Claude, Albert (1898-1983)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Claude Albert.jpg

Arts en microbioloog, Nobelprijswinnaar, geboren te Longlier (Neufchâteau) op 23 augustus 1898 en overleden te Elsene op 23 mei 1983.

Biografie

Albert Claude werd geboren te Longlier op 23 augustus 1898. Zijn moeder overleed aan kanker toen hij 7 jaar oud was. De familie vertrok naar Athus, in de duitstalige gemeenschap. Hijzelf verliet de schoolbanken toen hij twaalf was om als leerjongen in de fabriek van Athus Grivegné te gaan werken. Hier behaalde hij het diploma van industrieel tekenaar en werkte in een industrieel tekenbureau. Hij engageerde zich echter in 1916 bij de Britse Intelligence Service. Hij was titularis van de onderscheidingen: de British War Medal en de Médaille Interalliée. Hij was eveneens het onderwerp van een citaat op de orde van de dag, getekend door Winston Churchill die toen "Minister of State for War" was.[1] Hij deed in 1921 mee aan het ingangsexamen voor de Ecole des Mines en slaagde hiervoor. Zijn geluk was echter een ministerieel besluit uit 1922 waardoor oud-strijders het recht kregen om zonder humanioradiploma universitaire studies te beginnen. Hij koos voor de Faculteit Geneeskunde aan de Universiteit van Luik. Al van bij het begin van zijn opleiding deed hij aan onderzoek. Hij werkte aan het laboratorium van Désiré Damas, professor dierkunde, waar hij de grote collectie aan dierenspecimen bestudeerde. Nadien werkte hij in het laboratorium fysiologie dat geleid werd door Henri Frédéricq. Hier ontmoette hij Marcel Florkin. In 1928 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde, de chirurgie en de verloskunde.[2] Hij ging werken in het laboratorium van Louis Derlez. Tijdens zijn doctoraat deed hij in dit laboratorium onderzoek naar het lot van de S-37 cellen getransplanteerd in het onderhuidse weefsels van jonge en volwassen ratten en in de hersenen van volwassen ratten. Met dit onderzoek won hij een reisbeurs voor het academiejaar 1928-1929.[3] Hij verbleef met deze reisbeurs in de winter van 1928-1929 in Berlijn: eerst aan het Institut für Krebsforschung en nadien aan het Kaiser Wilhelm Institut.[4] Nadien keerde hij terug naar België en won een beurs van de C.R.B (later BAEF) om naar Amerika te reizen. Hij ging werken aan het Rockefeller Institute, waar hij 20 jaar lang werkzaam was als onderzoeker. Hij verkreeg ook de dubbele nationaliteit.


In 1949 ging hij in op de uitnodiging van de ULB om directeur te worden van het Jules Bordet Instituut.[5] Hij richtte aan dit Instituut een laboratorium voor experimentele cytologie en kankerologie op. Tegelijkertijd werd hij ook aangesteld als hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde aan de ULB. Hij doceerde echter geen enkele cursus.[6] In 1972 werd hij hier toegelaten tot het emeritaat. Nadien maakte hij de overstap naar de UCL, waar hem het directeurschap van het laboratorium voor celbiologie werd aangeboden. Het was hier dat hij in 1974 de Nobelprijs voor Geneeskunde ontving.[7]


Claude werd op 3 juni 1972 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique . Hij was erelid van de Académie royale de médecine de Belgique, van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde en van de American Academy of Arts and Sciences. Hij was buitenlands lid van de Académie nationale de Paris. ‎Hij was ook geassocieerd lid van het Institut de France. Claude won naast de Nobelprijs ook een hele reeks andere onderscheidingen. Hij ontving in 1965 de Baron Holvoet prijs (NFWO), in 1970 de L.G.Horwitzprijs (Columbia University), de Paul Ehrlich en Ludwig Darmsttaedterprijs in 1974. In 1955 was hij titularis van de Francqui-leerstoel aan de Universiteit van Luik. Hij was visiting professor aan de Universiteit van Pennsylvania (1967-1969), aan de John Hopkins universiteit (1970-1972) en de Universiteit van California (1970-1978). Hij ontving ere-doctoraten van de universiteiten van Modena, Brno, Luik, Leuven, Gent en van de Rockeffeler University.[8] Hij ontving ook het Grootkruis in de Orde van Leopold II.[9]


