Brachet, Jean Louis Auguste (1909-1988)
Biochemicus en embryoloog, geboren te Etterbeek op 19 maart 1909 en overleden te Eigenbrakel op 10 augustus 1988.
Biografie
Jean Brachet was de zoon van de eminente embryoloog Albert Brachet.[1] Brachet en zijn familie verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk. Na de oorlog keerden ze terug naar België. Hij volgde middelbaar onderwijs in Elsene. Hij studeerde vervolgens geneeskunde aan de Universiteit van Brussel.
In 1927 ging hij werken aan het laboratorium van Albert Dalcq.[2] In 1934 promoveerde hij tot doctor in de medische wetenschappen.[3] Van 1934 tot 1935 verbleef hij aan het laboratorium van Joseph Needham te Cambridge. Hij werkte als assistent aan de Universiteit van Brussel van 1934 tot 1938.
In 1937 won hij een studiebeurs van de Rockefeller Foundation for Medical Research, waarmee hij ging werken aan het maritieme laboratorium van Woods Hole te Princeton. In hetzelfde jaar werd hij docent aan de Faculteit Wetenschappen waar hij Dierenmorfologie doceerde. Later kwam daar de algemene biologie aan de toekomstige scheikundigen bij.[4]
In 1938 werd hem door Paul Brien aan de ULB de leerstoel Diermorfologie aangeboden. Hij aanvaardde deze functie.[5] In hetzelfde jaar liep zijn mandaat als assistent aan de Medische Faculteit aan de ULB af.
In 1942 promoveerde hij tot gewoon hoogleraar aan de ULB. In hetzelfde jaar werd hij ook directeur van het Laboratorium voor Dierkundige Morfologie.[6] Het onderzoekswerk van Brachet werd onderbroken in juli 1942. De ULB had immers beslist om de lessen te schorsen. Brachet deed nog even onderzoek in het Institut des Fermentations du Brabant, maar in december 1942 werd hij door de nazi’s als gijzelaar meegenomen naar de Citadel van Hoei.[7] Hij werd er drie maanden vastgehouden samen met Frans Van den Dungen.[8] Pas na de bevrijding, eind 1944, kon hij in Oudergem opnieuw zijn onderzoekswerk verder zetten.
In 1945 en 1946 stuurde het NFWO Belgische wetenschappers naar Engeland en Amerika om daar de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek te bekijken. Brachet was één van hen. In 1946 was hij visiting professor aan het Institut Pasteur te Parijs. Het academiejaar 1947-1948 bracht hij door aan de Universiteit van Philadelphia als visiting professor.[9]
In samenwerking met zijn leerling Raymond Jeener, stichtte hij een onderzoeksgroep voor moleculaire biologie, aanvankelijk gekend onder de naam Groupe de Rouge-Cloître. Aan deze school werkte nog een andere leerling van hem: Hubert Chantrenne.[10] Deze school werkte aanvankelijk op een kleine schaal, maar vanaf de jaren ’50 groeide de groep dankzij subsidies van de Rockefeller Foundation.[11]
Jean Brachet, Raymond Jeener en Hubert Chantrenne wisten voldoende financiële en institutionele steun te vergaren om in het begin van de jaren '60 het eerste departement in België uit te bouwen dat volledig aan de moleculaire biologie was gewijd, met gespecialiseerde eenheden in de embryologie, de immunologie, de cytologie, de biochemie, de biofysica, de radiobiologie, de genetica en de virologie. [12]
Vanaf 1962 bracht Brachet enkele maanden per jaar door aan het Internationaal Genetisch Laboratorium te Napels.
In 1963 werd de Groep van het Rood Klooster door de Euratom uitgekozen als één van de vier Europese centra voor de vorming van onderzoekers in de algemene biologie in het kader van een project over de invloed van straling op de mensheid. Dit project vroeg echter om een grotere capaciteit van het laboratorium. Vandaar dat de ULB een Onderzoeksinstituut liet opbouwen in Sint-Genesius-Rode. De Groep van het Rood Klooster verhuisde in 1965 naar de nieuwe locatie en stond vanaf dan bekend als de Groupe de Rode.[13]
Brachet was een tijdje lid van de communistische partij, maar stapte uit de partij naar aanleiding van de Lysenko affaire.[14]
Brachet werd op 10 juni 1961 benoemd tot corresponderend lid aan de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en lid op 2 juli 1966. Hij werd in 1962 corresponderend lid van de Académie royale de médecine de Belgique en effectief lid in 1968. Hij was ook corresponderend lid van de Deense Academie (1956), van de American Academy of Arts and Sciences (1959), van de Royal Society of Edinburgh (1960) en van de Royal Society of London (1966).[15] In 1963 stond hij mee aan de wieg van de European Molecular Biology Organisation.[16] Hij won ook verschillende prijzen: de Van Benedenprijs (1936), de Agathon De Potterprijs (1940), de Francqui-prijs (1948), de Albert Brachet prijs (1953), in Frankrijk de Mayer-prijs (1957 en 1969), in Nederland de Heineken prijs (1967) en de Belgische Vijfjaarlijkse prijs voor de medische wetenschappen (1972).
