Cottenie André
Landbouwkundig ingenieur geboren in 1919 en overleden in 1997.
Biografie
Cottenie werd geboren in Evergem op 15 september 1919 als zoon van adjunct-rijkswachter Camille en Maria Boomputte.[1] Hij werd door zijn vader naar de Koninklijke Kadettenschool gestuurd en nadien ging hij naar de Koninklijke Militaire School. Hij werd krijgsgevangenen gemaakt tijdens de 18-daagse veldtocht. Na zijn terugkeer uit Duitsland behaalde hij in 1944 het diploma van scheikundig landbouwingenieur aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent. Na een paar jaar als leraar te hebben gewerkt, werd hij in 1946 assistent aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent. Hij ondernam op aanraden van professor Van den Hende studiereizen naar Wageningen, Aberdeen, Instituut Pasteur (Parijs) en naar Stockholm. [2] Hij doceerde zijn eerste cursussen aan de Rijkslandbouwhogeschool in Gent in 1950. In 1951 werd hij werkleiderdocent, full-time docent werd hij in 1960 en gewoon hoogleraar in 1964. In 1955 promoveerde hij tot doctor in de landbouwwetenschappen. Hij was titularis van de leerstoel voor analytische chemie en agrochemie. In 1960 werd hij benoemd tot directeur van het Laboratorium voor bijzondere en toegepaste analytische chemie. [3] Tussen 1968 en 1969 was hij secretaris van de Academieraad van de Rijksfaculteit voor landbouwwetenschappen. Hij doceerde aan de RUG de cursussen Algemene Analytische Chemie en Analytische Agrochemie, bemestingsleer, agrochemie en milieuchemie, methodiek en methodenleer. Van 1973 tot 1977 was hij vice-rector aan de RUG. Hij was ook lid van de Raad van Bestuur en van het vast bureau van de universiteit van 1977 tot 1981 en van 1980 tot 1981 secretaris van de academieraad. Van 1978 tot 1980 was hij decaan van de Faculteit Landbouwwetenschappen en van 1981 tot 1985 was hij rector van de universiteit. Tijdens deze ambtstermijn werkte hij mee aan de oprichting van de VLIR.[4]
Hij werd toegelaten tot het emeritaat in 1985.[5]
Hij werd in 1973 corresponderend lid aan de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en werkend lid in 1980. In 1984 was hij bestuurder van de Klasse Wetenschappen. Hij was lid van de Bestedige Commissie voor de Geschiedenis der Wetenschappen.
Hij stichtte aan de KVAB het Belgisch Nationaal Scientific Committee of Problems of the Environment (SCOPE) en later het International Geosphere Biosphere Program (IGBP). [6]
Hij was ook voorzitter (1966-1967) van de Belgische Bodemkundige Vereniging, lid en later voorzitter (1966-1970) van de Vlaamse Chemische Vereniging en coördinator FAO European Research Network on Trace Element. Tevens was hij voorzitter (1968-1974) van het KVIV-overlegcentrum voor Landbouwkundige Ingenieurs en Ingenieurs voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën.
Daarnaast was hij ook directeur van het IWONL-centrum voor Onderzoek van Sporenelementen en het centrum voor Toegepaste Echochemie. [7]
Ook was hij lid van de provinciale commissies voor de bescherming van het milieu, lid van de wetenschappelijk raad van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, lid van de bedrijfsraad Scheikunde bij het Ministerie voor Economische Zaken, lid van de Adviescommissie Bodemverontreiniging bij het Staatssecretariaat voor Leefmilieu, lid van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid en van de Commissie voor het Universitair Onderwijs en voor het Fundamenteel Onderzoek.
Om zijn grote verdiensten werd hij in 1990 verkozen tot lid van de Academie de l’Agriculture de France en werd hij door de Franse president benoemd tot Officier de La Légion d’Honneur. Daarnaast was hij ook houder van de eretekens van Grootofficier in de Kroonorde, Grootofficier in de Leopoldsorde, Officier in de Leopold II orde en het Burgerlijke Kruis 1ste klasse.[8]
Hij overleed op 21 februari 1997.
Werken
Hij specialiseerde zich in de analytische scheikunde. [9] Hij introduceerde nieuwe analysemethoden in het landbouwkundig onderzoek zoals de spectrochemie. Door zijn reputatie bij de introductie van nieuwe analytische technieken voor de landbouw, werd hij opgenomen in het Franse Institut pour les Méthodes Analytiques du Diagnostique Folaire.
Hij had ook bodem-en waterverontreiniging als één van zijn onderzoeksthema’s. Hij onderzocht de evolutie van de meststoffen in de bodem, hun opname door de planten en de verontreiniging van de bodem door zware metalen. Deze onderzoeken brachten belangrijke kredieten aan voor de IWONL en leidde tot een intense samenwerking met de meststoffenindustrie. Hij was eveneens pionier in het onderzoek naar micronutriënten. [10] Bovendien deed hij onderzoek naar het slib in waterzuiveringsstations. [11] Hij was een veelgevraagde spreker op internationale congressen en gastprofessor aan de University of Louisiana en van Colorado. Ook was hij consulent voor de OESO, UNESCO, de EU, .... Daarnaast was hij zeer actief in de ontwikkelingssamenwerking. Zo was hij gastprofessor aan het Institut National Agronomique in Tunis en coördinator van het Belgisch-Tunesisch coöperatieproject. Hij nam deel aan talrijke wetenschappelijke missies in Italië, Duitsland, Finland, Zweden, Noorwegen, India, Korea, China, Canada, Polen en Marokko. [12]
Publicaties
- Lijst met publicaties [Website bibliotheek Ugent http://search.ugent.be/meercat/x/all?q=%22Cottenie%2C+Andr%C3%A9%22] Geconsulteerd op 04/06/2010 om 10u.
- Lijst met publicaties [Website Worldcat http://www.worldcat.org/search?q=au%3A%22Cottenie%2C+A.%22&qt=hot_author] geconsulteerd op 07/06/2010 om 16u.
- Inventaris Archief Cottenie André p.43.
- (met L. MARTIN)., ‘’Etude critique sur la sensibilté et l'efficacité de différentes méthodes d'analyse chimique du sol’’.
- met A. VAN DEN HENDE., ‘’La variabilité de la teneur en éléments minéraux dans les tissus végétaux sous l'influence de la fumure’’.
Bibliografie
- ”Cottenie, André H.“, In: ‘’De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden’’, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.452.
- N. Schamp, “In Memoriam A.Cottenie”, In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.47-50.
- M. Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 232-237.
Nota’s
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 232.
- ↑ N. Schamp, “In Memoriam A.Cottenie”, In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.47.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 236.
- ↑ N. Schamp, “In Memoriam A.Cottenie”, In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.50.
- ↑ N. Schamp, “In Memoriam A.Cottenie”, In: Jaarboek 1997, Brussel: KVAB, p.49.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 235.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 237.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.
- ↑ Website International Union of Soil Science [1] geconsulteerd op 07/06/2010 om 10.30u.
- ↑ Website Vlaamse Raad http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/bva/1983-1984/va-18-.pdf geconsulteerd op 07/06/2010 om 15u17.
- ↑ Marc Verloo. “Cottenie André”, In: ‘’Nationaal Biografisch Woordenboek’’, vol. 18, Bruxelles : Paleis der Academiën, 1997, kol. 234.