Koninklijk Museum voor Midden-Afrika-Musée royal de l'Afrique centrale
Museum, opgericht als tijdelijke tentoonstelling in 1897 door Leopold II, gewijd aan de kunst, geschiedenis en beschaving van Congo.
1960 | Musée royal de l’Afrique centrale- Koninklijk Museum voor Midden-Afrika |
1910 | Musée du Congo belge |
1898 | Musée du Congo |
Sinds eind 2018 luidt de officiële naam van het museum AfricaMuseum.
Contents
Historiek
De Congolese sectie van de Wereldtentoonstelling van Brussel, in 1897 door Leopold II te Tervuren ingehuldigd, werd omwille van het grote succes onder de vorm van een permanent museum behouden. Het Congomuseum had als bedoeling om de economische rijkdom en ontwikkeling van de kolonie voor het publiek te etaleren. In 1910, bij de overname van Congo-Vrijstaat, werd het museum ondergebracht in een schitterend paleis in Tervuren. Het kreeg vanaf dat moment een meer wetenschappelijke betekenis en inhoud en kreeg de naam Museum van Belgisch Congo. De opeenvolgende museumdirecteurs verwierven belangrijke collecties en bouwden een expertise op in de domeinen van koloniale etnografie, antropologie en prehistorie, geologie en paleontologie, morele, politieke en historische wetenschappen, economie, dierkunde en plantkunde. Vanaf 1911 bestond er aan het museum ook een laboratorium voor chemisch onderzoek met economische doeleinden. Het werd in 1928 een onafhankelijke instantie, het Laboratoire onialogique de l'Etat.
Het Museum was de draaischijf van de samenwerking tussen de onderzoekswereld en de industrie in België en Congo. De samenwerking tussen de industriële wereld en het Museum had gunstige gevolgen voor beide. Voor het Museum resulteerde dit o.a. in een sterke uitbreiding van de verzameling gesteenten, mineralen en fossielen (van 10.000 tot 50.000 exemplaren), met inbegrip van talrijke boorkernen en van de twee diepe boringen van Samba en Dekese (elk 2000 m; gelijk aan 50.000 bodemstalen). Dit materiaal werd gedurende tien jaar bestudeerd en er verschenen vijftig publicaties over. Deze grote inspanning zal uniek blijven binnen de microkosmos van de Belgisch-Congolese geologie en droeg in grote mate bij tot de grondige herziening van het onderwijs en van het onderzoek op het vlak van de geologie in het moederland.[1]
Een aantal belangrijke figuren: Georges Albert Boulenger was nauw betrokken bij de oprichting van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Jacques Lepersonne was werkzaam in dit Museum en bouwde het Geologische Departement van het Museum verder uit tot een belangrijk onderzoekscentrum. Lucien Cahen was directeur van deze instelling.
Directeurs
1898-1899 | Théodore Masui |
1899-1910 | Émile Jean Baptiste Coart |
1910-1927 | Alphonse de Haulleville (1860-1938) |
1927-1946 | Henri Schouteden (1881-1972) |
1947-1958 | Frans Maurits Olbrechts (1899-1958) |
1958-1977 | Lucien Cahen |
1977-1978 | Pierre Basilewsky |
1978-1980 (ad interim) | Albert Maesen (1915-1992) |
1980-1980 (ad interim) 1985-2002 |
Dirk F. E. Thys van den Audenaerde |
2002- | Guido Gryseels |
Bibliografie
- Despy-Meyer, Andrée, "Instellingen en netwerken", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 86.
- Couttenier, Maarten, Congo tentoongesteld: een geschiedenis van de Belgische antropologie en het museum van Tervuren (1882-1925), Leuven, 2005.
Nota’s
- ↑ Science Connection, Internationaal Jaar van de Aarde, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en de Mijnbouw, p. 3, geconsulteerd op 13/05/2011 om 15u04.