Lecompte, Marius Joseph (1902-1970)
Paleontoloog, geoloog en stratigraaf, geboren te Morlanwelz op 16 mei 1902 en overleden te Leuven op 21 augustus 1970.
Biografie
Marius Lecompte werd geboren te Morlanwelz op 16 mei 1902. Hij was het tweede kind uit een bescheiden gezin met 5 kinderen. Hij studeerde Grieks-Latijn aan het Collège de Bonne-Espérance. Na het afronden van zijn humaniora werd hij benoemd tot leraar aan de middelbare school van Schadeck-Attert. In 1925 werd hij benoemd aan het College van Chimay. Hij doceerde aan beide scholen natuurkunde. Tijdens zijn vrije tijd bereidde hij zich voor op het behalen van zijn kandidatuursdiploma natuurkunde. Hij behaalde dit diploma voor de middenjury. Dit diploma maakte het mogelijk dat hij in 1927 assistent-geoloog werd in dienst van Union Minière in de provincie Haut-Katanga. Hij werkte hier drie jaar en bekwaamde zich verder in de geologie en de mijnprospectie. Na zijn verblijf in Katanga keerde hij terug naar België waar hij trouwde en zich inschreef aan de UCL voor het behalen van zijn licentie in de geologie. In 1932 promoveerde hij tot doctor in de geologie met een dissertatie over zijn geologische waarnemingen in Shaba (Katanga). In hetzelfde jaar werd hij laureaat van de reisbeurzen wedstrijd en in 1933 kon hij dankzij deze beurs door Engeland, Frankrijk en Duitsland trekken. Nadien werkte hij enkele maanden als toezichter aan het Atheneum van Brussel. Hij werd echter aangesteld als medewerker aan het Koninklijk Natuurhistorisch Museum. In 1934 werd hij daar assistent-naturalist, in 1937 adjunct-conservator, in 1940 conservator en directeur van het laboratorium in 1952.[1]
In 1937 kon hij dankzij een C.R.B-beurs een studiereis maken door Noord-Amerika. Hij deed onderzoek naar de riffen uit het Siluur en het Devoon. Hij bracht ook een bezoek aan het mariene laboratorium van de Carnegie Foundation in Tortuga en aan het mariene station op de Bermuda-eilanden.[2] Met zijn analyse van de rijke tabulatacollectie van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum werd hij in 1940 geaggregeerde voor het hoger onderwijs.[3]
Hij doceerde paleontologie aan het Institut Meurice van 1936 tot 1945 en vanaf 1945 doceerde hij aan de UCL. Naast doceren deed hij ook onderzoek aan de UCL in het paleontologisch laboratorium van het Geologisch Instituut. Hij was ook directeur van dit laboratorium. In 1967 ging hij aan het Koninklijk Natuurhistorisch Museum met pensioen, hij bleef echter doceren en onderzoek doen aan de UCL.
Hij werd in 1960 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique en effectief lid in 1964. Hij werd in 1960 voorzitter van de Europese divisie van de Union paléontologique international. Hij was erelid van de Geological Society of London en van de Geological Society of America. Hij was corresponderend lid van het Seckenbergische Naturforschende Gesellschaft Frankfurt am Main. Hij won verschillende prijzen: in 1942 de Agathon De Potterprijs, in 1955 de Henri Buttgenbach prijs en in 1959 de Tienjaarlijkse prijs van de Belgische regering voor Mineralogische Wetenschappen .
Hij overleed te Leuven op 21 augustus 1970.[4]
Werken
Hij publiceerde nog tijdens zijn opleiding aan de UCL zijn geologische observaties van de noordelijke grens van het Naamse stroomgebied.[5] Zijn doctoraatsthesis werd in 1933 gedeeltelijk gepubliceerd in het tijdschrift van het Geologisch Instituut aan deUCL.[6] In zijn doctoraat behandelde hij het batholiet van Mokambo in Katanga.[7]
Aan de UCL werd hij beïnvloed door zijn leermeester Etienne Asselberghs. Deze zorgde ervoor dat Marius Lecompte meer in de richting van de paleontologie en de stratigrafie van het Devoon evolueerde.
Maurits Lecompte bestudeerde de collectie fossiele poliepen die aan het Koninklijk Natuurhistorisch Museum waren samengebracht door Édouard-François Dupont.[8] Daarnaast onderzocht hij de stromatoporen van het Devoon en werkte hij mee aan de referentiewerken over paleontologie van Piveteau (1952) [9] en Moore (1956) [10]. Hij bestudeerde vervolgens Devoonriffen in België en de rest van de wereld. Hij liet een school na voor studies van het Devoon over gans de wereld.[11]
Publicaties
- Lijst met publicaties: Ubaghs, G., "Marius Lecompte", In: Annuaire ARB, jaargang 1977, Brussel: ARB, p. 90-100.
Bibliografie
- Ubaghs, G., "Marius Lecompte", In: Annuaire ARB, jaargang 1977, Brussel: ARB, p. 73-100.
- Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire, "De aardwetenschappen", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 221.
- Groessens, Eric & Delmer, André,"Marius Lecompte", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, Brussel: ARB, 2005, p. 235-236.
Nota’s
- ↑ Groessens, Eric & Delmer, André, "Marius Lecompte", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, Brussel: ARB, 2005, p. 235-236.
- ↑ Ubaghs, G., "Marius Lecompte", In: Annuaire ARB, jaargang 1977, Brussel: ARB, p. 73-100.
- ↑ Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,"De aardwetenschappen", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.221.
- ↑ Groessens, Eric & Delmer, André, "Marius Lecompte", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, Brussel: ARB, 2005, p. 235-236.
- ↑ Ubaghs, G., "Marius Lecompte", In: Annuaire ARB, jaargang 1977, Brussel: ARB, p.73-100.
- ↑ Groessens, Eric & Delmer, André, "Marius Lecompte", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, Brussel: ARB, 2005, p. 235-236.
- ↑ Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire,"De aardwetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.221.
- ↑ Ubaghs, G., "Marius Lecompte", In: Annuaire ARB, jaargang 1977, Brussel: ARB, p.73-100.
- ↑ Traité de Paléontologie
- ↑ Treatise on Invertebrate Paleontology
- ↑ Groessens, Eric & Groessens-Van Dyck, Marie-Claire, "De aardwetenschappen", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.221.