Depage, Antoine (1862 - 1925)
Depage was een arts, chirurg, hoogleraar en politicus. Hij vernieuwde de chirurgische praktijk en behandeling van oorlogswonden. Ook speelde hij een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Belgische gezondheidszorg en de verbetering van de opleiding van chirurgen en verpleegkundigen.
Contents
Levensloop
Opleiding en onderwijsinitiatieven
Depage werd geboren in Bosvoorde op 28 november 1862. Hij spendeerde zijn jeugd grotendeels in de vrije natuur en was een ongedisciplineerde en middelmatige leerling op school. Hij overwoog een leven op de boerderij van zijn vader, maar schreef zich toch aan de universiteit van Brussel in. Dit deed hij op aanraden van de Solvays, een familie van industriëlen en filantropen. Depage koos geneeskunde niet omdat hem dat in het bijzonder aantrok, maar omdat de bevoegde faculteit simpelweg het laagste inschrijvingsgeld vroeg. Aanvankelijk legde hij een weinig opmerkelijk parcours af omdat hij weinig interesse toonde in de droge theorie. Stages, zoals de klinische stage van professor Jules Thiriar konden hem wel bekoren en overtuigen om zich meer in te zetten voor zijn studies. Met resultaat: hij maakt zijn slechte start goed en studeerde in 1887 af met grootste onderscheiding.
Professor Paul Héger merkte Depages talent op en ontfermde zich over de jonge arts. Op zijn aanraden werd Depage in 1888 benoemd tot assistent op de autopsiedienst van het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Héger moedigde Depage ook aan om zich te laten bijscholen in Leipzig, Wenen en Praag. Tijdens deze buitenlandse studies legde Depage de basis voor zijn doctoraatsthesis over bottuberculose. Deze verdedigde hij met succes in 1890. Daarop werd hij assistent op de chirurgische afdeling van professor Thiriar en doceerde hij pathologische anatomie. In 1895 werd hij het diensthoofd van de chirurgische afdeling. Vanaf 1904 zal hij deze functie vervullen in het Sint-Janshospitaal. In 1912 volgde hij professor Thiriar op als hoofd van de heelkundige kliniek in het Sint-Pietershospitaal, waar hij gepromoveerd werd tot Professor Externe Pathologie.
Depage ijverde hij ook voor de verbetering van de opleiding en ondersteuning van verplegers en chirurgen. Hij was betrokken bij de creatie van de eerste Belgische chirurgische vereniging in 1892. Zelf richtte hij in 1898 L’Année Chirurgicale, een tijdschrift met literatuur over chirurgie, op. Ook was hij betrokken bij de organisatie van chirurgische congressen in België, waar artsen van over heel de wereld naartoe kwamen. In 1902 werd op een van deze conferenties besloten om de Société Internationale de Chirurgie op te richten. Hoofdkwartier lag in Brussel en Depage werd de eerste secretaris-generaal ervan.
In 1903 richtte hij samen met zijn vrouw, verpleegster Marie Picard, Berkendael, een chirurgisch instituut in Elsene op. Vier jaar later werd dit instituut omgevormd tot een verpleegschool, het Ecole Belge d’Infirmières Diplômées. De Britse Edith Cavell werd aangesteld als diensthoofd. Picard nam de financiën en administratie op zich. Deze school was een van de eerste onderwijsinstellingen die zich vooral richtte op vrouwen die verpleegster wilden worden, maar niet tot een religieuze orde wilde toetreden. De oprichting ervan was een belangrijk moment in de strijd tussen de Kerk en religieuze ordes en seculier artsen over wie verantwoordelijk was voor de organisatie van de medische en verpleegkundige opleidingsinstituten. In 1914, werd er een chirurgische kliniek toegevoegd aan de school.
