Officiële Universiteit van Belgisch-Congo en van Ruanda-Urundi

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search

Universitaire onderwijsinstelling, opgericht door het ministerie van Koloniën in 1955 in Lubumbashi (toenmalig Elisabethstad). Hoewel het proffenkorps was samengesteld uit academici van de vier Belgische universiteiten had de Universiteit van Luik de grootste invloed op de ontwikkeling van deze universiteit. Vandaag gekend als de Université de Lubumbashi.


Niet te verwarren met Universiteit Lovanium.


Frans: Université officielle du Congo belge et du Ruanda-Urundi.


1981- Université de Lubumbashi
1971-1981 Université nationale du Zaïre – Campus de Lubumbashi
1963-1971 Université officielle du Congo
1960-1963 Université de l’État à Élisabethville
1955-1960 Université officielle du Congo belge et du Ruanda-Urundi


Historiek

Bron:  Jaumotte, André L., "Ferdinand Campus", In: Annuaire ARB, jaargang 1984, Brussel: ARB, p. 39-53.

De oprichting van de universiteit van Elisabethstad gebeurde in de context van de schoolstrijd: de liberaal-socialistische regering Van Acker IV (1954-1958) wilde een eind stellen aan wat het ervoer als de wurggreep van het katholiek onderwijs in Congo. Van Acker startte met de bouw van een groot aantal publieke primaire en secondaire scholen op het grondgebied van de kolonie. Deze onderwijspolitiek, die tot doel had de toekomstige elite van Congo aan de invloed van de kerk te onttrekken, resulteerde logischerwijs in de behoefte aan de oprichting van een niet-confessionele universiteit in Congo en Ruanda Burundi. Er heerste nochtans een zeker scepticisme aan de Belgische universiteiten: men vreesde dat er te weinig studenten zouden zijn. En de weinige évolués konden ook gewoon in België worden opgeleid.


De regering twijfelde lange tijd waar de universiteit gevestigd moest worden. In afwachting van een definitieve beslissing werd er in Usumbura (vandaag Bujumbura, in Burundi) een “institut pré-universitaire” ingericht om aan de eerste noden tegemoet te komen. Het instituut bestond maar één jaar en telde drie faculteiten : Filosofie en Letterkunde, Wetenschappen en Toegepaste Wetenschappen, en een school voor pedagogische wetenschappen. De universiteit werd dan toch, op 26 oktober 1955, via Koninklijk Besluit opgericht. De docenten werden op 21 september 1956 benoemd: het professorencorps en de Raad van Bestuur (waarvan de zetel in Brussel was) bestond uit professoren van de vier grote Belgische universiteiten. De ULB was er het best vertegenwoordigd. Professor Arthur Doucy, directeur van het Institut de Sociologie Solvay, stichtte een Institut supérieur d’études sociales voor de vorming van sociaal assistenten. De inhuldiging van de nieuwe universiteit vond plaats op 11 november 1956, in aanwezigheid van de minister van koloniën, de Luikse liberaal Auguste Buisseret.


De universiteit genoot een relatieve (en gewaardeerde) autonomie ten opzichte van de Belgische regering: ze werd bestuurd door een raad van bestuur, die de ontwikkeling van het onderwijs stuurde, het personeel benoemde en het budget beheerde. De eerste rector van de universiteit, Walter Bourgeois werd al op 5 november 1957 vervangen door Jean Hiernaux, specialist op het gebied van de fysische antropologie. Ferdinand Campus, pro-rector van de Universiteit van Luik en vice-voorzitter van het IWOCA, was aanvankelijk vice-voorzitter en bekleedde vanaf 1957 het voorzitterschap (door het decreet van 24 juli 1957). Hij bleef tot 1963 op deze post.[1] De Luikse universiteit had net de Fondation de l’Université de Liège pour les Recherches Scientifiques en Afrique centrale gesticht, gevestigd in Elisabethstad.


Vanaf 1958-1959 werden bepaalde cursussen ontdubbeld en onderwezen in het Nederlands, ondanks tegenstand van het professorenkorps. Er moesten dus nieuwe Nederlandstalige docenten uit Gent en Brussel worden gehaald. In tegenstelling tot de Universiteit Lovanium van Leopoldstad, verwelkomde de Université d’Élisabethville overwegend studenten van Europese origine. De nieuwe universiteit had geen enkel eigen gebouw en moest een onderkomen zoeken in een eenvoudige hangar, in een woonhuis, of in lokalen die door het IWOCA werden ter beschikking gesteld.[2]


Onafhankelijkheid

Torèlubumbashi.jpg
Een replica van de Tore, mascotte van de Luikse studenten, werd besteld door oudstudenten die in Elisabethstad werkten. Het standbeeld bevindt zich vandaag in de zoo van Lubumbashi. Op de foto bemerk je in de verte de schouw en terril van de voormalige Union Minière du Haut Katanga. Bron: John Lagae, © La Fonderie, Brussel.[3]

