Difference between revisions of "Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m
m (Historiek)
Line 27: Line 27:
 
<br/>Onder eerste voorzitter Edouard Hanuise werd een commerciële en industriële focus uitgedragen. Zo bepleitte Hanuise de oprichting van nieuwe studieafdelingen opdat de vereniging alle secties van de industrie zou weerspiegelen.  Een landbouwchemische sectie, onder leiding van de staatschemicus [[Petermann, Arthur (1845-1902)| Arthur Petermann]] en secties voor voedselchemie en voor de gistingsindustrie zagen het licht. Tegelijk drukte Hanuise de wens uit om van de Association een genootschap met een objectieve en wetenschappelijke inslag te maken. Met dat oogmerk werd in 1888 de Brusselse emeritus hoogleraar algemene en theoretische chemie [[Stas, Jean-Servais (1813-1891)|Jan Stas]] tot erelid benoemd.
 
<br/>Onder eerste voorzitter Edouard Hanuise werd een commerciële en industriële focus uitgedragen. Zo bepleitte Hanuise de oprichting van nieuwe studieafdelingen opdat de vereniging alle secties van de industrie zou weerspiegelen.  Een landbouwchemische sectie, onder leiding van de staatschemicus [[Petermann, Arthur (1845-1902)| Arthur Petermann]] en secties voor voedselchemie en voor de gistingsindustrie zagen het licht. Tegelijk drukte Hanuise de wens uit om van de Association een genootschap met een objectieve en wetenschappelijke inslag te maken. Met dat oogmerk werd in 1888 de Brusselse emeritus hoogleraar algemene en theoretische chemie [[Stas, Jean-Servais (1813-1891)|Jan Stas]] tot erelid benoemd.
  
<br/>In 1894-1895 voerde de Association een herziening van haar statuten door. Zij stelde vanaf nu het ‘algemeen belang’, eerder dan ‘beroepsbelangen’ voorop. Een wetenschappelijke en een technische oriëntatie moesten hand in hand gaan. De toepassingsgerichtheid van de studieonderwerpen bleef nochtans bestaan, een interesse die overigens een algemene tendens binnen de chemische discipline weerspiegelde.<ref>Pas in 1890 figureerde scheikunde als een officieel specialisatiegebied op het einddiploma van de staatsuniversiteiten. De vrije universiteiten boden vanaf dit jaar een opleiding tot ingénieur chimiste aan. Het bleef wachten tot 1929 tot een echte academische opleiding in de chemie, met een licentiaatsniveau het licht zag.</ref> Nieuwe secties werden opgericht. Deze trokken voor het eerst in grote getale hoogleraren van verschillende universiteiten en scholen aan. Een heel aantal van de leden zetelden bovendien in de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Académie Royale des Sciences]] – bijvoorbeeld [[Crismer, Léon Maurice (1858-1944)|Léon Crismer]], [[Delacre, Maurice (1862-1938)|Maurice Delacre]], [[Gilkinet, Charles-Alfred (1845-1926)|Charles Gilkinet]] en [[Jorissen, Armand Jules Joseph (1853-1920) |Armand Jorissen]] – of in de [[Académie royale de médecine de Belgique]] - Charles Blas, [[Bruylants, Albert Léon Gustave Marie (1915-1990)|Gustave Bruylants]], Joseph Chandelon, Jean-Baptiste Depaire, A. Herlant, Fernand Ranwez  en D.A. Van Bastelaer.  In 1898 werd de indeling in gespecialiseerde secties nochtans opgegeven, ten voordele van een meer praktische structuur van lokale secties in Brussel, Luik, Charleroi, Bergen, Antwerpen, Gent en Gembloux. In 1904 werden de ontwikkelingen met een naamsverandering bekrachtigd: de associatie werd een genootschap, de Société Chimique de Belgique, naar het voorbeeld van gelijkaardige verenigingen in het buitenland. De societeit telde toen 435 leden.  
+
<br/>In 1894-1895 voerde de Association een herziening van haar statuten door. Zij stelde vanaf nu het ‘algemeen belang’, eerder dan ‘beroepsbelangen’ voorop. Een wetenschappelijke en een technische oriëntatie moesten hand in hand gaan. De toepassingsgerichtheid van de studieonderwerpen bleef nochtans bestaan, een interesse die overigens een algemene tendens binnen de chemische discipline weerspiegelde.<ref>Pas in 1890 figureerde scheikunde als een officieel specialisatiegebied op het einddiploma van de staatsuniversiteiten. De vrije universiteiten boden vanaf dit jaar een opleiding tot ingénieur chimiste aan. Het bleef wachten tot 1929 tot een echte academische opleiding in de chemie, met een licentiaatsniveau het licht zag.</ref> Nieuwe secties werden opgericht. Deze trokken voor het eerst in grote getale hoogleraren van verschillende universiteiten en scholen aan. Een heel aantal van de leden zetelden bovendien in de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Académie Royale des Sciences]] – bijvoorbeeld [[Crismer, Léon Maurice (1858-1944)|Léon Crismer]], [[Delacre, Maurice (1862-1938)|Maurice Delacre]], [[Gilkinet, Charles-Alfred (1845-1926)|Charles Gilkinet]] en [[Jorissen, Armand Jules Joseph (1853-1920) |Armand Jorissen]] – of in de [[Académie royale de médecine de Belgique]] - Charles Blas, Gustave Bruylants, Joseph Chandelon, Jean-Baptiste Depaire, A. Herlant, Fernand Ranwez  en D.A. Van Bastelaer.  In 1898 werd de indeling in gespecialiseerde secties nochtans opgegeven, ten voordele van een meer praktische structuur van lokale secties in Brussel, Luik, Charleroi, Bergen, Antwerpen, Gent en Gembloux. In 1904 werden de ontwikkelingen met een naamsverandering bekrachtigd: de associatie werd een genootschap, de Société Chimique de Belgique, naar het voorbeeld van gelijkaardige verenigingen in het buitenland. De societeit telde toen 435 leden.  
  
