Coemans, Eugène-Henri-Lucien-Gaëtan (1825-1871)
Plantkundige, geboren te Brussel op 30 oktober 1825 en overleden te Gent op 8 januari 1871.
Biografie
Eugène Coemans groeide op in Brussel als zoon van een advocaat oorspronkelijk afkomstig uit Limburg, die zich gevestigd had in Gent.[1] Hij volgde les aan het College van Sint-Barbara te Gent. Nadien schreef hij zich in aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas en vervolgens in 1844 aan het Seminarie van Gent. Op 23 december 1848 werd hij tot priester gewijd. Na het verlaten van het seminarie, studeerde hij botanica en werd eerst begeleid door de Gentse botanicus Datus Spae en vervolgens door Jean Kickx. Op advies van deze laatste, volgde Eugène Coemans aan de Universiteit van Leuven de lessen van de professoren Martens en Van Beneden. Hij was eveneens bevriend met Jean-Jacques Kickx, die zijn vader had opgevolgd aan de Universiteit van Gent.
In 1853 bij zijn terugkeer naar Leuven, werd Eugène Coemans benoemd tot vicaris van het Klein Begijnhof te Gent.[2] In 1864 nam hij ontslag en trok met Jean-Jacques Kickx door Duitsland. In Bonn volgde hij de cursussen van Hermann Schacht, Carl Andraë en Julius Sachs.
Hij werd op 15 december 1862 benoemd tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1864.
In 1865 wijdde Coemans zich volledig aan het wetenschappelijk onderzoek; hij richtte een museum op. Hier stelde hij al zijn documenten over paleontologie tentoon die hij via aankoop of uitwisseling had verkregen, maar ook fossielen die hij had verzameld via zoektochten in Belgische en buitenlandse vindplaatsen. Deze zoektochten ondernam hij alleen of samen met collega's zoals Gustave Dewalque, Alphonse Briart, François Cornet en Constantin Malaise. Coemans speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de botanische staatstuin. Hij werd door de overheid belast met het opnemen van het herbarium van von Marius.
In 1866 werd Coemans gevraagd om aan de Universiteit van Leuven de pas opgerichte leerstoel voor paleontologie op zich te nemen. Omwille van zijn precaire gezondheidstoestand, werd hij nooit gepromoveerd tot professor. In 1868 werd hij directeur van het klooster van de zusters van St Vincent de Paul, het Crombeen internaat. [3]
Hij ontving een ere-doctoraat van de Universiteit van Bonn. In december 1870 werd hij Ridder in de Leopoldsorde.
Werken
Zijn wetenschappelijk werk bestond uit twee onderdelen. Ten eerste interesseerde hij zich in sporenplanten en vooral dan het onderzoek naar polymorfisme bij paddenstoelen en schimmels. Daarnaast deed hij onderzoek in de paleontologie.[4]
Hij teelde bepaalde soorten van paddenstoelen met het oog op het bestuderen van hun evolutie. Hij bestudeerde meer specifiek de pilobolus, waarvan hij de morfologie, de fysiologie en de systematiek bestudeerde. Hij bestudeerde eveneens de peziza, waarbij hij onderzoek deed naar de vorming van sclerotium. Hij analyseerde eveneens de vorming van conidium bij agaricaceae, enz ...
In 1858 werkte Eugène Coemans samen met de Académie royale de Belgique, bij het opstellen van Notice sur quelques cryptogames critiques de la flore belge.
Hij werd bekend met zijn onderzoek naar de cladonia korstmos.
Na zijn verblijf in Bonn in 1864, interesseerde Coemans zich voor fossiele plantafdrukken. Hij bestudeerde samen met Jean-Jacques Kickx de Sphenophyllum.
Publicaties
- "Spicilége mycologique. I. Notice sur les Ascobolus de la flore belge", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 1, Brussel : 1862, p. 76.
- "Notice nécrologique sur J.-H. Desmazières", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 1, Brussel : 1862, p. 102.
