Capart, Jean François Désiré (1877-1947)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Jean Capart (1877-1947)

Archeoloog en museumconservator van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, geboren op 21 februari 1877 in Brussel en gestorven in dezelfde stad op 26 juni 1947.

Biografie

De jonge Capart liep aanvankelijk school bij de zusters Parnassus in Brussel maar stapte halverwege zijn humaniora over naar het Sint-Bonifaascollege in Elsene.[1] Na een kandidatuur in filosofie en letteren aan het Notre-Dame de la Paix-college in Namen, ving hij rechtenstudies aan de Universiteit van Brussel aan. Tijdens zijn opleiding begon Capart zich te interesseren voor het rechtssysteem in de oude Egyptische samenleving en de Oud-Egyptische cultuur in het algemeen. Hij publiceerde een aantal artikels over de materie. Met zijn doctoraatsdiploma in de rechten op zak, richtte Capart zich vanaf 1898 volledig op zijn passie. Met een reisbeurs die hij behaald had met een memoire over het strafrecht in het Oude Egypte, doorkruiste hij Europa. Hij volgde lessen aan de universiteiten van Bonn, Londen, Parijs en Leiden om zich in egyptologie te specialiseren.[2]

In 1900 keerde Capart als expert egyptologie naar België terug. Hij kon onmiddellijk aan de slag als adjunct-conservator bij het Musée des Arts décoratifs et industriels. Zijn promotie tot conservator van de Egyptische oudheid volgde in 1911, [3] en deze van secretaris – onder impuls van conservator Eugène Van Overloop – enige tijd hierna. In 1925 volgde Capart deze laatste op als Hoofd-conservator.[4]. Capart bleef in deze functie tot aan zijn oppensioenstelling in 1942. Hij ontving toen de titel van ere-conservator.[5].
Tegelijkertijd met zijn benoeming in het museum werd Capart aangesteld aan de Universiteit van Luik als docent voor de cursussen egyptologie (1902), kunstgeschiedenis (1906) en Oosterse klassieke kunstgeschiedenis (1910). Hij incorporeerde een Institut supérieur d’histoire de l’art et d’archéologie in de universiteit, waarvan hij in 1924 zelf voorzitter werd. In 1928 promoveerde men hem tot het gewoon hoogleraarschap. Een jaar later werd Capart tot het emeritaat toegelaten.[6]. Hij werd opgevolgd door Baudouin van de Walle[7]

Capart speelde een belangrijke rol in de bescherming van de Belgische kunstcollecties tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Capart was corresponderend lid van de Académie royale d'Archéologique de Belgique vanaf 1912, en lid vanaf 1925. Ook de Académie royale de Belgique telde hem vanaf 1919 onder haar corresponderende leden en in 1930 werd hij er als lid aangenomen. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd hij tot voorzitter verkozen. Tot zijn andere lidmaatschappen behoren: Corresponding fellow van de British Academy, membre erelid van de American Association of Museums, Advisory Curator van de Brooklyn Muséeum of New York, corresponderend lid van de Academia Nacional de Belas-Artes de Lisbonne (1933) en van de Académie des Inscriptions et Belles-Lettres de Paris (1935), erevicevoorzitter van de Egypt Exploration Society of London (1935), doctor honoris causa van de Universiteit van Montréal, corresponderend lidv van de Académie des Sciences, Lettres et Arts van Arras, van de Académie Malgache van Tananarive en vand e cultuursectie van het Oriëntaals Instituut van Praag. Capart was ook de ontvanger van een aantal eretitiels: hij was Commandeur van de Leopoldsorde, Grootofficier van de Orde van de Nijl en van de Orde van Ismaël, van de Orde van de Ster van Roemenië, en commandeur van de Orde van de Feniks van Grieken, en Grootofficier van de Orde van Oranje-Nassau, officier van het Erelegioen en Grootofficier van de Orde van Wasa in Zweden.[8]

Werken en missies

Capart publiceerde met regelmaat over zijn onderzoek. Heel wat van zijn synthesewerken over Egyptische kunst werden in het Engels vertaald en geëditeerd. Caparts geschriften weerspiegelen zijn grote interesse in verschillende facetten van de Egyptische samenleving. Caparts onderzoek behandelde onder meer de ostraca en het stuk papyrus Amherts dat in 1935 tussen de legaten van koning Leopold II in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis werd ontdekt.[9]. Zijn bijdrage aan de kennis over de stad Thebe leverde Capart op 19 november 1931 de Vijfjaarlijkse prijs in de Geschiedwetenschappen op voor de Tiende periode (1925 tot 1930).[10]


