Durand, Théophile Alexis (1855-1912)

From Bestor_NL
Revision as of 08:04, 25 January 2012 by Wendy (talk | contribs) (Created page with 'Plantkundige en directeur van de Rijksplantentuin, geboren te Sint-Joost-ten-Node op 4 september 1855 en overleden in dezelfde stad op 12 januari 1912. [[category:Wetenschappers…')
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Plantkundige en directeur van de Rijksplantentuin, geboren te Sint-Joost-ten-Node op 4 september 1855 en overleden in dezelfde stad op 12 januari 1912.

Biografie

Théophile Durand werd geboren te Sint-Joost-ten-Node (Brussel) op 4 september 1855. Hij bracht zijn jeugd door in Luik en studeerde grieks-latijn aan het Atheneum van deze stad. Hij raakte geïnteresseerd in de botanica tijdens zijn humaniora. Louis Nicolet en zijn oudste broer Emile Durand speelden hierbij een belangrijke rol. Vanaf 1870 deden beide broers botanische reizen in de provincie Luik. Ze haalden vriendschapsbanden aan met verschillende botanici onder meer François Crépin, Elie Marchal, Louis-Alexandre-Henri-Joseph Piré, Charles Strail, .... [1]
Hij startte aan de Universiteit van Luik met de opleiding farmacie. Hij behaalde zijn kandidatuursdiploma. Charles-Jacques-Édouard Morren maakte hem de officieuze conservator van de botanische collectives van de Universiteit van Luik. Een ernstige bronchopneumonie verhinderde dat hij zijn studies kon verder zetten. Hij reisde naar Château d'Oeux in de Zwitserse bergen om te herstellen van zijn longontsteking.[2] Hij verbleef hier twee jaar en verkende samen met professor Henri Pittier de flora van het kanton Vaud.[3]
In de lente van 1879 keerde hij terug naar België. François Crépin, directeur van de Rijksplantentuin, zorgde ervoor dat hij kon beginnen als vrijwillig werknemer aan de plantentuin. Op 6 juli 1891 werd hij assistent-naturalist en conservator in 1895.[4] Hij volgde in 1901 François Crépin op als directeur van de Rijksplantentuin.[5] Hij was tien jaar lang de directeur van de Rijskplantentuin. In deze periode voerde hij een hele reeks innovaties door. Hij richtte het tijdschrift Bulletin du Jardin botanique de l'Etat à Bruxelles op. Hij vernieuwde ook het herbarium en bracht het over naar een nieuwe lokatie. Het museum voor het bos werd door Durand gesticht en onder de hoede van Charles Bommer gebracht. Het onderzoek naar de flora van Congo werd geïntensifieerd en stond onder leiding van Émile de Wildeman. Jean Massart werd verantwoordelijk voor de opbouw van de ethologische en fylogenetische collecties.[6]
Op 27 augustus 1881 trouwde hij met Sophie Van Eelde.[7] Hun dochter Helene Durand (1883-1934)was ook werkzaam als plantkundige en verbonden aan de Rijksplantentuin. Zijn vrouw stierf in januari 1909 na een lang ziekbed.[8] Hij werd op 4 juni 1904 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique en tot effectief lid op 15 december 1910.
In 1873 werd hij lid van de Société royale de botanique de Belgique.[9] Hij was hiervan voorzitter in 1898 en in 1899.[10]
Hij was sinds 1902 ook lid van de Sociéte royale de géographie de Belgique. In 1904 werd hij aangesteld als lid van het centrale comité van dit genootschap en in 1909 werd hij hiervan vice-voorzitter. Hij werd lid van de Société royale des Sciences de Liège op 17 november 1904.
Hij ontving op 8 januari 1898 de gouden palm van de Kroonorde. Op 13 mei 1902 werd hij Ridder in de Leopoldsorde en op 20 november 1910 werd hij Officier in deze Orde.
Hij ontving een eredoctraat van de Universiteit van Genève op 9 juli 1909.[11] Hij kreeg tegen het einde van zijn leven steeds meer last van zijn ogen.
In de herfst van 1910-1911 moest hij thuisblijven omwille van een ernstige longonsteking. Hij herstelde hiervan, maar hij was ernstig verzwakt. Hij overleed in zijn geboortestad op 12 januari 1912.[12]

Werken

Hij publiceerde tussen 1874 en 1879 over de flora van de provincie van Luik en twee nota's over de Mentha.[13]
Hij publiceerde tussen 1881 en 1887 samen met Henri Pittier in de "Bulletin de la Société royale de Botanique de Belgique" de reeks bijdragen Contribution à l'étude de la flore suisse.[14]
Tot in 1901 bij zijn benoeming als directeur van de Rijksplantentuin had hij gewerkt over, onder meer, de vaatplanten en de bladmossen van België, Zwitserland, Senegal en Costa Rica. Onder invloed van François Crépin was hij in de Rijksplantentuin begonnen met de studie van de flora van Midden-Afrika. Samen met de Zwitser Hans Schinz (1859-1941) en later met Émile de Wildeman publiceerde hij talloze werken over de Afrikaanse flora. Hij publiceerde tevens belangrijke repertoria: in 1888 Index Generum Phanerogamum; in 1896 Hortus Boissieranus; in 1898-1907, in samenwerking met De Wildeman, Prodrome de la flore belge; in 1901-1906, in samenwerking met de Engelsman Benjamin Daydon Jackson (1846-1927), het eerste supplement van de Index Kewensis; in 1909, in samenwerking met zijn dochter Hélène (1883-1934), Sylloge Florae Congolanae. In 1910 was hij voorzitter van het derde internationaal congres voor plantkunde dat plaatsvond te Brussel.
In Prodrome de la flore belge (3 delen, 1898-1907) vatten Émile de Wildeman en Durand de bestaande kennis over de repartitie van de zaaddragende planten en sporenplanten in België samen.[15]

Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 180-189.


Bibliografie


Nota’s

  1. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 144.
  2. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 124.
  3. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 145.
  4. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 145.
  5. Lawalrée, André, "De plantkunde", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 249.
  6. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 145.
  7. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 136.
  8. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 137.
  9. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 144.
  10. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 128.
  11. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 129-130.
  12. Marchal, Emile, "Théophile Durand", in: Annuaire ARB, jaargang 1914, p. 138-139.
  13. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 145.
  14. Lawalrée, André, "Théophile Durand", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 2, p. 145.
  15. Lawalrée, André, "De plantkunde", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 249-250.