Maisin, Joseph Henri Ferdinand (1893 - 1971)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Bron: Bron:f ‘Joseph Maisin', UCL, http://www.md.ucl.ac.be/histoire/maisinJ/ilmaisin.htm.


Joseph Maisin was een arts, onderzoeker en hoogleraar, die gespecialiseerd was in radio- en radiumtherapie, radiologie, pathologie en oncologie. Hij was een vernieuwer inzake de behandeling van kanker en innoveerde ook educatie over en onderzoek naar deze ziekte. Hij speelde eveneens een cruciale rol in de uitbouw van nationale en internationale medische infrastructuur en netwerken inzake kankerbehandeling, radiologie en kernenergie.

Levensloop

Opleiding


Joseph Maisin werd geboren in Néthen, een dorpje in Waals-Brabant, vlak bij de grens met Vlaanderen, in 1893. Nadat hij hier naar de lagere school ging, volgde hij middelbaar onderwijs aan het Atheneum in Leuven. Hij begon aan universitaire studies in dezelfde stad, maar kon deze niet afwerken door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hij maakte van een nood een deugd: door als student een legerarts te ondersteunen, kon zijn opleiding verderzetten terwijl hij zijn legerdienst deed. Maisin werd eerst gestationeerd aan het Yzerfont, daarna werd hij overgeplaatst naar Centraal-Afrika. Hij was betrokken bij de Slag om Tabora (1916), in Duits-Oost-Afrika (het huidige Tanzania). Medische zorgen in het heetst van de strijd toedienen, was een erg leerrijke ervaring, die ook een sterke indruk op Maisin naliet.


Deze Afrikaanse oorlogsepisode was ook bepalend voor zijn verdere loopbaan. Na de oorlog ging hij aan de slag als student-onderzoeker in het laboratorium van Richard Bruynoghe, waar hij zich liet inwijden in tropische pathologie. Hij studeerde af met hoogste onderscheiding in 1921. Maisin kreeg van de Belgische overheid verschillende reisbeurzen, die hij gebruikte hij om verder te studeren bij verschillende buitenlandse experten. Hij passeerde onder meer bij Claude Regaud en Gustave Roussy in Parijs, Pierre Masson en Charles Oberling in Strasbourg, Johannes Fibiger (Winnaar van de Nobelprijs Geneeskunde in 1926) in Kopenhagen en last but not least James Murphy van het Rockefeller Institute for Medical Research in New York.

Loopbaan


Maisins academische en medische loopbaan kwam al snel van de grond. Rector Paulin Ladeuze won de jonge specialist inzake klinische en experimentele oncologie voor de Katholieke Universiteit in Leuven door hem in 1923 de leerstoel “anatomische pathologie, radiologie en kankerologie” met een onderwijzende functie aan te bieden. Amper twee jaar later werd de nog maar 34-jaar oude Maisin benoemd tot professor. Toen kreeg hij ook groen licht om het Institut d’anatomie pathologique op te richten. Als directeur vormde hij het “Kankerinstituut” om tot een interdisciplinaire instelling, die behandeling, onderzoek en onderwijs combineerde. Dit triumviraat vormde ook de blueprint van zijn eigen carrière.[1]


Maisin ontpopte zich al snel tot een gerenommeerde all-round specialist inzake de diagnosering en behandeling van kanker, voornamelijk met radioactieve stoffen zoals radium. Hij deed uitgebreid experimenteel onderzoek naar verschillende behandelingen, zoals het injecteren van radium in de huid en het bestralen van patiënten met een radiumbom, een grote hoeveelheid radium. Het Instituut beschikte over relatief grote hoeveelheden radium afkomstig uit Congo, dankzij steun van de Belgische overheid en Union Minière du Haut-Katanga, een mijnbedrijf in de Katangaprovincie.

| Om meer te weten te komen over de rol van radium in de Belgische wetenschapsgeschiedenis, bekijk Belgische wetenschappers en artsen en radium: een korte, maar hevige nucleaire affaire.

Verder deed Maisin ook nauwgezet onderzoek op muizen en ratten. Hij diende deze kankerverwekkende stoffen toe en onderzocht dan de invloed van dieet, hormonale behandeling en bepaalde geneesmiddelen. Toen werden dergelijke onderzoeksmethoden als erg vooruitstrevend gezien. Maisin stond ook bekend als een toegewijde en nauwgezette arts met een hands-on approach. Hij behandelde patiënten uit alle lagen van de maatschappij en was vaak ook betrokken bij hun palliatieve zorgen. Hij bleef meer dan veertig jaar actief als arts.


Maisin gooide ook hoge ogen als een bevlogen en begaafd lesgever. Hij kon algemene principes verduidelijken met concrete en vaak persoonlijke voorbeelden. Ook legde hij vaak verbanden tussen genetica, fysiologie, biochemie en immunologie. Met zijn “licht rockende stem” enthousiasmeerde hij komende generaties artsen en onderzoekers.[2]In 1947 richtte hij de School voor Electroradiologie op. In 1948 en 1949 verschenen telkens de twee volumes van Cancer, een van zijn belangrijkste publicaties. Tijdens de jaren 1950 hield hij zich vooral bezig met radiobiologisch onderzoek, samen met Professor Zénon Marcel Bacq, die verbonden was met de Université Libre de Bruxelles en de Universiteit van Luik. Zo bestudeerde Maisin, onder andere, hoe cellen reageerden op radioactieve straling en waarom sommige weefsels gevoeliger waren voor deze behandeling of er net meer resistent tegen waren. Tijdens de jaren 1960 spitste hij zich toe op onderzoek naar immunoprofylaxe van kanker. Radiobiologie, radiologie, biochemie, immunologie en kernenergie bleven de belangrijkste pijlers van zijn onderzoeksloopbaan.


