Lejeune, Phocas (1823-1881)
Agronoom en eerste directeur van het Rijkslandbouwinstituut van Gembloux. Geboren op 21 november 1823 in Verviers en overleden op 3 juli 1881 in Gembloux. Zoon van Alexandre Lejeune.
Contents
Biografie
Lejeune groeide op in het gezin van Marie-Cathérine Monseur en de gerenommeerde arts-plantkundige Alexandre Lejeune. Mogelijk ontwikkelde de jonge Lejeune hier zijn passie voor landbouwkunde, een discipline die enigszins in de lijn van zijn vaders studiedomien lag, maar dan met praktische dimensies. Hij schreef zich in voor een opleiding aan de Rijksveeartsenijschool van Kuregem, waar tussen 1836 en 1848 een specialisatie in de landbouwkunde werd aangeboden. Omdat deze opleiding het niveau van landbouwkundige opleidingen in het buitenland niet haalde, bood de overheid ook actief studiebeurzen aan. Lejeune maakte, net als zijn medestudent Guillaume Fouquet, van een dergelijke beurs gebruik om aan de prestigieuze Franse landbouwschool van Grignon zijn opleiding te vervolledigen. In totaal legden slechts drie Belgische studenten dit opleidingstraject af: Lejeune en Fouquet waren er twee van.[1] Lejeune werd hierna leraar aan de zopas opgerichte gemeentelijke landbouwschool van Verviers, waar hij onder andere het vak landbouweconomie verzorgde. Later werd hij directeur van de beroepslandbouwschool van Torhout. Het succes van deze middelbare landbouwscholen bleef echter uit: door een gebrek aan leerlingen sloten de meeste ervan al korte tijd na hun oprichting (1849-1850) de deuren. In de hervorming van het rijkslandbouwonderwijs die zich in de late jaren 1850 dan ook opdrong, lag de oprichting van een hogere onderwijsinstelling voor landbouwkunde op tafel. Lejeune was een van de voornaamste promotoren van dit project. Hij werd ten slotte tot directeur van dit rijkslandbouwinstituut benoemd. Hij bleef tot aan zijn dood in 1881 op de directeursstoel. Guillaume Fouquet volgde hem op.
Naast zijn leraar- en directeurschap in verschillende rijksinstellingen, stelde Lejeune ook op andere manieren zijn expertise als gediplomeerd agronoom ter beschikking van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zo maakte hij in 1851 een officieel rapport over het gebruik van de meststof beenderkool, een afvalproduct uit de suikerindustrie, in de ontginning van het Belgische heidegebied.[2] Een aantal jaar later schreef hij een landbouwwetenschappelijk werk met botanische encyclopedische inslag over Belgische weidegronden.[3] Lejeune werkte ook mee aan de Landbouwbibliotheek-Bibliothèque rurale, een wetenschapsvulgariserend opvoedkundig project van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Lejeune was gehuwd met Victorine Grandjean.
Publicaties
Onder meer:
Prairies et herbages en Belgique, Brussel, 1859.
Emploi du noir animal pour le défrichement des landes et des bruyères, Brussel, 1851.
Bibliografie
Verviers, Burgerlijke stand, Geb., Afk., Huw., Ovl. 1823, akte 645, gedigitaliseerd op Zoekakten.nl, geraadpleegd op 23/03/2017 (met dank aan H. Bovens).
Gembloux, Burgerlijke stand, Overlijden 1881-1890; Geboorten, Afkondigingen 1891-1900, akte 50, gedigitaliseerd op Zoekakten.nl, geraadpleegd op 23/03/2017 (met dank aan H. Bovens).
Segers, Yves en Hermans, Roeland, ‘Between ideology and science: higher agricultural education in Belgium and the development of a Catholic agricultural network, 1850-1914’, in: Agricultural History Review, 2 (2009), 6-7.
Mammerickx, M., ‘Les origines de l’enseignement agronomique supérieur en Belgique’, in: Annales de Gembloux (1964), 67-68.
Woestenborghs, Bert, Hermans, Roeland en Segers, Yves, In het spoor van Demeter. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen K.U.Leuven, 1878-2003, Leuven, 2005, 20-21.
Institut agricole de l’Etat à Gembloux. Historique, organisation, enseignement, annexes, Brussel, 1901.
Noten
- ↑ De naam van de derde student blijft onbekend.
- ↑ Lejeune, Ph., Emploi du noir animal pour le défrichement des landes et des bruyères, Brussel, 1851.
- ↑ Lejeune, Ph., Prairies et herbages en Belgique, Brussel, 1859.