Hij was titularis van de Francqui-leerstoel aan de Rijksuniversiteit van Luik (1948-1949), van de Francqui-leerstoel aan de Rijksuniversiteit te Gent (1957-1958) en van de Francqui-leerstoel aan de Katholieke Universiteit te Leuven (1959-1960). Hij ontving eredoctoraten van de universiteiten van Poitiers (1954), Palermo (1962), Edinburg (1962), Straatsburg (1964), van de Faculté des Sciences agronomiques de l'Etat à Gembloux (1966) en van de Universiteit van Rijsel (1968).[17] Hij was Grootofficier in de Kroonorde(1973) en in de Leopoldsorde (1977). Hij was Officier in de Légion d’Honneur (1971).
Hij overleed te Eigenbrakel op 10 augustus 1988.
Werken
Aan het laboratorium van Albert Dalcq bestudeerde hij de locatie van desoxyribonucleïnezuur (DNA) tijdens diverse stadia van de Oögenese. Tijdens zijn verblijf aan het laboratorium van Needham interesseerde Jean Brachet zich voornamelijk voor de ademhaling van embryo’s en de functie van verschillende enzymen.[18] Brachet hield zich bezig met het karakteriseren van de nucleïnezuren in de loop van de oögenese van de kikvorsachtigen. Begin jaren '30 toonde Brachet met behulp van de Feulgenreactie, een recent op punt gezette cytochemische reactie, aan dat het DNA wel degelijk een permanent bestanddeel van de chromosomen is. Op basis van dit resultaat begon Brachet vervolgens met de analyse van de synthese van nucleïnezuren tijdens de opeenvolgende celdelingen van bevruchte eitjes. In die tijd kwamen twee theorieën met elkaar in botsing. De eerste theorie, gesteund door onder meer Jacques Loeb (1859-1924), spitste zich toe op de idee van een de novo-synthese van de nucleïnezuren vanuit elementaire bestanddelen (fosforzuur, suikers, purine basen en pyrimidines). De tweede theorie, vooral verdedigd door de embryoloog Emil Godlewski (1847-1930), beweerde dat het cytoplasma een reserve aan nucleïnezuren bevatte die geleidelijk migreerden in de kern, waar de verdubbeling van de chromosomen plaatsvindt. De experimentele resultaten verkregen met behulp van verschillende methodes waren met elkaar in tegenspraak: enerzijds werd het behoud van de globale hoeveelheid nucleïnezuren gesuggereerd (middels de dosering purine of fosforzuur), anderzijds een effectieve synthese van DNA (met behulp van een reactie die specifiek de aanwezigheid van desoxyribose reveleerde). Om deze contradictie op te lossen kwam Brachet met de baanbrekende hypothese van de aanwezigheid van een ander nucleïnezuurtype in de eitjes van dieren, tot dan toe exclusief geassocieerd met de planten.
Brachet stelde vervolgens een nieuwe techniek op punt voor specifieke cytochemische bepaling van de aanwezigheid van DNA en RNA in de cel. Deze techniek, bekend als de Unna-Brachet-methode, berustte op het gebruik van enzymen die specifiek het DNA (DNAse) of het RNA (RNAse) degraderen. Met behulp van deze methode kon Brachet aantonen dat zijn hypothese over de aanwezigheid van ‘plantaardig’ nucleïnezuur bij de dieren gegrond was; hij wees erop dat het zee-egelei effectief een grote hoeveelheid RNA bevat. Meer zelfs, Brachet kon weldra de aanwezigheid van RNA bepalen in meerdere types van cellen en weefsels, zowel plantaardige als dierlijke.
Deze serie experimenten maakte het dus mogelijk celdeling en chromosomenduplicatie hecht met elkaar te verbinden door de constante aanwezigheid en zelfs een synthese van concomitant DNA. Argumenten die de fundamentele rol van het DNA in de erfelijkheidstransmissie ontkenden, waren in één klap geëlimineerd. De vergelijkende analyse van de nucleïnezuren van diverse types dierlijke en plantaardige cellen bracht Brachet tot nog een andere correlatie die later heel belangrijk zou worden. Parallel met de groep van Torbjörn Cassperson in Zweden stelde Brachet vast dat hoewel de hoeveelheid DNA per cel bijna gelijk is in de verschillende celtypes van éénzelfde organisme, de hoeveelheid RNA wel degelijk verschilt en een erg hoog niveau bereikt in de cellen die worden gekenmerkt door een intense proteïnesynthese. Wetende dat het essentiële van het DNA was gelokaliseerd in de celkern en dat de proteïnesynthese voornamelijk plaatsvond in het cytoplasma (door de bovenvermelde ribosomen te laten interveniëren), zag Brachet voor het RNA een intermediaire rol weggelegd in de proteïnesynthese. Deze veronderstelling werd bevestigd door verder onderzoek.
