Buttgenbach, Henri Jean François (1874-1964)

From Bestor_NL
Revision as of 15:15, 6 August 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Geoloog en mineraloog, geboren te Ensival (Verviers) op 5 februari 1874 en overleden te Sint-Pieters-Woluwe op 29 april 1964.

Biografie

Henri Buttgenbach werd geboren te Ensival (Verviers) op 5 februari 1874. Hij volgde Latijn-Grieks in Verviers. Hij deed mee aan het toelatingsexamen voor de Ecole des Mines aan de Universiteit van Luik. In 1894 werd hij kandidaat ingenieur. In 1895 werd hij als student assistent van Giuseppe Césaro aan de Universiteit van Luik. Tijdens deze periode veranderde hij van specialiteit en ging natuurwetenschappen studeren. In 1896 werd hij kandidaat in de natuurwetenschappen. In 1898 richtte de familie Buttgenbach een bedrijf op gespecialiseerd in de handel en de bewerking van fosfaten. Henri Buttgenbach was de beheerder van dit bedrijf.[1]
Hij bleef tot in 1899 werken voor Giuseppe Césaro. In hetzelfde jaar maakte hij een studiereis door Mexico. Kort na zijn terugkeer vertrok hij terug, nu naar Amerika, waar hij Baja California bezocht en de Andes overstak op de grens tussen Argentinië en Chili. Hij reisde ook naar Sumatra.[2]
In 1902 werd hij door het Speciale Comité van Katanga belast met een missie, zowel een geologische als een diplomatieke. Hij moest contact leggen met de Tanganyika Concessie Ltd, hun werkzaamheden observeren en de Belgische belangen hierbij bewaken. Deze firma deed prospectie naar goud- en koperaders in Belgisch Congo. Na een lange zeereis landde hij aan de monding van de Zambezi rivier, waarbij hij langs deze rivier het prospectiekamp in Kambove bereikte op 16 juni 1902. In 1904 keerde hij na het afwerken van zijn opdracht terug naar België.
In 1906 werd hij door de Fondation de la Couronne belast met een inspectietocht naar de pas ontdekte goudaders in het noordoosten van Congo. Op 28 oktober 1906 werd Union Minière de Haut-Katanga opgericht en Buttgenbach werd gevraagd om lid te worden van de eerste Raad van Beheer. Van 1907 tot 1912 was hij gedelegeerd bestuurder en tot in 1958 gewoon beheerder.
In 1911 reisde hij nog eens naar Katanga. Hij assisteerde bij de oprichting van de eerste kopergieterij in Lubumbashi. Daarnaast maakte hij in hetzelfde jaar nog verschillende andere studiereizen. Zo trok hij naar Florida voor de studie van fosfaatafzettingen, naar Argentinië, Zuid-Afrika, Nederlands-Indië voor koperafzetting en voor fosfaten naar Marokko.[3]
In 1921 volgde hij Giuseppe Césaro op aan de leerstoel mineralogie aan de Universiteit van Luik. Hij doceerde er kristallografie, mineralogie en petrografie van magmatische rotsen.[4] Hij werd ook gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Luik. Daarnaast bouwde hij aan de universiteit een mineraalcollectie uit. Deze collectie werd in 1944 grotendeels vernield. Henri Buttgenbach slaagde er echter in om deze opnieuw op te bouwen.
In 1945 werd hij toegelaten tot het emeritaat.
In 1947 bracht hij een bezoek aan de installaties van Union Minière in Katanga. In 1950 werd hij uitgenodigd om de festiviteiten van de 50ste verjaardag van het Speciale Katanga Comité bij te wonen. In 1956 woonde hij de feestelijkheden bij voor de 50ste verjaardag van Union Minière.
In 1929 werd hij corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique , effectief lid in 1933 en voorzitter van 1944 tot 1945. Aan de Academie was hij de initiatiefnemer en later ook de voorzitter van het Nationaal Comité voor kristallografie. Hij was in 1929 stichtend lid van het Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen, later de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen.
Hij was geassocieerd lid van de Académie des Sciences coloniales de Paris, erelid van de Association des Sciences coloniales de Paris, erelid van de vereniging van afgestudeerde ingenieurs aan de ULg en erelid van de Société française de Minéralogie et de la cristallographie. Hij was voorzitter van de Société géologique de Belgique. Hij was lid van de Société belge de Géologie, van de Mineralogical Society of America, van de Mineralogical Society (Londen) en van de Société royale des Sciences de Liège.[5]
Hij won ook prijzen. In 1921 werd hij laureaat ARB met een publicatie over sulfiden, chloriden, fluoriden en stikstofoxiden in België.[6]
Hij overleed te Sint-Pieters-Woluwe op 29 april 1964.