 
<br/>De Eerste Wereldoorlog maakte tijdelijk een eind aan de activiteiten van de Société. In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, splitste een deel van de vereniging zich af om de Vlaamse Chemische Vereniging te vormen. [[Breckpot, Raymond (1902-1983)|Raymond Breckpot]], [[Gillis, Jan Baptist (1893-1978)|Jan Gillis]] en [[Govaert, Firmin (1902-1993)|Firmin Govaert]] waren de promotoren van deze afscheiding. De overblijvenden behielden de naam Société Chimique de Belgique. De beide verenigingen slaan in de daaropvolgende decennia vaak de handen samen voor het opzetten van activiteiten, zoals de Jongerendag-Journée des Jeunes. De VCV werd tenslotte bekroond met de titel Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging.
 
<br/>De Eerste Wereldoorlog maakte tijdelijk een eind aan de activiteiten van de Société. In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, splitste een deel van de vereniging zich af om de Vlaamse Chemische Vereniging te vormen. [[Breckpot, Raymond (1902-1983)|Raymond Breckpot]], [[Gillis, Jan Baptist (1893-1978)|Jan Gillis]] en [[Govaert, Firmin (1902-1993)|Firmin Govaert]] waren de promotoren van deze afscheiding. De overblijvenden behielden de naam Société Chimique de Belgique. De beide verenigingen slaan in de daaropvolgende decennia vaak de handen samen voor het opzetten van activiteiten, zoals de Jongerendag-Journée des Jeunes. De VCV werd tenslotte bekroond met de titel Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging.
  
 
<br/>Vandaag noemt de KVCV zichzelf een ‘beroepvereniging van alle Vlaamse chemici, ongeacht hun diploma’. De vereniging zegt een brug te willen slaan tussen onderwijs, industrie en maatschappij. Ze is onderverdeeld in thematische secties, onder meer rond analytische chemie, milieu en veiligheid, polymeerchemie, onderwijs en opleidingen, avondlezingen en historiek.
 
<br/>Vandaag noemt de KVCV zichzelf een ‘beroepvereniging van alle Vlaamse chemici, ongeacht hun diploma’. De vereniging zegt een brug te willen slaan tussen onderwijs, industrie en maatschappij. Ze is onderverdeeld in thematische secties, onder meer rond analytische chemie, milieu en veiligheid, polymeerchemie, onderwijs en opleidingen, avondlezingen en historiek.
 