In 1900 ondernam Capart een wetenschappelijke exploratiereis door Egypte. Hij bezocht verschillende archeologische sites waar hij een achthonderdtal voorwerpen verzamelde.[11] Tijdens twee van zijn Egypte-reizen werd Capart vergezeld door leden van de Belgische koninklijke familie. Tijdens zijn vijfde missie in 1923 waren dat koningin Elisabeth en de kroonprins Leopold. Zij waren getuige van het openbreken van het graf van Toetankhamon[12] Tijdens deze reis werd de basis gelegd van wat later het Egyptologische Stichting Koningin Elisabeth zou worden en waarvan Capart tot aan zijn dood voorzitter was.[13] In 1930 vergezelde hij de officiële suite van koning Albert I en koningin Elisabeth als gids op een reis door Hoog-Egypte.[14] Na verschillende missies in Egypte (1900, 1905, 1907, 1909, 1925, 1927, 1929, 1930,...) ondernam Capart in 1937-38 ook opgravingen in Elkab in boven-Egypte (verdergezet na het oorlogsgeweld in 1945-46).


Vanuit een behoefte om zijn wetenschappelijke kennis over Oud-Egypte voor het brede publiek toegankelijk te maken, wijdde Capart een groot aantal van zijn publicaties aan vulgarisatie. Vooral het hiërogliefenschrift vormde het onderwerp van deze werken. Conferenties vormden een andere manier om zijn onderzoeksresultaten te verspreiden. Capart gaf lezingen over de hele wereld: Kopenhagen (1919 en 1938), Upsala (1920), Leiden(1921), Lyon (1924), de Verenigde Staten (1925), Harvard (1928 et 1931), Rio de Janeiro, Sao Paulo, Buenos Aires (1936), Het museum van Brooklyn (1936), Newcastle, Sheffield, Liverpool, Londen (1938), Parijs (1939), Rome, Napels en Palermo[15].