Joseph Maisin 02.jpg
Joseph Maisin aan het werk Bron: ‘Joseph Maisin’, Fonds Joseph Maisin <https://fondsmaisin.org/historique/joseph-maisin/>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.


In 1961, werd Maisin lid van de Belgisch Koninklijke Academie voor Geneeskunde; een relatief late erkenning van zijn loopbaan. Bekommerd om taaltwisten aan de Katholieke Universiteit, verzette hij zich tevergeefs tegen de splitsing ervan in een Nederlands- en Franstalige gedeelte. Als gerenommeerde expert, reisde Maisin regelmatig naar het buitenland voor onderzoek en had een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk. Door zijn expertise, faam en connecties werd hij gevraagd om deel te nemen aan allerlei aan internationale initiatieven inzake geneeskunde, kanker en de militaire en vreedzame toepassingen van kernenergie. Zo was hij betrokken bij de oprichting van de International Union for Cancer Control, een intergouvernementele organisatie die internationale samenwerking inzake onderzoek, behandeling en preventie van kanker promootte. Als voorzitter van de redactieraad van 1939 tot 1963 was hij verantwoordelijk voor de publicaties van deze unie. Hij werd er ook nog secretaris-generaal (1947-1954) en president (1954-1958) van. Verder was hij nog voorzitter van Uitvoerend Comité van de Council for International Organisations of Medical Sciences.


Maisin ging op emeritaat in 1964, maar dit betekende niet het einde van zijn wetenschappelijke en medische activiteiten. Hij zat nog in de wetenschappelijke raad van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) in Lyon en bleef onderzoeken en publiceren. Een auto-ongeluk in 1971 maakte een plots einde aan zijn leven en bedrijvigheid. Verschillende van zijn kinderen en kleinkinderen – die hij kreeg met zijn vrouw Simone Darchembeau (1897-1999), waarmee hij huwde in 1922 – volgden in zijn voetsporen. Henri Maisin zou hem opvolgen als directeur van het Leuvense Kankersinstituut, terwijl Jean Maisin het Centrum voor Kernenergie in Mol zou leiden.

Prijzen en onderscheidingen


Maisin won tijdens zijn leven talloze onderscheidingen in het binnen- en buitenland. Hij kreeg meerdere militaire eretekens, zoals het Médaille de la Victoire. Hij kreeg eredoctoraten van verschillende universiteiten zoals die van Oslo en Turijn. Hij won ook verschillende wetenschappelijke prijzen, zoals de Prix de la Fondation gouverneur Émile Cornez. Als erkenning van zijn pionierswerk, werd er ook een prijs in zijn naam opgericht. Deze is een van de vijfjaarlijkse prijzen die het FRNS uitreikt voor natuurwetenschappelijk en medisch onderzoek.


Voor een volledige lijst van Maisins functies en onderscheidingen, zie de biografische nota op de website Fonds Joseph Maisin. <https://fondsmaisin.org/historique/joseph-maisin/>


Publicaties

Lijst met publicaties in: Bacq Zénon Marcel en De Duve Christian, Notice sur la vie et l’œuvre du Professeur Joseph Maisin, in: Bulletin de l’Académie royale de Médecine, 7de reeks, 1.12 (1972), p. 374-392. <http://www.md.ucl.ac.be/histoire/maisinJ/maisinacad.pdf>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.


Literatuur

Berthet, J., ‘Oraison Funèbre Joseph Maisin’, Annales Université Catholique de Louvain, 1971, 885-889.;

Bacq Zénon Marcel en De Duve Christian, Notice sur la vie et l’œuvre du Professeur Joseph Maisin, in: Bulletin de l’Académie royale de Médecine, 7de reeks, 1.12 (1972), p. 374-392. <http://www.md.ucl.ac.be/histoire/maisinJ/maisinacad.pdf>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.

De Duve, Christian, ‘MAISIN, Henri, Ferdinand, Joseph’, in: Nouvelle Biographie Nationale, VIII, Brussel, Académie Royale de Belgique, 2005, p. 254–56.

Dunjic, A., ‘Joseph Maisin (1893 - 1971)’, in: Radiation Research, 49 (1972), p. 473–75.

‘Joseph Maisin (1893 - 1971)’, UCL <http://www.md.ucl.ac.be/histoire/maisinJ/maisinJ.htm>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.

‘Joseph Maisin’, Fonds Joseph Maisin <https://fondsmaisin.org/historique/joseph-maisin/>, pagina geraadpleegd op 29 januari 2020.

Maisin, Henri, ‘Joseph Maisin’, in: 50 Ans de Médecine à l’UCL, Brussels, Racine, 2002.

Maisin, Henri, L’institut du Cancer de l’Université catholique de Louvain, in: René Van Tiggelen en J. Pringot (reds.), 100 Years of Radiology in Belgium 1895-1995, Brussel, PPR Fiction, 1995.

Referenties

  1. Maisin omringde zich met medewerkers uit verschillende disciplines, zoals Eugène Picard (pathologische anatomie), Paul Wellens (radiologie), Pierre Estas (fysiotherapie).
  2. De Duve, Christian, ‘MAISIN, Henri, Ferdinand, Joseph’, in: Nouvelle Biographie Nationale, VIII, Brussel, Académie Royale de Belgique, 2005, 254–56.