  
 
===Leden===
 
===Leden===

Revision as of 11:26, 21 November 2012


Chemisch wetenschappelijk genootschap, opgericht in 1887. Nederlandstalige tegenhanger van de Waalse Société Royale de Chimie.


19..- Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging (KVCV)
1939-19.. Vlaamse Chemische Vereniging (afsplitsing van Société Chimique de Belgique)
1904-1939 Société Chimique de Belgique
1887-1904 Association belge des Chimistes


Historiek

Een eerste bundeling van Belgische scheikundigen in een genootschap vond plaats in 1887, met de oprichting van de Association belge des Chimistes. De vereniging strekte zich tot doel om alle chemici van België te verzamelen. In het eerste jaar nochtans bestond de vereniging hoofdzakelijk uit industriescheikundigen, een twintigtal in totaal, waarvan deze uit de suikernijverheid het best vertegenwoordigd waren. Het was trouwens op voorstel van een aantal chemici uit de suikerindustrie, waaronder François Sachs en Edouard Hanuise, dat de vereniging tot stand was gekomen. Directe aanleiding van de oprichting was niet de unificatie van het scheikundigenberoep of de promotie van de chemische wetenschappen, maar veeleer de technische vraag naar de beste analysemethode om het suikergehalte van de bieten te bepalen.[1] De vereniging zegde alle chemici te willen verzamelen die konden bijdragen tot de oplossing van het bietanalyseprobleem, onder de slagzin ‘Eendracht maakt macht.’ De zeer commerciële focus van het nieuwe genootschap werd eens te meer duidelijk tijdens de oprichtingsvergadering op 14 april 1887: niet alleen was die uitsluitend aan de biet gewijd, van te bepalen analysemethode werd genoteerd dat die wel ‘assez scientifique’ maar bovenal ‘simple et économique’ moest zijn.


Onder eerste voorzitter Edouard Hanuise werd een commerciële en industriële focus uitgedragen. Zo bepleitte Hanuise de oprichting van nieuwe studieafdelingen opdat de vereniging alle secties van de industrie zou weerspiegelen. Een landbouwchemische sectie, onder leiding van de staatschemicus Arthur Petermann en secties voor voedselchemie en voor de gistingsindustrie zagen het licht. Tegelijk drukte Hanuise de wens uit om van de Association een genootschap met een objectieve en wetenschappelijke inslag te maken. Met dat oogmerk werd in 1888 de Brusselse emeritus hoogleraar algemene en theoretische chemie Jan Stas tot erelid benoemd.


In 1894-1895 voerde de Association een herziening van haar statuten door. Zij stelde vanaf nu het ‘algemeen belang’, eerder dan ‘beroepsbelangen’ voorop. Een wetenschappelijke en een technische oriëntatie moesten hand in hand gaan. De toepassingsgerichtheid van de studieonderwerpen bleef nochtans bestaan, een interesse die overigens een algemene tendens binnen de chemische discipline weerspiegelde.[2] Nieuwe secties werden opgericht. Deze trokken voor het eerst in grote getale hoogleraren van verschillende universiteiten en scholen aan. Een heel aantal van de leden zetelden bovendien in de Académie Royale des Sciences – bijvoorbeeld Léon Crismer, Maurice Delacre, Charles Gilkinet en Armand Jorissen – of in de Académie royale de médecine de Belgique - Charles Blas, Gustave Bruylants, Joseph Chandelon, Jean-Baptiste Depaire, A. Herlant, Fernand Ranwez en D.A. Van Bastelaer. In 1898 werd de indeling in gespecialiseerde secties nochtans opgegeven, ten voordele van een meer praktische structuur van lokale secties in Brussel, Luik, Charleroi, Bergen, Antwerpen, Gent en Gembloux. In 1904 werden de ontwikkelingen met een naamsverandering bekrachtigd: de associatie werd een genootschap, de Société Chimique de Belgique, naar het voorbeeld van gelijkaardige verenigingen in het buitenland. De societeit telde toen 435 leden.


