Difference between revisions of "Spaey, Jacques (1908-1971)"
(→Biografie) |
|||
Line 4: | Line 4: | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | <br/>Jacques Spaey werd geboren te Gent in 1908. Nadat hij Klassieke Studiën volgde bij de Jezuïeten van het Sint-Barbaracollege, studeerde hij geneeskunde aan de [[Universiteit van Gent]]. Tussen 1933 en 1934 specialiseerde hij zich in gastro-enterologie aan de Universiteit van Parijs. Eens hij terugkeerde naar de oevers van de Leie, werd hij assistent aan de Faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Gent (1934-1936). Zijn plannen om zelf onderzoek te doen, werden gedwarsboomd door de taaltwisten aan de pas vernederlandste instelling. Spaey gooide noodgedwongen het roer om en richtte in Brussel een huisartsenpraktijk, gespecialiseerd in radiologie, op. Zijn aandacht ging vooral uit naar “sociale geneeskunde”, met andere woorden de sociale en institutionele aspecten van de geneeskunde. Met die mentaliteit werd hij ook het afdelingshoofd van het Burgerlijk Ziekenhuis in Etterbeek tussen 1937 en 1940. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog, sloot Spaey zich aan bij een groepje jonge Franstalige christendemocratische intellectuelen. Hij integreerde de redactiecomités van La Revue Nouvelle en La Relève, twee links-Katholieke tijdschriften. Hij bleef zijn hele loopbaan lang nauw verbonden met deze kringen. | + | <br/>Jacques Spaey werd geboren te Gent in 1908. Nadat hij Klassieke Studiën volgde bij de Jezuïeten van het Sint-Barbaracollege, studeerde hij geneeskunde aan de [[Universiteit van Gent]]. Tussen 1933 en 1934 specialiseerde hij zich in gastro-enterologie aan de Universiteit van Parijs. Eens hij terugkeerde naar de oevers van de Leie, werd hij assistent aan de Faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Gent (1934-1936). Zijn plannen om zelf onderzoek te doen, werden gedwarsboomd door de taaltwisten aan de pas vernederlandste instelling. Spaey gooide noodgedwongen het roer om en richtte in Brussel een huisartsenpraktijk, gespecialiseerd in radiologie, op. Zijn aandacht ging vooral uit naar “sociale geneeskunde”, met andere woorden de sociale en institutionele aspecten van de geneeskunde. Met die mentaliteit werd hij ook het afdelingshoofd van het Burgerlijk Ziekenhuis in Etterbeek tussen 1937 en 1940. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog, sloot Spaey zich aan bij een groepje jonge Franstalige christendemocratische intellectuelen. Hij integreerde de redactiecomités van La Revue Nouvelle en La Relève, twee links-Katholieke tijdschriften. Hij bleef zijn hele loopbaan lang nauw verbonden met deze kringen. Hij leerde hij ook Arthur Gilson, die later Minister van Defensie zou worden, kennen. |
+ | |||
+ | <br/>Spaey’s politieke connecties lieten hem toe een tumultueuze politieke loopbaan uit te bouwen. Eerst werd hij kabinetschef van de Minister van Openbare Gezondheid en Familie (1947-1948). Tussen 1951 en 1955 werd hij voorzitter van het Medisch-Juridisch Bureau, een publiek orgaan dat afhing van het Ministerie van Publieke Gezondheid en zich bezighield met invaliditeitsuitkeringen. Tegelijkertijd werkte hij voor de Generale Maatschappij van België, het lands voornaamste zakenbank, om de organisatie van koolmijnen in het centrum van België en Limburg te bestuderen. In deze bevoegdheid woonde hij verschillende conferenties van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal bij. In 1958 wierf Gilson zijn oude vriend van Spaey aan als adviseur om de organisatie van het Departement van Nationale Defensie te bestuderen. Deze functie was echter van korte duur, omdat Spaey verschillende vijanden onder de militairen maakte. Uiteindelijk werd hij kortstondig kabinetschef van Gilson bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare Diensten. |
Revision as of 15:12, 2 December 2019
Jacques Spaey was een Gentse arts, een christendemocratische intellectueel en een belangrijke Katholieke ambtenaar. Hij was ook de secretaris van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid en de grondlegger van Belspo, het Belgisch federaal wetenschapsbeleid.
Biografie
Jacques Spaey werd geboren te Gent in 1908. Nadat hij Klassieke Studiën volgde bij de Jezuïeten van het Sint-Barbaracollege, studeerde hij geneeskunde aan de Universiteit van Gent. Tussen 1933 en 1934 specialiseerde hij zich in gastro-enterologie aan de Universiteit van Parijs. Eens hij terugkeerde naar de oevers van de Leie, werd hij assistent aan de Faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Gent (1934-1936). Zijn plannen om zelf onderzoek te doen, werden gedwarsboomd door de taaltwisten aan de pas vernederlandste instelling. Spaey gooide noodgedwongen het roer om en richtte in Brussel een huisartsenpraktijk, gespecialiseerd in radiologie, op. Zijn aandacht ging vooral uit naar “sociale geneeskunde”, met andere woorden de sociale en institutionele aspecten van de geneeskunde. Met die mentaliteit werd hij ook het afdelingshoofd van het Burgerlijk Ziekenhuis in Etterbeek tussen 1937 en 1940. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog, sloot Spaey zich aan bij een groepje jonge Franstalige christendemocratische intellectuelen. Hij integreerde de redactiecomités van La Revue Nouvelle en La Relève, twee links-Katholieke tijdschriften. Hij bleef zijn hele loopbaan lang nauw verbonden met deze kringen. Hij leerde hij ook Arthur Gilson, die later Minister van Defensie zou worden, kennen.
Spaey’s politieke connecties lieten hem toe een tumultueuze politieke loopbaan uit te bouwen. Eerst werd hij kabinetschef van de Minister van Openbare Gezondheid en Familie (1947-1948). Tussen 1951 en 1955 werd hij voorzitter van het Medisch-Juridisch Bureau, een publiek orgaan dat afhing van het Ministerie van Publieke Gezondheid en zich bezighield met invaliditeitsuitkeringen. Tegelijkertijd werkte hij voor de Generale Maatschappij van België, het lands voornaamste zakenbank, om de organisatie van koolmijnen in het centrum van België en Limburg te bestuderen. In deze bevoegdheid woonde hij verschillende conferenties van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal bij. In 1958 wierf Gilson zijn oude vriend van Spaey aan als adviseur om de organisatie van het Departement van Nationale Defensie te bestuderen. Deze functie was echter van korte duur, omdat Spaey verschillende vijanden onder de militairen maakte. Uiteindelijk werd hij kortstondig kabinetschef van Gilson bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare Diensten.