Bambeke, Charles Eugène Marie van (1829-1918)
Biografie
Charles van Bambeke werd geboren te Gent op 6 februari 1829. Hij deed zijn lager onderwijs in de school die destijds bestuurd werd door Em. Soudan Léger. Zijn humaniora deed hij aan het College van Sint-Barbara te Gent.
Op 6 oktober 1849 startte hij aan de Universiteit van Gent met de opleiding geneeskunde. Hij werd op 17 april 1857 doctor in de geneeskunde, chirurgie en gynaecologie.
Hij voelde zich aangetrokken tot de natuurwetenschappen, meer bepaald tot de vergelijkende anatomie en de fysiologie.
Hij vestigde zich aanvankelijk als arts en maakte algemene deducties bij de verschillende gevallen die hij in zijn praktijk tegen kwam.
In deze periode onderhield hij wetenschappelijke banden met de Société de médecine de Gand, eerst als corresponderend lid in 1858 en vervolgens vanaf 1860 als lid.
Vanaf 1857 tot 1863 werkte hij als arts voor de armen en was actief tijdens de cholera-epidemie. In 1860 ontving hij hiervoor het zilveren kenteken der epidemiën.
Op 2 december 1859 werd hij benoemd tot adjunct-chirurg aan het Sint-Janshospitaal en van het ziekenhuis voor gevonden en verlaten kinderen. In oktober 1880 vroeg hij zijn ontslag uit deze functies.
Hij begon in 1863 zijn academische carrière als voorbereider voor professor Charles-Armand-Constantin Poelman, belast met de cursus vergelijkende anatomie en fysiologie. In hetzelfde jaar bezocht hij musea voor anatomie en zoölogie in Londen en vervolgens in 1865 in Parijs. In 1869 werd hij aan de Universiteit van Gent tijdelijk belast met de cursus vergelijkende anatomie van Charles-Armand-Constantin Poelman. In 1871 werd hij belast met de cursussen algemene vergelijkende anatomie en hygiëne. Hij werd in 1872 buitengewoon hoogleraar en in 1876 promoveerde hij tot gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent. In 1878 slaagde hij er in om de laboratoria te laten moderniseren en nieuwe lokalen te verkrijgen voor de studie van de anatomie. In 1884 gaf hij de cursus hygiëne op om zich toe te leggen op de histologie en de embryologie.
Hij werd op 15 december 1874 benoemd tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en tot effectief lid op 15 december 1879. Hij was in 1893 voorzitter van de Academie en directeur van de Klasse Wetenschappen.
In 1880 stichtte hij samen met Édouard Van Beneden de Archives de Biologie.
In 1899 werd hij toegelaten tot het emeritaat. Hij won in 1902 de Tienjaarlijkse prijs van de Belgische regering voor Dierkundige Wetenschappen met een publicatie over embryologie. In 1912 werd hij Commandeur in de Leopoldsorde.
Hij was lid van de Académie royale de médecine de Belgique en één van de commissarissen-directeurs van de Société de médecine de Gand. Hij was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen, onder andere van de Société zoologique de France, waarvan hij in 1897 erevoorzitter werd. Hij was tevens corresponderend lid van het Nationaal Instituut van Genève, lid van de Academiea caesrea Leopoldino-Carolinae germanicae naturae curiosorum, van de keizerlijke vereniging van de naturalisten van Moskou, erelid van de wetenschappelijke vereniging Antonio AlzateIl, maar ook corresponderend lid van het Institut national genevois, lid van de Académie Leopoldino-Carolea, van de Société des naturalistes de Moscou, erelid van de Société Antonio Alzate, corresponderend lid van de Société des sciences de Bucarest, erelid van de Société royale de médecine publique et de topographie médicale de Belgique, erelid van de Société royale zoologique et malacologique de Belgique, stichtend lid en voorzitter van de Société royale de botanique de Belgique en was erelid van de Société royale des sciences médicales et naturelles de Bruxelles.
Hij ontving een eredoctoraat van de ULB.
Werken
Hij schreef verschillende publicaties over de pure wetenschappen, onder andere over de anatomie van walvisachtigen en over de teratologie. Hij schreef in 1868 een publicatie over de ontwikkeling van de knoflookpad.
Hij schreef ook studies over de lagere gewervelde dieren (bacteriën en vissen) en meer specifiek de embryologie en vervolgens de celbiologie. Hij publiceerde een reeks over de opbouw van eieren in de Bulletins de l’Académie des sciences de Belgique en in de Archives de biologie, waaronder een rapport médiat de la vésicule germinative avec la périphérie du vitellus (1883), over de l’œuf ovarien de Scorpène (1893) en over l’ovocyte du Pholcus phalangioides (1898).
Hij ondernam vervolgens botanisch onderzoek om een systematisch studie te maken. Hij wijdde zich meer bepaald aan de studie van de champignons. Vanaf 1886 tot 2 april 1918 hield hij een herborisatie dagboek bij waarin hij details noteerde over de interessante specimen, aquarellen van verse champignons of van macroscopische preparaten.
Publicaties
- Een volledige lijst van de publicaties van Charles Van Bambeke is beschikbaar in: "Charles van Bambeke", in Liber Memorialis de l’Université de Gand, 1913, p. 526-530
Bibliografie
- LEBOUCQ, H., "van Bambeke, (Charles-Eugene-Marie)", in Biographie Nationale, vol. 26, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1936-1938, kol. 138-144.
- GÉRARD, Pol, "Notice sur Charles van Bambeke, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1957, p. 3-11.
- Van Bambeke, Charles Eugène-Marie (1829-1918) op de website van de Liber memorialis van de Universiteit van Gent.
- "Charles van Bambeke", in Liber Memorialis de l’Université de Gand, 1913, p. 523-530
- "Charles van Bambeke", in Liber Memorialis de l’Université de Gand, 1960, p. 9-14
- ELAUT, L., "Bambeke, Charles-Eugène-Marie van", in Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 8, p. 15-21.