De onafhankelijkheid van de Republiek Congo op 30 juni 1960 werd al snel gevolgd door die van de staat Katanga. De universiteit werd daardoor verscheurd tussen wat men noemde « la guerre des sociologues ».[4] De Luikse hoogleraar René Clémens[5] en zijn collega’s traden op als raadgevers en technici voor het separatistische Conakat van Moïse Tshombe . Zij steunden de afscheuring, samen met onder meer de Union Minière, de missieposten en de Belgische regering. Arthur Doucy[6] en de Brusselaars deden hetzelfde voor de Balubakat van Jason Sendwe, de tweede electorale kracht in de regio, die net als de partij van Lumumba unitaristisch was. Nadat Tshombe op 11 juli 1960 de onafhankelijkheid van Katanga had uitgeroepen, en zichzelf tot president had uitgeroepen, besliste hij om de Université d’Élisabethville te sluiten want zij huisvestte subversieve krachten.


Clémens, die al snel de rechterhand van Tshombe werd, oefende samen met de Luikse rector Marcel Dubuisson die in de geheime verstandhouding was opgenomen, druk uit op de president om de universiteit opnieuw te openen. Dat gebeurde en de universiteit herstartte als Université de l’État te Élisabethville op 14 september 1960. Clémens leverde een grote bijdrage aan de redactie van de statuten van de nieuwe universiteit. De Conseil supérieur die de Conseil d’administration verving aan het hoofd van de universiteit werd voorgezeten door de Katangese minister van nationaal onderwijs, bijgestaan door een vertegenwoordiger van Tshombe. Verder bestond deze raad vooral uit professoren van de Gentse en Luikse universiteiten. Er was geen sprake meer om 'gevaarlijke' professoren van de ULB opnieuw aan te stellen.


In een sfeer van burgeroorlog en door de militaire tussenkomst van de Verenigde Naties, vormde de heropening van de universiteit een ware uitdaging. De Conseil Supérieur had alle moeite van de wereld om hoogleraars aan te trekken en probeerde wanhopig ze ook uit andere Europese landen te halen.[7] De kandidaten moesten hun dossier niet naar Elisabethstad sturen maar naar de bestuursraden van de Gentse en Luikse universiteiten. Deze laatste heeft het meest bijgedragen tot de samenstelling van het nieuwe professorenkorps. Ze stuurde docenten en assistenten om de leerstoelen te bekleden. De lessen hernamen in december 1960. In januari 1961 werd de Luikse hoogleraar biologie Joachim Frenkiel door president Tshombe tot rector benoemd. Hij bleef op post tot de afscheiding van Katanga teniet gedaan werd in 1963.


Vandaag


Website van de Université de Lubumbashi.


Bibliografie

  • Université officielle du Congo belge et du Ruanda-Urundi. Rapport sur l’Année Académique 1956-1957, Brussel, 1958.
  • Grogna, N., L’action de l’Université de Liège au Katanga, licentiaatsverhandeling Departement geschiedenis, Université de Liège, 1986-1987.
  • Symoens, J.-J., "L’université à la merci du vent du nord", in: J. Omasombo Thsonda J. (dir.), Haut-Katanga. Lorsque richesses économiques et pouvoirs politiques forcent une identité régionale, Tervuren, 2013, 351-353.
  • Genin, V., "Clémens (René)", in: Biographie Belge d’Outre-Mer.
  • "Notre petite histoire", op: Website van de Université de Lubumbashi, geraadpleegd op 22 /03/2019.


Noten

  1. "Notes générales", in: Université officielle du Congo belge et du Ruanda-Urundi, Rapport sur l’Année Académique 1956-1957, Brussel, 1958, p. 22-23.
  2. Idem, p. 32.
  3. Replica van de Stier van Léon Mignon, waarvan het origineel zich in Luik bevindt. Foto John Lagae, © La Fonderie, Brussel. Uit: Puissant, Jean, "Patrimoines multiples : Autour de l’exemple de la Cie des Bronzes de Bruxelles", in: Cahiers bruxellois, v. 49, nr.1, 2017, p. 371-393.
  4. Jean-Jacques Symoens, "L’université à la merci du vent du nord", in: J. Omasombo Thsonda, (dir.), Haut-Katanga. Lorsque richesses économiques et pouvoirs politiques forcent une identité régionale, Tervuren, 2013, p. 352.
  5. Clémens was een overtuigd monarchist. Hij was ook lieutenant-kolonel van het Belgisch reserveleger.
  6. Doucy was lid van de Parti Socialiste Belge.
  7. De Universiteit van Gent nam een afwachtende houding aan omdat ze geen officiële goedkeuring had ontvangen van het ministerie. De Universiteit van Luik had deze goedkeuring niet afgewacht.