- "Spicilége mycologique. II. Note sur les Ozonium de la flore belge", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 1, Brussel : 1862, p. 148.
- "Spicilége mycologique. III. Notice sur un champignon nouveau : Kickxella alabastrina", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 1, Brussel : 1862, p. 155.
- "Révision des genres Gonatobotrys et Arthrobotrys, Corda", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 2, Brussel : 1863, p. 167.
- "Notices biographiques sur quelques lichénographes célèbres. Première notice. H.-G. Flörke", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 3, Brussel : 1864, p. 349.
- "Compte rendu de l'ouvrage de M. Andrä, sur la flore houillère des provinces de Westphalie et de la Prusse rhénane", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 4, Brussel : 1865, p. 77.
- "Fragments paléontologiques pour servir de matériaux à la flore fossile de Belgique. N° 1, Les Annularia du terrain houiller de Belgique", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 4, Brussel : 1865, p. 271.
- "Une visite à Hammarby", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 5, Brussel : 1866, p. 3.
- Cladoniae belgicae exsiccatae, quas collegit et distribuit, schedulis criticis additis, Eugenius Coemans,
- Centuria prima , 1863
- Centuria secunda, Gent : Typis L . - S . Van Doosselaere,1866.
- "Un mot sur le Gyromyces ammonis des environs de Mons", in documents et rapports de la Société patéontologique et archéologique de Charleroi, 1866.
Publicaties aan de Academie
- "Notice sur quelques cryptogames critiques de la flore belge", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 5, 1858, p. 335.
- "Notice sur le Pilobolus Crystallinus", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 8, 1859, p. 199.
- "Recherches sur la genèse et les métamorphoses de la Peziza scerotiorum, Lib.", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 9, 1860, p. 62.
- "Monographie du genre Pilobolus, Tode, spécialement étudié au point de vue anatomique et physiologique ", in Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 30, 1861.
- "Quelques Hyphomycètes nouveaux : I Mortierella polycephala, et II, Martensella pectinata", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 15, 1863, p. 536.
- "De l'existence des conidies chez les agaricinées", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 15, 1863, p. 639.
- "Recherches sur le polymorphisme et les différents appareils de reproduction chez les mucorinées",
- 1ste deel in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 16, 1863, p. 68.
- 2de deel in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 16, 1863, p. 177.
- Met KICKX J.-J., "Monographie des SPHENOPHYLLUM d'Europe ", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 15, 1863, p. 134.
- "Cladoniae Achariana, ou révision critique des Cladonia du synopsis et de l’herbier d’archarius", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 19, 1865, p. 32.
- "Description de la flore fossile du premier étage du terrain crétacé du Hainaut", in Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 36, 1867.
- "Un insecte et un gastéropode pulmoné du terrain houiller, avec une planche. En collaboration avec M. le professeur P . –J Van Beneden", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 23, 1867, p. 384.
- Coemans stelde ook een reeks rapporten op, de lijst is beschikbaar in MALAISE, Constantin, "Notice sur Eugène-H.-L.-G. Coemans, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1864, p. 135.
Bibliografie
- DE WILDEMAN, É., "Coemans, (Eugène)", in Biographie Nationale, vol. 29, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1956, kol. 466-469.
- KICKX Jean-Jacques, "Eugène Coemans", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 10, 1871, p. 116-125.
- MALAISE, Constantin, "Notice sur Eugène-H.-L.-G. Coemans, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1872, p. 109.
Noten
- ↑ KICKX Jean-Jacques, "Eugène Coemans", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 10, 1871, p. 116.
- ↑ KICKX Jean-Jacques, "Eugène Coemans", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 10, 1871, p. 120.
- ↑ KICKX Jean-Jacques, "Eugène Coemans", in Bulletins de la Société royale de botanique de Belgique, vol. 10, 1871, p. 122.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Eugène-H.-L.-G. Coemans, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1872, p. 113.