Publicaties

  • "Le double d'après Maspero", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1896-1897, II, p. 603-625.
  • "Chose d'Égypte", in: Le Gay Sçavoir, 1897, 82-86, p. 129-135.
  • "Une page de l'histoire de l'égyptologie d'après des documents inédits", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1897-1898, III, p. 455-464.
  • "Note sur la décapitation en Égypte", in: Zeitschrift für ägyptische Sprache, XXXVI, p. 125-126.
  • "Notes sur les origines de l'Égypte d'après les fouilles récentes", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1898-1899, IV, p. 105-139.
  • "Esquisse d'une histoire pénale du droit égyptien", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1899-1900, V, p. 305-338.
  • "L'égyptologie au XIIe Congrès international des Orientalistes. Rome, Octobre 1899", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1899-1900, V, p. 434-435.
  • "Les rites funéraires des Égyptiens préhistoriques", in: Annales de la Société scientifique de Bruxelles, 1899-1900, XXIV, p. 141-144.
  • "Encore un mot au sujet de la décapitation dans l'Égypte ancienne", in: Orientalische Literaturzeitung, 1900, III, col. 53-54.
  • "Grès émaillés de l'ancienne Égypte", in: Annales de la société royale d'archéologie de Bruxelles, 1900, XIV, p. 142.
  • "Le Congrès international d'histoire des religions", in: Annales de la société royale d'archéologie de Bruxelles, 1900, XIV, p. 439.
  • "Ostraca grecs d'Égypte", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1900-1901, p. 79-85.
  • "Les débuts de l'art en Égypte", in: Annales de la société royale d'archéologie de Bruxelles, 1903, 17.
  • "Les débuts de l'art en Égypte", in: Annales de la société royale d'archéologie de Bruxelles, 1904, 18 (1-2), p. 56-191 & 18 (3-4), p. 341-372.
  • Bulletin critique des religions de l'Égypte 1905, Brussel-Parijs: Ernest Leroux ; Misch et Thron, 1906.
  • Chambre funéraire de la sixième dynastie aux Musées royaux du cinquantenaire, Brussel: Vromant, 1906.
  • Bulletin critique des religions de l'Égypte 1906 et 1907, Brussel-Parijs: Ernest Leroux ; Misch et Thron, 1909.
  • Bulletin critique des religions de l'Égypte 1908 et 1909, Parijs : Ernest Leroux ; Brussel: Misch et Thron, 1913.
  • Un Roman vécu il y a 25 siècles. Histoire des relations d'une famille sacerdotale égyptienne avec les prêtres du Temple de Teuzoi depuis l'an IV du règne de Psammétique Ier jusqu'à l'an IX du règne de Darius, Brussel-Parijs: Vromant & Cie, 1914.
  • Recherche d'art égyptien : I. Les monuments dits hycos, Brussel: Vromant & Co, 1914.
  • "Les origines de la civilisation égyptienne", in: Bulletin et mémoires de la Société d’anthropologie de Bruxelles, 1914, 33, p. CXXXIII-CXCIV.
  • Leçons sur l'Art égyptien, Luik: H. Vaillant-Carmanne, 1920.
  • "Quelques découvertes récentes relatives à l’histoire de l’alphabet", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1920, 6, p. 408-421.
  • "L’Égyptienne d’Adana", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1921, 7, p. 543-547.
  • "Une bibliographie de l’Égypte ancienne", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1921, p. 537-542.
  • L'Art égyptien. L'architecture : Choix de documents accompagnés d'indications bibliographiques, Brussel-Parijs: Vromant et Cie, 1922.
  • "Le plus vieux traité scientifique du monde", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1922, 8, p. 338-340.
  • "Le centenaire du déchiffrement des hiéroglyphes par Champollion", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1922, 8, p. 135-152.
  • In samenwerking met DAWSON Warren R., Egyptian art introductory studies, London : George Allen & Unwin, 1923.
  • Toutankhamon, Brussel-Parijs: Vromant et Cie, 1923.
  • The Tomb of Tutankhamen, Londen : George Allen & Unwin, 1923.
  • Tutanchamon, Kopenhagen: P. Haase & Sons Forlag, 1923.
  • "Etudes et histoire : Tome I : Introduction générale. Ancien et Moyen Empires", Brussel: Vromant & Cie, 1924.
  • " Un fragment de Naos Saïte Bruxelles", in: Mémoires de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, éde serie, 1924, 19 (1), 1924.
  • In samenwerking met Marcelle Werbrouck, Thèbes : la gloire d'un grand passé, Brussel: Vromant, 1925.
  • In samenwerking met Marcelle Werbrouck, Thèbes : the glory of a great past, Londen, [s. d.].
  • Allo ! Allo ! Ici les Musées Royaux du Cinquantenaire. Six causeries, Brussel, 1926.
  • "Note sur les fouilles de Spiennes", in: Bulletin de la Classe des Sciences, 5de serie, 1926, 12, p. 890-891.
  • Documents pour servir à l'étude de l'art égyptien, Parijs : Éditions du Pégase, 1927.
  • Lectures on Egyptian art, Chapel Hill : The University of North Carolina Press, 1928.
  • "Le personnel scientifique de nos musées", in: Bulletin des Musées Royaux d'Art et d'Histoire, 1929, 1, p. 38-39.
  • "Nos travaux", in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1929, 6, p. 126-127.