De bepaling van de rol van het RNA in de proteïnesynthese zorgde voor een ware revolutie wat betreft de visie op de rol van de desoxyribonucleïnezuren.[19]
In samenwerking met Hubert Chantrenne bewees Brachet de persistentie van de proteïnesynthese in eencellige geënucleëerde algen (Acetabularia), dus zonder nucleair DNA. Brachet hielp zelfs met de regeneratie van celstructuren in celfragmenten zonder kern, met inbegrip van structuren die duidelijk onder de controle vielen van genetische factoren volgens de werken van Hamerling.[20]
Publicaties
- Lijst met publicaties in Alexandre, Henri, "Jean Brachet and his school", Int. J.Dev.Biol., vol.36, 1992, p.39-41.
- Lijst met publicaties in Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 37-87.
Bibliografie
- Alexandre, Henri, "Jean Brachet and his school", Int. J. Dev. Biol., vol.36, 1992, p. 29-39.
- Thomas, René, "Molecular genetics under embryologist’s Microscope: Jean Brachet, 1908-1988", In: James F. Crow & William F., Dove (eds). "Perspectives : Anecdotal, Historical and Critical commentaries on Genetics", Genetics, nr. 131, juli 1992, p. 515-518.
- Brachet, Lise, Le professeur Jean Brachet, mon père. Parijs, L’Harmattan, 2004.
- Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- Pirie, N.W., "Jean Brachet. 19 March 1909 - 10 August 1988", Biographical Memoirs of Fellows of the Royal Society, Vol. 36 (Dec., 1990), p. 85-99.
- Rheinberger, H.J., "Cytoplasmic particles in Brussels (Jean Brachet, Hubert Chantrenne, Raymond Jeener) and at Rockefeller (Albert Claude), 1935-1955", Hist. Philos. Life Sci. 19 (1997) p. 47-67.
- Sapp, J., "Jean Brachet, l'hérédité générale and the origins of molecular embryology", Hist. Philos. Life Sci., 19 (1997) p. 69-87.
- "Interview of Jean Brachet by Jan Sapp. Arco Felice, Italy, December 10, 1980", Hist. Philos. Life Sci., 19 (1997), p. 113-40.
Noten
- ↑ Thomas, René, "Jean Brachet", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 6, Brussel: ARB, p. 53-56.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", in: Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Rapport Jury uitreiking Francqui-prijs, CV Jean Brachet geconsulteerd op 25/02/2011 om 11u30.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", in: Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Alexandre, Henri, "Jean Brachet and his school", Int. J. Dev. Biol., vol. 36, 1992, p. 29-39.
- ↑ Rapport Jury uitreiking Francqui-prijs, CV Jean Brachet geconsulteerd op 25/02/2011 om 11u30.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Brachet, Lise, Le professeur Jean Brachet, mon père. Parijs, L’Harmattan, 2004, p.22.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Thomas, René, "Jean Brachet", Nouvelle Biographie Nationale, vol. 6, Brussel: ARB, p. 53-56.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Thieffry, Denis,"De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.211.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Thomas, René, "Molecular genetics under embryologist’s Microscope: Jean Brachet, 1908-1988", In: James F. Crow & William F., Dove (eds). "Perspectives : Anecdotal, Historical and Critical commentaries on Genetics", Genetics, nr. 131, juli 1992, p. 515-518. Schandewyl, Eva, "Tensions between scientific ethos and political engagement: Belgian university professors and the Lysenko Case", geconsulteerd op 18/03/2011 om 12u. Schandevyl, Eva, "Soviet biology, scientific ethos and political engagement: Belgian university professors and the Lysenko case", Journal of Communist Studies and Transition Politics, 19 (2003): 2, p. 93-107.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Alexandre, Henri, "Jean Brachet and his school", Int. J. Dev. Biol., vol. 36, 1992, p. 29-39.
- ↑ Rapport Jury uitreiking Francqui-prijs, CV Jean Brachet, geconsulteerd op 25/02/2011 om 11u30.
- ↑ Chantrenne, Hubert,"Jean Brachet", Annuaire ARB, jaargang 1990, p. 3-36.
- ↑ Thieffry, Denis,"De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 208-209.
- ↑ Thieffry, Denis, "De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 210-211.