Monchamp, Georges (1856-1907)
Voluit Georges-Marie-Michel-Joseph Monchamp.
Kerkgeleerde en historicus, geboren op 28 februari 1856 in Luik en daar gestorven op 12 juni 1907.
Biografie
Nadat hij zijn middelbare studies aan het Kleinseminarie van Sint-Truiden met succes had afgerond, kon Monchamp in 1872, op voorspraak van de Luikse bisschop, een opleiding theologie aan Gregoriana Universiteit van Rome volgen. Hij behaalde er de titel van doctor in de filosofie in 1876 en van doctor in de theologie in 1880. Twee jaar daarvoor had hij de priesterwijding ontvangen. Bij zijn terugkomst werd hij benoemd als docent van het college filosofie aan het Kleinseminarie van Sint-Truiden. In 1898 werd Monchamp vicaris-generaal van het bisdom Luik benoemd. Hij bleef tot aan zijn dood in deze functie.
De opkomst van het neothomisme wakkerde bij Monchamp – net als bij vele andere katholieke geleerden – de belangstelling voor antieke wetenschap aan. Monchamp ontwikkelde een bijzondere interesse voor figuren als Descartes, Galilei, Copernicus en Huyghens, en voor de de stroming van het cartesianisme. L'histoire du cartésianisme en Belgique, een lijvige studie van zijn hand werd op 10 mei 1886 door de Académie royale des sciences bekroond en uitgegeven. Monchamp schetste in dit werk een eerder optimistisch beeld van de ontvangst van het cartesianisme in onze streken, waarbij hij het cartesianisme van zijn meer materialistische aspecten ontdeed en Belgische filosofen nogal gemakkelijk als cartesianen voorstelde. Als belangrijkste oorzaak van deze door hem geschetste openheid in het Belgische intellectuele leven wees Monchamp het klimaat van culturele vrijheid van het Spaanse regime aan. Monchamp leek wetenschapsgeschiedenis hier met andere woorden te beschouwen als een cultureel gegeven dat niet van zijn ruimere context kon worden losgemaakt. Ook in het werk Galilée et la Belgique. Essai historique sur les vicissitudes du système de Copernic en Belgique (1892) verdedigde Monchamp het standpunt van de Belgische geleerden, ondanks het feit dat de grote meerderheid van hen zich tegen Copernicus had uitgesproken. Monchamps publicaties pasten daarmee in de katholiek geïnspireerde, in mindere of meerdere mate apologetische ideeëngeschiedenis van deze periode.
Monchamp werd in 1893 correspondent en in 1896 lid van de Académie royale des sciences. In 1897 werd Monchamp benoemd tot docent kerkgeschiedenis en kerkelijk recht aan het grootseminarie van Luik. Het jaar daarop stelde de Luikse bisschop Doutreloux hem aan als vicarisgeneraal. Monchamp bleef deze functie vervullen tot aan zijn dood.
Publicaties
Monchamp liet een omvangrijk oeuvre theologische en historische werken na. Tot zijn belangrijkste wetenschapshistorische werken behoren:
- Histoire du cartésianisme en Belgique, Brussel, 1886.
- Le flamand et Descartes d’après des documents nouveaux, Sint-Truiden, 1889.
- Galilée et la Belgique: essai historique sur les vicissitudes du système de Copernic en Belgique, Sint-Truiden, 1892.
- Notes sur Descartes, Luik, 1913. (post mortuum verschenen)
Bibliografie
- Gérin, Paul, “Monchamp (Georges – Marie –Michel – Joseph)", in: Biographie nationale, 35 (1970), 597-602.
- Opsomer, Carmélia (red.), Copernic, Galilée et la Belgique : leur réception et leurs historiens. Copernicus en Galilei in de wetenschapsgeschiedenis van België, Brussel, 1995.
- Kurth, Godefroid, Discours prononcé aux funérailles de mgr. Georges Monchamp, Luik, 1907.
- Laminne, Jacques, Eloge funèbre de Mgr Georges Monchamp ... prononcé à la cathédrale de Liège, le samedi 17 juin 1907, Luik, 1907.
- Steekkaart Jacques Laminne (1864-1924) op Odis Database Intermediary Structures Flanders [online].
- Vanpaemel, Geert, "Bijlage Wetenschapsgeschiedenis in België", in: Robert Halleux e.a., Geschiedenis van de wetenschappen in België van de Oudheid tot 1815, Brussel, 1998, 425-426.