Werken

Albert Claude had door zijn medische studies aan de universiteit van Luik vooral belangstelling voor de analyse van de oorzaken van kanker. In New York trachtte hij de kankerverwekkende oorsprong van het Rous-sarcoom te isoleren. Dankzij de ultracentrifuges van het Rockefeller Institute kon Claude celfractioneringsprotocollen ontwikkelen en wist hij het bestaan van cytoplasmakorrels van verschillende grootte aan te tonen. Reeds bij een relatief trage centrifugesnelheid sedimenteerden de 'mitochondriën', die een rol speelden bij het energiemetabolisme van de cel, alsook diverse membraanfragmenten. Door veel snellere centrifugesnelheden te gebruiken, slaagde Claude erin een onderscheid te maken tussen grotere en kleinere deeltjes, de zgn. 'microsomen'. Aanvankelijk beschouwde men deze laatste als de kankerverwekkers. De biochemische analyse onthulde een samenstelling van proteïnen, nucleïnezuren en fosfolipiden. Claude toonde ook aan dat deze granula konden worden 'geïnactiveerd' met behulp van ultraviolette stralen, waarvan het spectrum samenviel met het absorptiespectrum van deze stralen door de nucleïnezuren. Maar controle-experimenten met gezonde weefsels onthulden al gauw het bestaan van identieke deeltjes, wat bijgevolg de specifieke rol van de microsomen in de oncogenese uitsloot.[10] Christian de Duve aan de UCL en Albert Claude aan de ULB speelden beiden een belangrijke rol in de ontwikkeling van instituten die fundamenteel én geneeskundig onderzoek integreerden en bevolkt werden met wetenschappers die de meest geavanceerde moleculaire technieken beheersten. Het Institute of Cellular Pathology (ICP) en het Institut Bordet bouwden vlug een grote internationale reputatie op. Het werk van Albert Claude en Christian de Duve werd in 1974 gezamenlijk bekroond met de Nobelprijs voor Fysiologie en Geneeskunde, een prijs die ze deelden met hun Amerikaanse collega George Palade.[11]

Wetenschapsgeschiedenis
Claude was eveneens de auteur van twee historische publicaties die verschenen onder de titel: Fractionation of mammalian liver cells by differential centrifugation. Het behandelde de geschiedenis van de centrifuge als wetenschappelijke techniek.[12]


Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Brachet, Jean, "Albert Claude", In: Annuaire ARB, jaargang 1988, p. 122-135.


Bibliografie


Nota’s

  1. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 60.
  2. Brachet, Jean, "Albert Claude", In: Annuaire ARB, jaargang 1988, p. 97-98.
  3. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 61.
  4. "Autobiography of Albert Claude, Summarized Civic and Academic Status", In: Florilège des Sciences en Belgique, vol. 2, Brussel, 1980, ARB, p. 34.
  5. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 61.
  6. Brachet, Jean, "Albert Claude", In: Annuaire ARB, jaargang 1988, p. 103.
  7. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 61.
  8. Brachet, Jean, "Albert Claude", In: Annuaire ARB, jaargang 1988, p. 121-122.
  9. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 61.
  10. Denis, Thieffry, "De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 206.
  11. Denis, Thieffry, "De fundamentele biologie: van het organisme tot de cel, van de molecule tot het ecosysteem", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 207.
  12. De Duve, Christiaan, "Albert Claude", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 4, 1997, p. 62.