Werken

Henri Buttgenbach speelde een belangrijke rol als expert van ertsafzettingen. In 1902 slaagde hij erin om een cijfer te plakken op de koperreserves van Katanga. In 1909 bevestigde hij de diagnose van de eerste diamantvondst in Kasaï. In 1913 determineerde hij de eerste uraniumertsen van Katanga. In 1928 bepaalde hij het kassiteriet van Kivu-Maniema.[7]
Hij deed onderzoek in het laboratorium van Guiseppe Césaro aan de Universiteit van Luik. In 1898 verscheen een publicatie over het mineraal stibniet.[8]
Hij beschreef vooral de verschillende soorten mineralen en kristallen afkomstig uit België en Congo. In 1947 schreef hij het belangrijke overzichtswerk: Les Minéraux de Belgiques et du Congo belge. In het overzichtswerk werden alle toen bekende mineralen in opgenomen. Hij beschreef ook een hele reeks nieuwe mineralen namelijk: cesarolite, fourmarierite, thoreaulite, hetebrochantite, cuprosklodowskite.
Daarnaast schreef hij educatieve werken over de theoretische principes van de kristallografie en zijn werkmethodes. Een belangrijk educatief werk is Les Minéraux et les Roches. Études pratiques de cristallographie, pétrographie et minéralogie. Het werk verscheen voor het eerst in 1917 en kende nog 8 herdrukken, in 1953 verscheen de laatste in samenwerking met Joseph Mélon.[9]
Hij schreef ook een hele reeks publicaties en rapporten over de economie en de ontwikkeling van Belgisch Congo.[10]
In 1925 noemde Alfred Schoep een mineraal uit Congo naar hem namelijk Buttgenbachite.[11]

Publicaties


Archieven:


Bibliografie


Nota’s

  1. Lepersonne, Jacques, "Buttgenbach Henri", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 42, 1981, kol. 109-116.
  2. Mélon, J., "Memorial of Henri Buttgenbach", In: The American Mineralogist, vol. 53, maart-april, 1968, p. 536-544.
  3. Lepersonne, Jacques,"Buttgenbach Henri", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 42, 1981, kol. 109-116.
  4. Mélon, J., "Memorial of Henri Buttgenbach", In: The American Mineralogist, vol. 53, maart-april, 1968, p. 536-544.
  5. Lepersonne, Jacques, "Buttgenbach Henri", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 42, 1981, kol. 109-116.
  6. Mélon, J., "Memorial of Henri Buttgenbach", In: The American Mineralogist, vol. 53, maart-april, 1968, p. 536-544.
  7. Poncelet, Marc & Nicolaï, Henri & Delhal, Jacques & Symoens, Jean-Jacques, "De overzeese wetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.252.
  8. Thoreau, J., "Henri Buttgenbach", In: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 125-138.
  9. Mélon, J., "Memorial of Henri Buttgenbach", In: The American Mineralogist, vol. 53, maart-april, 1968, p. 536-544.
  10. Thoreau, J., "Henri Buttgenbach", In: Annuaire ARB, jaargang 1966, p. 125-138.
  11. Mélon, J., "Memorial of Henri Buttgenbach", In: The American Mineralogist, vol. 53, maart-april, 1968, p. 536-544.