Capron, Louis (1905-1978)
Scheikundige, geboren op 5 april 1905 in Elsene, overleden 6 november 1978 in Sint-Pieters-Woluwe.
Biografie
Capron volgt de Grieks-Latijnse humaniora aan het College St.Michel in Brussel, en studeert daarna nog een jaar aan het Institut Meurice. Hij schrijft zich dan in aan de Katholieke Universiteit van Leuven waar hij in 1929 promoveert met de grootste onderscheiding tot doctor in de natuurwetenschappen. Zijn promotor is Walter Mund. Na zijn studies treedt hij in dienst van Union chimique belge en werkt in het onderzoekslaboratorium in Oudenburg. In 1932 keert hij terug naar het laboratorium van Mund als aspirant van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Het belangrijkste onderzoeksthema in het laboratorium was de interactie van alfa-deeltjes met gassen en vaste stoffen. Capron onderzoekt de radiolytische ontbinding van ozon.
In 1935 maakt Capron, op aanraden van Mund, de overstap naar het laboratorium voor nucleaire fysica onder leiding van Marc de Hemptinne. Hij werkt er samen met Jean-Marie Delfosse. Het laboratorium legt zich toe op Raman-spectroscopie en op het onderzoek van Koolstof-13. In 1937 wordt Capron bevorderd tot geassocieerd onderzoeker van het NFWO. Geïnspireerd door de Princeton hoogleraar H.S. Taylor, die in 1937 als Francqui leerstoelhouder in Leuven verblijft, Vat De Hemptinne het plan op om in Leuven een cyclotron te bouwen. Capron en Delfosse worden als fellow van de Commission for the Relief of Belgium van oktober 1938 tot april 1939 naar Berkeley gezonden om er zijn licht op te steken bij Ernest O. Lawrence. De oorlog maakte de uitvoering van de plannen onmogelijk.
Vanaf 1939 geeft Capron, op vraag van rector Ladeuze, een cursus "Éléments de chimie et de physique" voor de studenten van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. In hetzelfde jaar krijgt hij een lesopdracht over radioactiviteit aan de faculteit voor wetenschappen. Tijdens de oorlog geeft hij, in afwezigheid van Mund en Delfosse, de cursus experimentele natuurkunde. In 1942 wordt hij tot docent benoemd, een jaar later wordt hij gewoon hoogleraar. Na de oorlog behoudt Capron zijn onderwijs, maar enkel voor de studenten geneeskunde, farmacie, tandheelkunde, diergeneeskunde en landbouw.
Na de oorlog wordt in Leuven een Instituut voor Kernfysica opgericht in het Arenbergpark. Het Instituut kan beschikken over een cyclotron en een Van de Graaffgenerator. Capron concentreert zijn laboratorium op de nucleaire scheikunde. In 1955 creëert Capron het eerste Belgisch laboratorium voor C14-datering van organische materialen. In 1956 wordt Capron voorzitter van het Instituut.
In 1952 wordt Capron laureaat van de Agathon De Potterprijs.
In de aanloop naar de splitsing van de Leuvense universiteit wordt Capron raadgever van rector Descamps als vertegenwoordiger van het franstalige regime. Zijn nederlandstalige evenknie is de latere rector van de KU Leuven, Pieter De Somer.
Capron wordt toegelaten tot het emeritaat in 1974. Hij overlijdt twee jaar later.
Bibliografie
- Paul Berthet, "Éloge funèbre du Professeur Paul Capron," getypt document, 9 november 1978.
- Désiré Apers, "Capron, Paul, Corneille," Nouvelle Biographie Nationale 9 (2007), 70-73.