  • In samenwerking met Marcelle Werbrouck, Memphis : à l'ombre des pyramides, Brussel: Chez Vromant & C°, Editeurs, 1930.
  • "Un don de S. M. la Reine" in: Bulletin des Musées Royaux d'Art et d'Histoire, 1930, 2, p. 90-91.
  • "Mil neuf cent trente", in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1930, 6, p. 138-141.
  • "La réorganisation des Musées royaux d’art et d’histoire", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 17, p. 74-92.
  • "Les récents développements des Musées royaux d'Art et d'Histoire", in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1931, 6, p. 167-169.
  • "Les aventures de Horus et de Seth", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1931, 17, p. 411-427.
  • Propos sur l'art égyptien, Brussel: Édition de la Fondation égyptologique Reine Élisabeth, 1931.
  • Le temple des muses, Brussel: Musées Royaux d'Art et d'Histoire, 1932.
  • "Un papyrus du Livre des Morts aux Musées royaux d’art et d’histoire", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1934, 20, p. 243-251.
  • "Le papyrus Amherst complété", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1935, 21, p. 49-55.
  • In samenwerking met Marthe Crick-Kuntziger, Musées royaux d'art et d'histoire. Description sommaire des collections introduction. I. Section de l'antiquité : Belgique ancienne ; Égypte ; Asie antérieure ; Grèce et Rome, Brussel: Nouvelle Société d'Éditions, 1935.
  • "Les grands maîtres de la littérature égyptienne", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1935, 21, p. 289-298.
  • In samenwerking met Marthe Crick-Kuntziger, Musées royaux d'art et d'histoire. Description sommaire des collections introduction. II. Section des industries d'art. Pierres et bois sculptés, ivoires orfèvreries, argenteries, dinanderies, ferronneries meubles, tapisseries cuirs, tissus, costumes, broderies et dentelles céramiques et verreries, vitraux montres, pendules et instruments de précision véhicules, etc., Brussel: Nouvelle Société D'Éditions, 1936.
  • L'avenir des Musée royaux d'Art et d'Histoire, Brussel, 1936.
  • Travels in Egypt (december 1880 to may 1891) : Letters of Charles Edwin Wilbour, Brooklyn : Brooklyn Museum, 1936.
  • "Fouilles à El Kab (Haute Égypte)", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1937, 23, p. 12.
  • Makit : une histoire de souris au temps des pharaons, Brussel: Georges van Campenhout, [1937].
  • "Informations officielles. Jules Bommer, in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1938, 10, p. 23-24.
  • "Les Budgets des Musées royaux d'Art et d'Histoire", in: Le Flambeau, août 1938, p. 21.
  • "Hippocrate et la médecine égyptienne", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1939, 25, p. 170-174.
  • "Statuettes magiques égyptiennes (Résumé)", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1939, 25, p. 13-14.
  • In samenwerking met GARDINER, A. H., Le papyrus Léopold II aux Musées Royaux d'Art et d'Histoire de Bruxelles et le papyrus Amherst à la Pierpont Mergan Library de New York, Brussel, 1939.
  • Hori, gamin de la vieille Égypte, Brussel: Office de publicité, 1940.
  • "Réflexions académiques en marge de quelques livres", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1940, 26, p. 109-122.
  • "Oratio abeuntis", in: Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, 5de serie, 1940, 22, p. 341-349.
  • Le message de la vieille Égypte, Brussel: Office de Publicité, 1941.
  • "Téos, prêtre et roi ?", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1941, 27, p. 58-68.
  • "Pour un dictionnaire biographique de l'Académie royale de Belgique", in: Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, 5de serie, 1941, 23, p. 47-52.
  • "Pour un dictionnaire de l’Académie royale de Belgique", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1941, 27, p. 154-159.
  • L'Art égyptien. Choix de documents accompagnés d'indications bibliographiques : tome II. La statuaire, Brussel: Vromant et Cie, 1942.
  • L'Art égyptien. Choix de documents accompagnés d'indications bibliographiques : tome III. Les arts graphiques, Brussel: Vromant et Cie, 1942.
  • Schoonheidsschatten uit Oud-Egypte, Diest: Pro Arte, 1942.
  • "Une sagesse égyptienne, d’après le livre récent d’Aksel Volten", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 1942, 28, p. 50-83.
  • Tout-Ankn-Amon, Brussel: Vromant, 1943.
  • Anthologie d'appréciations sur les meilleurs livres des littératures anciennes et modernes, Brussel: Ets Vromant, 1945.
  • "Un conte que Schéhérazade n'a pas connu", in: Revue des Conférences françaises en Orient, 1945, 11, p. 641-645.
  • "Fouilles à El Kab (Haute Égypte) 3e campagne : 1945-1946", in: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, 5de serie, 32, p. 150-154.
  • Fouilles en Egypte : El Kab-Impressions et souvenirs, Brussel: Fondation égyptologique Reine Elizabeth, 1946.
  • Une donation d'antiquités égyptiennes aux musées royaux de Belgique, Brussel: Vromant & Co, s.d.


