Jeener, Raymond Constant François (1904-1995)
Bacterioloog, immunoloog en biochemicus, geboren te Sint-Gillis (Brussel) op 7 augustus 1904 en overleden Oudergem (Brussel) op 11 april 1995.
Contents
[hide]Biografie
Hij werd geboren te Sint-Gillis (Brussel) op 7 augustus 1904. In 1927 promoveerde hij tot doctor in de dierkundige wetenschappen aan de ULB. In 1933 werd hij geaggregeerde voor het hoger onderwijs.
Hij was van 1927 tot 1934 assistent aan de ULB. Hij was van 1932 tot 1934 geassocieerde aan het NFWO. In 1934 werd hij docent en gewoon hoogleraar in 1939.[1]
Aan de ULB was hij titularis van de leerstoel dierenfysiologie en hij was gespecialiseerd in de neurobiologie. Hij had een laboratorium opgericht in de gebouwen die de Universiteit had gekocht nabij de experimentele tuin van Jean Massart. Het laboratorium was niet ver van het Rode Klooster, vandaar de latere bijnaam van deze groep onderzoekers. Deze groep zou later na de Tweede Wereldoorlog de basis vormen voor het Departement Moleculaire Biologie aan de ULB.
Jean Brachet en Raymond Jeener werkten nauw samen aan dit laboratorium. Jeener werd na zijn emeritaat als hoofd van dit laboratorium opgevolgd door Jacques Urbain.[2]
In 1964 werd hij corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles.
Hij was van 1960 tot 1961 voorzitter van het Vast Comité van de Wetenschappelijke Bibliotheken van de Universitaire Stichting. Aan de Universitaire Stichting was hij van 1960 tot 1965 ondervoorzitter van de Raad van Beheer. Aan het Fonds voor Wetenschappelijk Geneeskundig Onderzoek was hij van 1959 tot 1965 lid van de werkgroep "Virolie". In 1961 maakte hij deel uit van de Studiegroep "Cel- en Moleculebiologie" van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid. Aan dezelfde organisatie was hij ook van 1961 tot 1965 lid van het Comité van Wetenschappelijk Deskundigen en in 1963 lid van de Groep "Biologische en Geneeskundige Wetenschappen". Hij was van 1965 tot 1967 aan het FCFO lid van het Beheerscomité.
Hij won ook verschillende prijzen. In 1931 won hij de Agathon De Potterprijs. In 1948 won hij de Théophile Gluge-prijs en in 1954 de Francqui-prijs.Hij was van 1958 tot 1959 titularis van de Francqui-leerstoel aan de Rijksuniversiteit van Gent.
Hij overleed te Oudergem (Brussel) op 11 april 1995.[3]
Werken
Zijn eerste publicaties behandelden de anatomie en de fysiologie van borstelwormen. Dit onderzoek werd gemotiveerd door zijn interesse in de evolutietheorie. Hij onderhield tijdens deze periode contacten met de fysioloog Frédéric Brémer.[4]
In de jaren ’30 werd hij beïnvloed door één van zijn professoren: Jean Massart.
Met behulp van ribonuclease (een enzym dat het RNA aantastte) en analogen van uracil (specifieke mutagene agenten van het RNA) toonde Raymond Jeener te Brussel de noodzaak aan van de integriteit van het RNA voor de ziekteoverdracht. Het bewijs van het bestaan van een specifieke periode van gevoeligheid van het virus voor ribonuclease bracht Jeener tot het bepalen van een verband met de experimenten uitgevoerd op bacterievirussen (‘bacteriofagen’) door Hershey en Chase in de Verenigde Staten. Jeener zou voor het RNA van het TMV-virus een equivalente erfelijkheidsrol voorstellen, wat vrij snel werd aangetoond door infectieproeven met mutante virussen (Tsugita en Fraenkel-Conrat in de Verenigde Staten), gebruikmakend van gezuiverd viraal RNA (Gierer en Schramm in Duitsland).[5]
Na nog geen jaar onderzoek was hij de ontdekker van de ribonucleïnezure aard van het tabaksmozaïekvirus. Hij wijdde zich dan ook aan de immunologie, een onderzoeksgebied waarin hij ook na zijn emeritaat in geïnteresseerd bleef. [6]
Een belangrijk werk van Jeener schreef hij in 1952 samen met zijn vrouw en was getiteld:Cytological Study of Thermobacterium Acidophilus R26 in het absence of Deoxyribonucleosides or Uracil.Het werk gaf een belangrijk inzicht in de rol van DNA en RNA.[7]
Andere proeven, uitgevoerd in het Rood Klooster door Jeener, Maurice Errera, Adrienne Ficq en Perry, lieten toe een onderscheid te maken tussen verschillende RNA-fracties, gekenmerkt door een specifieke vernieuwingsgraad en welbepaalde intracellulaire lokalisaties.[8]
Bibliografie
- Jean, Brachet,Esquisse d'une histoire de la biochemie, de la biologie cellulaire et de biologie moléculaire en Belgique, In:"Florilège des Sciences en Belgique", vol. 2, Brussel, 1980, ARB, p.289-314.
- René, Thomas, Raymond Jeener, In:"Nouvelle Biographie Nationale", vol. 7, Brussel: ARB, p. 213-215.
Notes
- Jump up ↑ Uitreiking Francqui-prijs, CV Raymond Jeener, geconsulteerd op 02/03/2011 om 10u45.
- Jump up ↑ Henri, Alexandre, Jean Brachet and his school, In: "Int. J.Dev.Biol", vol.36, 1992, p.29-39.
- Jump up ↑ Uitreiking Francqui-prijs, CV Raymond Jeener, geconsulteerd op 02/03/2011 om 10u45.
- Jump up ↑ René, Thomas, Raymond Jeener, In:"Nouvelle Biographie Nationale", vol. 7, Brussel: ARB, p. 213-215.
- Jump up ↑ Denis, Thieffry, De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem, In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.210.
- Jump up ↑ Henri, Alexandre, Jean Brachet and his school, In: "Int. J.Dev.Biol", vol.36, 1992, p.29-39.
- Jump up ↑ René, Thomas, Raymond Jeener, In:"Nouvelle Biographie Nationale", vol. 7, Brussel: ARB, p. 213-215.
- Jump up ↑ Denis, Thieffry, De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem, In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.210.