Feltz, Guillaume-Antoine-François baron de (1744-1820)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search

Politicus, geboren te Luxemburg op 5 februari 1744 en overleden te Brussel op 3 juli 1820.

Biografie

Antoine-Guillaume-François de Feltz werd geboren in Luxemburg op 5 februari 1744 als zoon van Marie-Elisabeth Mewen en Jean-Ignace Feltz, functionaris in het Oostenrijks bestuur. Hij studeerde aan de Universiteit van Leuven en behaalde op 18 juli 1760 het diploma licentiaat in de rechten. Feltz begon zijn administratieve carrière in dienst van het Oostenrijks bestuur als assistent van de vice-kanselier van Jean-Philippe Cobenzl.
Feltz was in 1766 betrokken bij de oprichting van het kadaster in Luxemburg. Hij werd benoemd tot lid van het eerste en tweede kadaster comité belast met de beschrijving van Luxemburg, vervolgens tot commissaris-generaal in 1770. In 1771 trad hij toe tot de Rekenkamer in de hoedanigheid van auditeur.[1]
Feltz ontving op 25 januari 1772 via een adelbrief de titel van baron.[2]
In 1773 werd hij benoemd tot rapporteur van de Jointe des administrations en het jaar daarop tot raadsheer ontvanger-generaal verantwoordelijk voor steun en subsidies aan de provincie Luxemburg. In 1776 werkte hij aan het kadaster van de provincie Limburg.
In 1783 werd hij rapporteerder in het Comité van de Religiekas waarvan hij in 1784 caissier of algemeen ontvanger werd. In hetzelfde jaar trad hij als hoofdraadsheer toe tot de Rekenkamer.
Van 1787 tot 1789 was hij rapporteur in de Commissie voor Kerkelijke aangelegenheden, studies en censuur. Hij stond tevens aan het hoofd van de Acadamie voor Schilderkunst, Beeldhouwkunst en Tekenen.
Als gevolg van de spanningen veroorzaakt door de Brabantse revolutie, werd hij op diplomatieke missie gestuurd naar de Noordelijke Nederlanden waar hij zich vestigde in Den Haag. Hij was lid van de Jointe de Trèves. Na de eerste Oostenrijkse restauratie werd Feltz op 21 augustus 1791 benoemd tot staats- en oorlogssecretaris en lid van de Raad van State.

Na een eerste aanvraag in oktober 1789 werd hij op 18 mei 1791 lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles. Deze benoeming volgde op een samenwerking tussen hem en de Academie in de Kerkelijke commissie waarvan hij rapporteerder was.
Het lijkt erop dat Feltz was verkozen om politieke redenen. Tijdens de Brabantse revolutie had de Academie immers kanonnen verstrekt aan de tegenstanders van Oostenrijk. De secretaris-generaal, Mann, accepteerde de kandidatuur van Feltz in de hoop zo de neutraliteit van de Academie ten opzichte van het Oostenrijks bestuur te behouden.[3]. Feltz beloofde om de Academie te verdedigen en hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij niet over voldoende wetenschappelijke bagage beschikte om te participeren in de activiteiten van de Academie.
Na de Franse inval in 1793 werd Feltz benoemd tot gevolmachtigd minister van de keizer aan het hof van de prinsbisschop van Luik.
Van 1794 tot 1816 bleef hij het Oostenrijkse regime dienen.
Hij werd opgenomen in de Ridderorde van de Staten van Neder-Oostenrijk en was actief in de Raad van Financiën. Hij vertegenwoordigde als bijzonder gezant en gevolmachtigd minister, de belangen van Oostenrijk in zowel de Bataafse Republiek als het Koninkrijk Nederland.
In 1816 werd hij opgenomen in het ridderschap van het Groothertogdom Luxemburg en vestigde zich definitief in het Koninkrijk der Nederlanden. Hij was staatsraadgever en lid van de eerste Kamer van de Staten-Generaal. Hij was eveneens curator van de Universiteit van Leuven en commandeur in de Orde van de Belgische Leeuw.
Vanaf 3 juli 1816 tot aan zijn dood op 3 juli 1820 was hij president van de heropgerichte Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles.

Werken

Feltz interpelleerde zelden tijdens de zittingen van de Academie. Hij vond zichzelf ongeschikt om te oordelen over de wetenschappelijke waarde van de publicaties die er werden voorgesteld. Hij besprak toch het werk gepresenteerd door François-Xavier Burtin getiteld Description d’une grotte de la Province de Luxembourg nommé vulgairement le trou de Han.
Hij gaf tevens zijn visie over het werk van Ghesquière getiteld Recherches sur l’antiquité de la peinture du verre (6 décembre 1790).

Publicaties


Bibliografie

  • BRUNEEL, Claude, HOYOIS, J.-P., Les grands commis du gouvernement des Pays-Bas autrichiens : dictionnaire biographique du personnel des institutions centrales, Brussel: Algemeen Rijksarchief, 2001, p. 249-254.
  • DAMME, Olivier, de Feltz, Guillaume-Antoine-Francois, baron, in HASQUIN, Herve, l’Académie Impériale et Royale de Brussel : ses académiciens et leurs réseaux intellectuels au XVIIIe siècle, Brussel: Hayez, Imprimeurs, 2009, p. 175-178
  • GUILLAUME, baron, "Feltz, (Guillaume Antoine François baron de)" in Biographie Nationale, vol. 7, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, Imprimeurs-éditeurs, 1883, kol. 9-10.
  • SPRUNCK, Alphonse, "Guillaume, Antoine, François de Feltz" in Biographie Nationale du pays de Luxembourg depuis ses origines jusqu'à nos jours, vol. 5, Luxemburg: Imprimerie de la Cour Victor Buck, 1947, p. 5-17.
  • "Feltz, Guillaume Antoine François baron de", in NEYEN, A., Biographie luxembourgeoise: Histoire des hommes distingués originaires de ce pays, considéré à l'époque de sa plus grande étendue, ou qui se sont rendus remarquables pendant le séjour qu'ils y ont fait, vol. 1, Luxemburg, P. Bruck, libraire-éditeur, 1860, p. 195-196.
  • GÉRARD, Pierre, Auguste, Florent, ERMENS, Joseph, DE JONGHE, Jean Baptiste Théodore, Listes des titres de noblesse, chevalerie, et autres marques d'honneur accordées par les souverains des Pays-Bas, depuis 1659 jusqu'à 1794 : précédées d'une notice historique, Brussel: A. Vandale, 1847, p. 229.
  • "Feltz, (Guillaume Antoine François baron de)", in La cour de Hollande sous le règne de Louis Bonaparte, 4de, Parijs, Chez Persan, 1830, p. 354-355.


Nota’s

  1. Jump up Olivier DAMME, "de Feltz, Guillaume-Antoine-Francois, Baron", in Herve HASQUIN, L’Académie Impériale et Royale de Bruxelles : ses académiciens et leurs réseaux intellectuels au XVIIIe siècle, Brussel: Hayez, Imprimeurs, 2009, p. 175.
  2. Jump up P. GÉRARD, J. ERMENS, J.B. DE JONGHE, Listes des titres de noblesse, chevalerie, et autres marques d'honneur accordées par les souverains des Pays-Bas, depuis 1659 jusqu'à 1794: précédées d'une notice historique, Brussel: A. Vandale, libraire-éditeur, 1847, p. 229.
  3. Jump up Olivier DAMME, "Op. Cit.", p. 176