Arts, chirurgie en gezondheidszorg
Depaege op bezoek bij een ziekte in het Sint Jansziekenhuis in Brussel in 1923 Bron: Loodts, P., ‘Le destin extraordinaire du Dr Depage est lié à la rencontre de trois anges blancs aux caractères exceptionnels’, Médecins de la Grande Guerre http://www.1914-1918.be/docteur_depage_ocean.php?PHPSESSID=4b3dfa57057a2e63500351015b1548b5, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020]]. |
Als arts focuste Depage op chirurgie en vooral op de verbetering van chirurgische ingrepen en instrumenten. Zijn grootste innovaties verwezenlijkte hij in de praktijk. In 1912, vertrok Depage, zijn vrouw en een van hun zonen naar de Balkan, waar de Balkanoorlog net was uitgebroken. In naam van het Belgische Rode Kruis, richtten zij vier veldhospitalen op en verzorgden zij gewonden. Deze ervaring sterkte Depages geloof dat de soorten wonden die veroorzaakt werden door een industriële massaoorlog, gevoerd in vaak erg onhygiënische omstandigheden, een nieuwe behandeling vereisten. Zoals vele artsen, pleitte hij voor een betere sterilisatie van geïnfecteerde wonden. Hij behoorde tot de minderheid die twijfels had over de veelvuldig toegepaste methode van amputatie. Hij verdedigde “debridement”, een methode waarbij aangetast weefsel werd verwijderd, zodat een wonde kon genezen.
Deze chirurgische innovaties kaderden binnen Depages pogingen om de gezondheidszorg voor soldaten te verbeteren. In de Balkan ijverde hij voor de erkenning van het belang van eerste hulp op het slagveld en verzette hij zich tegen artsen die voorstanders waren van minimale ingrepen. Hij richtte zijn pijlen op België, toen daar de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak. De zorg voor soldaten was er decennialang geen prioriteit geweest door de lange periode van vrede. Doordat het land plots bij de oorlog betrokken geraakte, had het geen tijd om zijn militaire gezondheidszorg op punt te stellen. Depage, met koninklijke steun, zou hier verandering in brengen. Op vraag van Koningin Elisabeth richtte hij een hospitaal in het Koninklijk Paleis in Brussel in. Ook trok hij naar oorlogsgebied. Eerst richtte hij in 1914 een ziekenhuis op in het Institut Jeanne d’Arc in Calais.
Toen de oorlog tot stilstand kwam in de Westhoek, drong Depage aan op een nieuw chirurgisch ziekenhuis vlak bij het front. Hotel L’Océan in De Panne werd, met steun uit Engeland, omgevormd tot een militair hospitaal. Depages regime zette in op efficiëntie en gelijkheid: hij werkte met mobiele chirurgische eenheden en behandelde soldaten op basis van hun nood, in plaats van rang, zoals vroeger werd gedaan. Zijn aanpak loonde: het aantal doden bij chirurgische ingrepen daalde merkelijk. Bijgevolg werd het hospitaal uitgebreid en kreeg het ook een onderzoekscentrum. Hier werkte onder andere Alexander Fleming, die in 1928 penicilline zou ontdekken. Het fundamentele onderzoek dat in dit centrum gebeurde, werd meteen achter het front toegepast, gepubliceerd en verspreid op bijeenkomsten. Door deze successen, groeide Depages reputatie in binnen- en buitenland.
Na 1918 wilde Depage zijn vooroorlogse pogingen om de Belgische gezondheidszorg te verbeteren, verderzetten. Hij werd de voorzitter van het Rode Kruis van België en stichtte het Rode Kruis in Belgisch Congo en het Jeugd Rode Kruis. In deze hoedanigheid vond hij ook voldoende financiële middelen om het voortbestaan van zijn chirurgische kliniek in Elsene te vrijwaren. Zijn plannen om een ziekenhuis, onafhankelijk van de Belgische overheid, op te richten met steun van het Rockefeller Foundation in de Verenigde Staten bleven ongerealiseerd.
In 1923 werd Depage het hoofd van de chirurgische dienst van het Brugmannziekenhuis, ondanks dat hij zich oorspronkelijk verzette tegen de bouw ervan, omdat dit eigen initiatieven hinderde. In datzelfde jaar zette hij, samen met de Brusselse universiteit, een radiumdienst in dit ziekenhuis op poten. Deze dienst was een van de eerste in België die chirurgie en bestraling combineerde om kanker te genezen. Het bijhorende laboratorium, waar interdisciplinair onderzoek verricht werd, was de voorloper van het huidige Jules Bordetinstituut. Een jaar later bundelde Depage en collega-arts Adrien Bayet hun krachten om de Belgische Nationale Liga voor Kanker in het leven te roepen. Depage stierf op 10 juni 1925 in Den Haag na een aanslepende ziekte, nog voor zijn laatste project effectief gerealiseerd werd.