Bibliografie

  • BRASSEUR-CAPART, Anne-Marie & Auguste, Jean Capart ou le rêve comblé de l'égyptologie, Brussel: L. Meyer, 1974.
  • BRUFFAERTS, Jean-Michel, Une reine au pays de Toutankhamon, in: Museum Dynasticum, 1998, X (1), p. 3‐35.
  • BRUFFAERTS, Jean-Michel, Les coulisses d'un voyage royal. Le roi Albert et la reine Elisabeth en Egypte avec Jean Capart (1930), in: Museum Dynasticum, 2006, XVIII (1), p. 28‐49.
  • LAVACHERY Henri, "Jean Capart, Conservateur en chef des Musées Royaux d'Art et d'Histoire", in: Bulletin des Musées Royaux d'Art et d'Histoire, 1942, XIV, p. 122-126.
  • MAIRESSE, François, "L'idée du musée dans la pensée de Jean Capart, in: Annales d'Histoire de l'art et d'Archéologie, 1995, XVII, p. 113-121.
  • MAIRESSE, François, "Jean Capart et la gestion des Musées royaux d'Art et d'Histoire durant l'entre-deux-guerres, in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 2000, 71, p. 31-41.
  • MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 141-151.
  • MEKHITARIAN, Arpag, "Témoins d'une vie", in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1997, 68, p. 55-64.
  • PAUL, M., "Jean Capart administrateur", in: Chronique d'Égypte, 1947, 44, p. 212.
  • PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 115-168.
  • PRÉAUX, Claire, "Jean Capart 1877-1947", in: Alumni, 1947, XVI, p. 211-226.
  • STRACMANS, M., "L'oeuvre égyptologique de Jean Capart", in: Annuaire de l'Institut de Philologie et d'histoires orientales et slaves, 1954-57, XIV, p. 51-84.
  • STRACMANS, M., "Jean Capart et l'histoire des religions", in: Annuaire de l'Institut de Philologie et d'histoires orientales et slaves, 1968-72, XX, p.403-425.
  • STRYBOL, Jan, "Jean Capart bibliothecaris", in: Bulletin des Musées royaux d'art et d'histoire de Bruxelles, 1997, 68, p. 65-66.
  • WALLE, B. van, "Jean Capart (1877-1947)", in Liber Memorialis. L'Université de Liège (1936-1966), II, Notices bibliographiques, Luik, 1936, p. 39-57.
  • WALLE, B. van, GILBERT, Pierre, WERBROUCK, Marcelle, HOMBERT, M., VERGOTE, J., BILLE-DE MOT, E., MEKHITARIAN, Arpag, PRÉAUX, Claire, DE KEYSER, E., TAUPIN, J. M., PAUL, M., "Jean Capart (1877-1947)", in: Chronique d'Egypte, 1947, 27, p. 181-215.
  • WARMENBOL, Eugène, Le lotus et l'oignon. Egyptologie et égyptomanie au XIXe siècle, Brussel: Le Livre Timperman, 2012.
  • WARMENBOL, Eugène & BRUFFAERTS, Jean-Michel, "L'égyptologue Jean Capart entre religions et laïcités (1895-1911)", in: SCHREIBER, Jean-Philippe (dir.), L'école bruxelloise d'étude des religions 150 ans d'approche libre-exaministe du fait religieux, Brussel, 2012, p. 99-128.


Noten

  1. ↑ MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 141.
  2. ↑ WARMENBOL, Eugène, Le lotus et l'oignon. Egyptologie et égyptomanie au XIXe siècle, Brussel, 2012, 596-597.
  3. ↑ PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p.116
  4. ↑ MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 141.
  5. ↑ PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 116
  6. ↑ PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 117
  7. ↑ MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 145.
  8. ↑ MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 145-146.
  9. ↑ in samenwerking met GARDINER, A. H., Le papyrus Léopold II aux Musées Royaux d'Art et d'Histoire de Bruxelles et le papyrus Amherst à la Pierpont Mergan Library de New York, Brussel, 1939 ; PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 122.
  10. ↑ PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 121.
  11. ↑ WARMENBOL, Eugène, Le lotus et l'oignon. Egyptologie et égyptomanie au XIXe siècle, Brussel, 2012, p.596-597 ; BRASSEUR-CAPART, Anne-Marie & Auguste, Jean Capart ou le rêve comblé de l'égyptologie, Brussel, 1974, p. 28.
  12. ↑ BRUFFAERTS, Jean-Michel, Une reine au pays de Toutankhamon, in: Museum Dynasticum, 1998, X (1), p. 3‐35.
  13. ↑ MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplement XVI (1), col. 145-146.
  14. ↑ BRUFFAERTS, Jean-Michel, Les coulisses d'un voyage royal. Le roi Albert et la reine Élisabeth en Égypte avec Jean Capart (1930), in Museum Dynasticum, 2006, XVIII (1), p. 28‐49.
  15. ↑ PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 124-125
Retrieved from "https://www.bestor.be/wiki_nl/index.php?title=Capart,_Jean_François_Désiré_(1877-1947)&oldid=24432"