Coppens, Albert (1885-1966)
Biografie
Coppens verhuisde op jonge leeftijd naar Oostende omdat zijn vader, die vrederechter was, naar deze stad was overgeplaatst. De jonge Coppens studeerde er Grieks en Latijn aan het plaatselijke college. In 1904 ging hij over naar de Universiteit van Leuven. Vijf jaar later behaalde hij het diploma van burgerlijk bouwkundig ingenieur en in 1911 volgde een diploma elektrotechnisch ingenieur.[1] Coppens was ondertussen door de Leuvense universiteit in 1910 tot docent en het daaropvolgende jaar tot buitengewoon hoogleraar benoemd. Hij doceerde werktuigdynamica. In de oorlogsjaren, toen het universiteitsleven stilviel, werkte hij als Designer and Assistant Engineer bij de afdeling stoomturbines van de British Thomson-Houston te Rugby (1915 tot 1918). In het laatste jaar voor de Wapenstilstand leidde hij de proeven aan de motoren van het Consortium des Constructeurs d’avions in Levallois-Perre.
In 1919 keerde Coppens naar de Universiteit van Leuven terug. Tegelijkertijd trad hij in dienst als hoofd van het onderzoekslaboratorium voor motorrijtuigen van F.N. in Herstal. Deze post zegde hij al in 1926 op, omdat ze niet te combineren viel met de nieuwe functie als hoofd van de Thermotechnisch Laboratorium die hij nu ontving. Het Thermotechnisch Laboratorium viel onder de Speciale Scholen van de KUL (de huidige Faculteit Ingenieurswetenschappen). Coppens was nauw betrokken bij de oprichting van dit laboratorium. Hij ondernam hiervoor studiereizen naar instituten in Zürich, Delft en België. Na deze studiereizen benadrukte hij het belang van een adequate hoogte van het gebouw en de aanwezigheid van voldoende lichtinval, verwarmingsystemen, pompen, ventilatie, kantoren en opbergruimtes. Het gebouw zelf werd uitgetekend door architect Emile Goethals, maar de binnenruimtes werden door Coppens zelf en zijn collega Paul Daubresse ingedeeld.[2]
De machines, waarvoor zij de specificaties hadden uitgeschreven, waren uniek met talrijke didactische verfijningen. Deze machinecollectie werd lange tijd gebruikt voor de opleiding van ingenieursstudenten. De practica werden geleid door Coppens, later opgevolgd door Theo Van der Waeteren.[3] In 1947 slaagde Coppens er bovendien als eerste in om een Britse straalmotor te verwerven. Deze motor werd opgenomen in de collectie van het Instituut. Ook ontving hij van F.N. twee straalmotoren. Dit was mogelijk dankzij zijn goede contacten met deze firma.
Coppens werd op 13 oktober 1945 corresponderend lid aan de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en werkend lid op 11 september 1948.
Daarnaast was hij lid van het Institution of Mechanical Engineers (Londen) en de Society of Automative Engineers (New York).
Op 11 maart 1931 werd op zijn iniatief de Cercle Universitaire Catholique de Vol sans Moteur opgericht. [4]
In 1957 werd Coppens toegelaten tot het emeritaat.[5] Hij overleed negen jaar later na een slepende ziekte.
Werken
Coppens was gespecialiseerd in de werktuigkunde en bestudeerde vooral de praktische problemen bij de bouw en de werking van motoren (zuigmotoren, stermotoren, diesel en reactiemotoren).[6] Zijn belangrijkste werk valt in de periode 1930-1935 en hield verband met het uitbalanceren van zuigmotoren. Hij schreef de bewegingsvergelijking van heel het bewegend systeem dat uit de zuiger, drijfstang, krukas en tegenwicht bestaat. Hij berekende hierbij de reactiekrachten die op het frame aangrijpen. Bovendien berekende hij voor een ingewikkeld systeem als een stermotor een eenvoudige uitbreiding van deze formule.
Door de sterke opkomst van de reactiemotoren in de vliegtuigindustrie, verplaatste Albert Coppens zijn onderzoek naar de reactiemotoren. Hij liet twee reactiemotoren werken in zijn laboratorium.
Daarnaast maakte hij studies van brandstoffen zowel op economisch als op thermodynamisch gebied, bijvoorbeeld over de vraag of een dieselmotor kan functioneren met palmolie.[7]
Publicaties
- "Etude de l’équilibrage des moteurs en étoile", In: Congrès national des sciences, 2de, Brussel, 19 - 23 juni 1935, Brussel: Hayez, 1935.
- Een korte lijst met publicaties in: Bouckaert, L., "In Memoriam Albert Coppens", In: Jaarboek 1966, Brussel: KVAB, p.296-297.
Bibliografie
- Bouckaert, L., "In Memoriam Albert Coppens", In: Jaarboek 1966, Brussel: KVAB, p.295-296.
- "Coppens Albert", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.41.
- Website Hangar Flying geconsulteerd op 23/06/2010 om 11u30.
- Website The International Day for Monuments and Sites geconsulteerd op 23/06/2010 om 12u.
- Website Jetengines KULeuven geconsulteerd op 23/06/2010 om 14u.15.
- Website Leuvens Universitaire AERO-CLUB geconsulteerd op 23/06/2010 om 14u.
Nota’s
- ↑ Bouckaert, L., "In Memoriam Albert Coppens", In: Jaarboek 1966, Brussel: KVAB, p.295.
- ↑ Website The International Day for Monuments and Sites geconsulteerd op 23/06/2010 om 12u.
- ↑ Website Hangar Flying geconsulteerd op 23/06/2010 om 11u30.
- ↑ Website Leuvens Universitaire AERO-CLUB geconsulteerd op 23/06/2010 om 14u.
- ↑ Bouckaert, L.,"In Memoriam Albert Coppens", In: Jaarboek 1966, Brussel: KVAB, p.295.
- ↑ "Coppens Albert", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p.41.
- ↑ Bouckaert, L., "In Memoriam Albert Coppens", In: Jaarboek 1966, Brussel: KVAB, p.296.