Depaege en Koningin Elisabeth bezoeken oorlogsgewonden in De Panne in 1916. Tekening door Professor Thiriar Bron: Loodts, P., ‘Le destin extraordinaire du Dr Depage est lié à la rencontre de trois anges blancs aux caractères exceptionnels’, Médecins de la Grande Guerre http://www.1914-1918.be/docteur_depage_ocean.php?PHPSESSID=4b3dfa57057a2e63500351015b1548b5, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020]]. |
Politieke carrière
In 1908 werd Depage verkozen tot gemeenteraadslid in Brussel. Hij ijverde voor een ziekenhuisbeleid dat aangepast was aan de groeiende stedelijke bevolking. Twaalf jaar later werd hij senator voor de Liberale Partij in het arrondissement Brussel en steunde hij initiatieven om de volksgezondheid te verbeteren. Hij bekleedde dit mandaat tot aan zijn dood. Ten slotte was Depage ook nog lid van de vrijmetselaarsloge Charles Magnette 1914-1918.
Persoonlijke leven
In 1893 huwde Depage met Marie Picard, een verpleegkundige en de nicht van zijn leermeester professor Héger. Samen kregen ze drie zonen. Ze hadden verschillende gezamenlijke projecten zoals de verpleegschool Ecole Belge d’Infirmières Diplômées en het ziekenhuis-hotel L’Ocean. Picard reisde naar de Verenigde Staten om geld en middelen voor dit ziekenhuis in te zamelen. Ze stierf op de terugreis met het ship Lusitania, dat getorpedeerd werd door de Duitsers in 1915. Een tweede persoonlijke tragedie dat jaar was de dood van Cavell: zij werd gefusilleerd om dat ze Engelse soldaten uit oorlogsgebied hielp vluchten.
Prijzen, erkenning en lidmaatschap
Depage kreeg in 1886 een prijs van Société Royale des Sciences Medicales et Naturelles voor zijn doctoraatsthesis over galstenen.
Depage werd lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde in België in 1907.
Voor zijn werk tijdens de oorlog werd hij bekroond met de Ordre national de la Légion d’Honneur (Frankrijk), Distinguished Service Medal (VS) en de Most Honourable Order of the Bath (VK).
Varia
Depage opereerde samen met Professor Thiriar Koning Léopold II enkele dagen voor zijn dood in 1909.
Werken
Lijst met publicaties op: Union Catalogue of Belgian Libraries (Unicat), met zoekterm “Depage, Antoine”, <https://www.unicat.be/uniCat?func=search&uiLanguage=en&query=Depage%2C+Antoine>.
Literatuur
‘Antoine Depage’, Académie Royale de Médecine de Belgique <http://www.armb.be/index.php?id=2349, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.
‘Antoine Depage (1862-1925)’, CHU | UVC Brugmann <https://www.chu-brugmann.be/nl/histo/depage.asp>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.
Bodson, Arthur en Bertouille, Chantalle, Antoine Depage, chirurgien de guerre - sénateur, Series 4, Bruxelles, Centre Jean Gol, 2011.
Depage Henri en Devèze, Albert, La vie d’Antoine Depage 1862-1925, Bruxelles, La Renaissance du livre, 1956.
‘Hommage Antoine Depaege’, Bulletin de l’Académie Royale de Médecine de Belgique, 26 november 1962.
Helling, Thomas, S. en Daon, Emmanuel, ‘In Flanders Fields. The Great War, Antoine Depage, and the Resurgance of Débridement’, Annals of Surgery, 228.2 (1998), 173-181.
Loodts, P., ‘Le Destin Extraordinaire Du Dr Depage Est Lié à La Rencontre de Trois Anges Blancs Aux Caractères Exceptionnels’, Médecins de La Grande Guerre <http://www.1914-1918.be/docteur_depage_ocean.php?PHPSESSID=4b3dfa57057a2e63500351015b1548b5>, pagina geraadpleegd op X.
Van Ermengem, E., ‘Notice Antoine Depage’, Bulletin de l’Académie Royale de Médecine de Belgique, 27 juni 1925.
Verhoogen, J., ‘Eloge Antoine Depage’, Bulletin de l’Académie Royale de Médecine de Belgique, 25 januari 1930.