Masius, Jean-Baptiste-Nicolas-Voltaire (1836-1912)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Masius, Jean-Baptiste-Nicolas-Voltaire (1836-1912)

Arts en professor aan de Universiteit van Luik, geboren te Rechim in het Groot-Hertogdom Luxemburg en overleden te Luik op 28 december 1912.


Biografie

Voltaire Masius werd geboren te Remich in het Groot-Hertogdom Luxemburg als zoon van een arts. Hij deed zijn humaniora aan het Atheneum van Aarlen en in 1854 startte hij zijn opleiding aan de Universiteit van Luik. Theodor Schwann stelde hem aan als voorbereider voor de cursus menselijke fysiologie, hij voerde deze functie uit van 1857 tot 1859.[1]
In 1861 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde. Hij profiteerde van een reisbeurs van de overheid en vertrok voor een opleiding bij Claude Bernard. Hij verbleef hier tijdens de wintersemesters van 1861-1862 en van 1862 tot 1863. Tijdens de zomer was hij werkzaam in ziekenhuizen in Parijs, Wenen, Würzburg en andere onderzoekscentra in Duitsland.[2]
Hij keerde terug naar België en vestigde zich als arts in de algemene geneeskunde te Aarlen.
Na een cholera epidemie in de Remich regio, keerde hij terug naar zijn geboortestad om er de bestrijding te begeleiden en om zijn eigen vader te behandelen.[3]
In dezelfde periode werd hij door de Universiteit van Luik aangeworven als docent en werkleider voor het onderwijs in de anatomie. Hij promoveerde in 1867 tot buitengewoon hoogleraar en in 1871 tot gewoon hoogleraar. Hij doceerde eerst de cursus beschrijvende anatomie, vervolgens de de therapeutische en de algemene pathologie. Hij was ook titularis van de cursus klinische kinderziektes. In 1879 volgde hij Joseph Antoine Spring op als docent voor de cursus interne geneeskunde voor ziekenhuizen.
Hij was van 1897 tot 1900 rector van de Universiteit van Luik.
Hij werd op 10 augustus 1901 toegelaten tot het emeritaat.
Hij won de Vijfjaarlijkse prijs voor de medische wetenschappen voor de periode 1870 tot 1875.[4]
Hij werd op 15 december 1880 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1896. Hij was in 1906 directeur van de Klasse Wetenschappen.
Hij was Commandeur in de Leopoldsorde en werd opgenomen in de Orde van de Academische Palmen.[5]
In 1911 richtte de Société médico-chirurgicale de Liège op zijn vraag een fonds op dat zijn naam draagt.
Hij overleed op 28 december 1912.[6]

Werken

De belangrijkste werken van Masius behandelden de fysiologie van het menselijke zenuwstelstel. In 1867 bewees hij het bestaan van een anospinaalcentrum bij konijnen, dat het Masius centrum werd genoemd, het bevindt zich ter hoogte van de lendenwervel. Zijn functie is het reguleren van de toon en de reflexen van de anale sluitspier. Het lokaliseert diverse vergelijkbare centra en bij verschillende soorten.[7]
Hij ontdekte samen met Constant François Vanlair de zitting en de afmetingen van de centra toegewezen aan de reflectiviteit van de ledematen van de kikker.
Hij observeerde onder andere de topografische medullaire locaties en stelde een nauwkeurig en algemeen gebruikte onderzoeksmethode op dat gebaseerd was op onderzoek tijdens het inbrengen van wortels. Ze bestudeerden eveneens de anatomische regeneratie van het ruggenmerg bij de kikker.[8]
De twee onderzoekers werkten ook aan de vasomotorische zenuwen en hun werking. Van zijn kant boog Masius zich over de werking van de productie van urine. Hij analyseerde eveneens enkele gevallen van mijnworminfectie en verminderde gezichtsscherpte, dat in sommige gevallen amaurosis kan veroorzaken.
Hij voerde samen met Paul Francotte een studie uit over polyneuritis.
In 1871 analyseerde hij met Constant François Vanlair een geval van spieratrofie.
Masius stelde een werk op over de substantie die wordt uitgescheiden door de maag en dat stercobiline wordt genoemd.
Hij nuanceerde de definitie van sepsis ontwikkeld door Koch en onderscheidde deze van voorbijgaande bloedinfecties van ondergeschikt belang.
Hij bestudeerde samen met Lucien Beco het fenomeen van sero-agglutinatie ten opzichte van de tuberculose bacilli bij de mens en bij de dieren.[9]
Hij voltooide samen met Constant François Vanlair, het fundamentele werk van Joseph Antoine Spring, gewijd aan de Symptomatologie morbide, de publicatie leverde hen de Vijfjaarlijkse prijs voor de medische wetenschappen op.
Hij stelde verschillende synthesepublicaties op over preventieve geneeskunde. Hij beschreef de klinische symptomen van de eerste gevallen van mijnworm en hekelde het gevaar voor besmetting van de mijnbekken van Luik.
Hij publiceerde in samenwerking met Schiffers en Closson in 1886 de Annales de clinique interne. Masius behandelde hierin een hele reeks van diverse onderwerpen.[10]
In 1880 presenteerde Masius een patiënt met syringomyelie en in 1891een beschrijving van de twaalfvingerige darm met vernauwing onder de ampulla van vater.
Hij bewees de effectiviteit van natriumsalicylaat bij de behandeling van reumatische koorts.[11]
Hij bestudeerde de rol van antithermische medicatie om bepaalde ziektes te behandelen, onder andere voor patiënten met tuberculose.
Hij analyseerde eveneens de therapeutische effectiviteit van vingerhoedskruid, digitoxine en andere substanties.[12]
Masius publiceerde verschillende bijdragen in de Bulletins van de Academie voor Geneeskunde, onder andere in 1884, een bijdrage over mijnwormen.[13]

Publicaties


Bibliografie


Noten

  1. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 81.
  2. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 257.
  3. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 82.
  4. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 257.
  5. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 84.
  6. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 259.
  7. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 95.
  8. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 99.
  9. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 258.
  10. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 106-108.
  11. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 259.
  12. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 106.
  13. VANLAIR, Constant, "Notice sur Voltaire Masius, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1914, p. 108.