De Eerste Wereldoorlog maakte tijdelijk een eind aan de activiteiten van de Société. In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, splitste een deel van de vereniging zich af om de Vlaamse Chemische Vereniging te vormen. Raymond Breckpot, Jan Gillis en Firmin Govaert waren de promotoren van deze afscheiding. De overblijvenden behielden de naam Société Chimique de Belgique. De beide verenigingen slaan in de daaropvolgende decennia vaak de handen samen voor het opzetten van activiteiten, zoals de Jongerendag-Journée des Jeunes. De VCV werd tenslotte bekroond met de titel Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging.


Vandaag noemt de KVCV zichzelf een ‘beroepvereniging van alle Vlaamse chemici, ongeacht hun diploma’. De vereniging zegt een brug te willen slaan tussen onderwijs, industrie en maatschappij. Ze is onderverdeeld in thematische secties, onder meer rond analytische chemie, milieu en veiligheid, polymeerchemie, onderwijs en opleidingen, avondlezingen en historiek.

Leden

Stichters

  • Edouard Hanuise (eerste voorzitter)
  • Edouard Delville (vicevoorzitter)
  • François Sachs (secretaris-schatbewaarder)

Voorzitters

  • Edouard Hanuise (1887-1895)
  • Jean-Baptiste Depaire (1896-1897)
  • Achilles Herlant (1898-1899)
  • Lucien-Louis De Koninck (1900-1901)
  • Léon Crismer (1902-1903)
  • Albert Van de Velde (1904-1905)
  • Henri Van Laer

Ereleden


Publicaties

  • Bulletin de l’Association belge des chimistes, van1887 tot 1904.
  • Bulletin de la Sociétés Chimique de Belgique, van 1904 tot 1944 (van 1921 tot 1930 is dit ook het blad van de Fédération des Industries Chimiques de Belgique).
  • Bulletin des Sociétés Chimiques de Belgique, fusie van de tijdschriften van de Waalse en de Vlaamse vereniging, vanaf 1944.
  • Mens en Molecule
  • IUPAC
  • De sectie Historiek van KVCV publiceert regelmatig geschiedkundige reflecties en biedt op de website van KVCV een reeks biografische notities over Belgische scheikundigen aan.


Bibliografie

  • Deelstra, H. en Van Tiggelen, B., ‘1904: l’Association belge des chimistes devient la Société chimique de Belgique’, in: Chimie Nouvelle, (2004), nr. 87, 112-114.
  • Deelstra, H. en Van Tiggelen, B., ‘Belgium: From industry to Academia: The Belgian Chemical Society, 1887-1914’, in: Anita Kildebaek en Sona Strbanova, Creating Networks in Chemistry. The Founding and Early History of Chemical Societies in Europe, Cambridge, 2008, 24-42.
  • Deelstra, H. en Van Tiggelen, B., ‘Edouard Hanuise: président-fondateur de l’Association des chimistes en Belgique’ , in: Chimie Nouvelle, (2003), nr. 81, 21.
  • Deelstra, H., ‘De afdeling ‘Landbouwscheikunde’ van de Association Belge des Chimistes’, in: Scientiarum Historia, 31 (2005), nr. 2., 51-60.
  • Deelstra, H., ‘De rol van de polarimeter bij de oprichting van de Vereniging van Scheikundigen in België in 1887’, in: SIWE-Cahier, 4 (2012).
  • Deelstra, H., ‘Geschiedenis van de scheikunde in België’, in: Chemie Magazine, 16 (1990) 8-9, en 17 (1991) nr.1-4.
  • Fuks, Robert, 'De la Société Chimique de Belgique à la Société Royale de Chimie', in: Chimie nouvelle 68, 1999, p. 2005-3002.


Externe link

Algemene website : http://www.kvcv.be/
Website Jong KVCV: http://jong.kvcv.be/


Noten

<references>
  1. Dit technische vraagstuk leidde in die periode elk jaar opnieuw tot hevige onenigheid tussen biettelers en suikerfabrikanten.
  2. Pas in 1890 figureerde scheikunde als een officieel specialisatiegebied op het einddiploma van de staatsuniversiteiten. De vrije universiteiten boden vanaf dit jaar een opleiding tot ingénieur chimiste aan. Het bleef wachten tot 1929 tot een echte academische opleiding in de chemie, met een licentiaatsniveau het licht zag.